Het blijft toch bijzonder hoe mensen die een kamer aanbieden aan pelgrims, dit met volle overgave doen, zelfs als ze niet thuis zijn. Zoals Farida, onze gastvrouw van gisteravond, die vanochtend vroeg al ging werken. Ons ontbijt stond klaar, de koelkast plus inhoud stond tot onze beschikking, koffie maken moesten we zelf maar uitzoeken en afwassen was uit den boze: dat zou ze zelf doen als ze thuiskwam van haar werk. Zo lief, en wat een vertrouwen! Geweldig om mee te maken vind ik dat. We moesten de deur ook achter ons dichttrekken, maar denk maar niet dat dat een deur was die in het slot viel. Het was een deur met een klink! Iedereen kon er binnen stappen, maar blijkbaar gebeurt dat niet, of mensen vertrouwen blindelings op de goedheid van hun medemens. Love it!
Het weer kon niet mooier: strakblauwe lucht, geen wolkje te bekennen, en een verkoelend windje. Een graad of 16 misschien? Niet heel warm dus, maar voor wandelen ideaal. De routekeuze was langs de Maas naar Andenne, of de officiële route via het bos. We kozen voor het laatste, en dat bleek een fijne: in het bos zijn we letterlijk níemand tegengekomen, de hele dag niet! En het was zo mooi. Eerst een fikse klim over een smal modderpaadje, daarna een breed oud pad midden door het bos langs een kabbelend beekje, en daarna over boerenweggetjes. Op een gegeven moment draaiden we weer het bos in, en toen stond Pieter opeens stil. ‘Hoor je dat?’ Ik hoorde van alles, met name veel zingende vogeltjes, maar dat was niet wat hij bedoelde. ‘Die mieren!’ Hij wees naar de berm langs ons pad door het beukenbos en daar zag ik ze: duizenden en duizenden mieren. Van die grote rode, die zo venijnig kunnen bijten. Als je stil was, hoorde je het geritsel van hun pootjes over de dode bladeren. Ongelofelijk! Ik kreeg er per direct de kriebels van en zette het half op een rennen, maar ook het pad was vergeven van de mieren. ‘Lopen we over het nest heen of zo?’ riep ik achter me naar Pieter, maar toen werd de grond al rustiger en al snel was er geen mier meer te bekennen. De jeuk verdween echter niet. Brrr…

Dit was ons lunchplekje.

Het kabbelende beekje waar we geruime tijd langs liepen in het bos
We daalden via een woonwijk af richting de Maas, staken die over en zijn nu bij ene Stephane, een politieagent met vijf chiwawa’s. Hij woont in een huis dat er van buiten vrij standaard uitziet, maar dat heel stijlvol is ingericht en een onwaarschijnlijk grote tuin heeft. Ook Stephane vertrouwt ons blind. ‘Ik ben er vanavond niet’, zei hij daarnet, ‘ik moet werken. Ik vertrek om 18.00 uur en kom dan morgenochtend om 8.00 uur pas weer terug. Alles hier is van jullie’, hij wees naar zijn keuken, de tuin, de woonkamer, ‘dus doe vooral je ding. Maak alles open, bekijk alles, gebruik wat je nodig hebt. Dit is de wasmachine, dit de afwasmachine, hier de prullenbak.’ Ongelofelijk. Het voelt te ongemakkelijk bijna. Dus we laten de keuken links liggen, maar die tuin, ja daar gaan we straks eten. Lekker een pizza denk ik, die we gaan halen bij een tentje aan het eind van de straat. En dan misschien wel met een chiwawa op schoot en een glaasje wijn op tafel. Hoe leuk is dat!
PS Vind je het leuk om onze nieuwsbrief te ontvangen? Laat maar weten, dan sturen we je eens per week of zo een overzicht van een aantal posts.
PS II We zitten ook op Instagram en op Polarsteps, mocht je ons daar willen volgen. Leuk!
No reacties