Dag 120 Camino de Santiago: Izarbide Aterpetxea – Markina, 20km

0

Als we inchecken bij de herberg met de enorme kamers, vraag ik nog even opnieuw of we morgenochtend een lunchpakketje kunnen meekrijgen. De jongen kijkt me vragend aan. ‘Lunch? No.’ Als ik aangeef dat dat door zijn collega aan de telefoon wel beloofd is, bromt hij ‘El jefe’. Blijkbaar moeten we het aan de big boss vragen. Nadat we betaald hebben, komt een klein vrouwtje met bril binnen en neemt ons mee naar het gebouw waar we zitten. ‘Zouden we morgen lunch kunnen krijgen, om mee te nemen?’ begin ik opnieuw als we van het ene naar het andere gebouw lopen. Iets zegt me dat dit ‘el jefe’ is.

‘Nou ja, je krijgt jus, een koffiecup, een croissantje, dat soort dingen, in een pakketje.’

‘Ja, dat is ons ontbijt, toch?’

‘Ja, ontbijt, lunch, wat je wil. Het is best een hoop hoor, wat je krijgt. En dan loop je 20 kilometer naar Markina en kun je daar lunchen!’ Ze glundert erbij, maar dit is natuurlijk niet wat ik bedoel.

‘We kunnen toch geen twintig kilometer lopen zonder iets te eten!’, protesteer ik. Ze lijkt te schrikken van mijn uitbarsting. ‘U zei aan de telefoon dat we iets voor de lunch kunnen krijgen. Is een broodje misschien een mogelijkheid?’

‘Ah een broodje! Natuurlijk! Met jam, met ham, dat is mogelijk.’

Hè hè, we zijn eruit. Wanneer en hoe en hoe dat afgerekend wordt is me nog steeds niet duidelijk, maar het lijkt erop dat we morgen een bammetje meekrijgen. Fijn!

Om 19.00 uur sluiten we aan voor het avondeten. Er zijn warempel Nederlanders vanavond. Pim zit tegenover me, een jonge knul uit Utrecht die in Irun begonnen is. Hij reserveert niet, maar heeft daardoor aardig wat moeite met het vinden van onderdak. Die Semana Grande is voor iedereen vrij problematisch, ontdekken we. Pieter en ik zijn weer blij dat we aan de voorzichtige kant zijn en ver van tevoren onze herbergen vastleggen. Naast Pim zitten Bert en Hild, uit Turnhout. Zij zijn op 28 mei in Turnhout begonnen en hebben een tent bij zich. Hun dagafstanden zijn duidelijk langer dan die van ons, aangezien ze zes weken na ons van huis zijn vertrokken! Het eten is heerlijk. Een schaal crudités en erna een kippenbout met patatas bravas. De kip is zo mals, die valt van het botje af als je er alleen al naar kijkt! Nadat we flan als toetje hebben gehad, steekt de kok zijn hoofd om de deur en zoekt onze blik. ‘I make you your lunch now, okay?’ We knikken blij.

‘Lunch?’ vraagt Pim tegelijk met Dean, de Amerikaan die naast me zit.

‘Wij hebben om een lunchpakketje gevraagd voor morgen. Er is niets tussen hier en Markina’, leg ik uit. ‘Dat wil ik ook!’ roept Pim uit. ‘Can we arrange that too?’ vraagt Dean aan mij. Ik haal mijn schouders op en wijs naar de kok als die weer tevoorschijn komt. ‘Ask him.’

Het blijkt dat lunch toch echt niet bij de deal in zit. De kok schudt driftig zijn hoofd als hij door Pim en Dean wordt aangeklampt. ‘I have no bread!’

Zowel Pim als Dean gaat maar weer braaf zitten, om verheugd op te springen als de kok toch nog met twee halve broodjes de keuken uit komt. Heeft ie die nog ergens onder een keukenkastje gevonden? Het maakt de mannen niets uit; morgen zullen ze wat energie hebben voor de bergen.

Om 20.00 uur gaat iedereen richting bed – waarom toch zo vroeg, vraag ik me altijd af – en blijven Bert, Hild, Piet en ik bij de bar voor een glaasje wijn. We hebben het over de mooie ervaring van maanden kunnen lopen, over de mee- en tegenvallers onderweg, en over wat het toch is dat ze in Frankrijk ontbijten zonder bordje. En dat koffie geschonken wordt in wat wij als yoghurtschaaltje zien. En hoe heerlijk die kaas is als derde gang! Volgens mij missen zij Frankrijk ook wel een beetje…

Als we terugkomen in het reusachtige huis, blijken we twee Italiaanse dames als huisgenootjes te hebben. En ze liggen op onze kamer. Wat een beetje apart is aangezien er nóg een slaapkamer is waar ook acht bedden staan. We stellen voor dat zij daar gaan liggen, zodat zowel wij als zij privacy hebben. Dat vinden ze prima. We kletsen wat met de sociale van de twee – de ander lijkt chagrijnig en heeft wat Pieter noemt ‘een kop als een oorwurm’ – en gaan dan rond 22.00 uur naar bed. Dan regent het al een tijdje, en dat zal het blijven doen.

In de grote woonkamer van ons enorme gebouw

Vanochtend staan we relaxed op. Het regent inderdaad nog altijd en het is mistig, en volgens de app duurt dat tot 8.30 uur. Laten we dan maar rustig ontbijten en het afwachten. Het vrolijke Italiaanse meisje – de oorwurm laat zich niet zien – haalt haar ontbijt uit haar tas, en dat blijkt aangevreten te zijn door een muisje. Ze heeft het nog niet uitgesproken of ik zie iets in mijn ooghoek fladderen door de enorme woonkamer. Het is een vleermuis! Wat doet die nou binnen? We gaan alledrie in een deuropening staan en openen de voordeur. Het vleermuisje durft niet over onze hoofden heen dus pakt na een tijdje paniekerig te hebben rondgevlogen de voordeur. Weg is ie. Gelukkig.

Ik bekijk de app Buen Camino en lees dat het traject van vandaag als volgt is omschreven:

‘Today is going to be tough. We will walk away from the sea for several days. The way goes inland across Arnoate, the mountain range betwee Gipuzkoa en Bizkaia. The stage is a rough one, not only because of continuous uphill and downhill slopes, but because of the lack of mid-stage localities.’ Kijk, dat laatste hebben we gelukkig getackled door ons broodje ham, maar die uphill and downhill slopes, ja die moeten we gewoon maar zien te beslechten. Wordt wel extra pittig doordat Piet en ik allebei een beetje in de lappenmand zitten. We hoesten veel. Pieter heeft keelpijn, en bij mij is mijn rugpijn weer terug. En dat hoesten is prima als je samen bent, maar als je in een slaapzaal ligt doe je je uiterste best om niet te hoesten, wat natuurlijk extreme hoestaanvallen in de hand werkt. Ach ja.

Om 8.45 uur duiken we de mist in. Al binnen drie minuten trek ik mijn jas uit; veel te heet! We lopen door de witte waas naar boven, klimmen over een breed betonnen pad. Af en toe horen we een bel, maar we kunnen het beest dat het draagt niet identificeren. Na een kilometer of tien zien we een ruïne van een boerderij, waar twee treden leiden naar de deur. Dat trapje ziet er als een perfecte pauzeplek uit! We eten ons broodje ham, en als we dan allebei een grote hap hebben genomen van wat koekjes, zie ik dat het muisje van het Italiaanse meisje ook aan onze koekjes heeft gezeten; er zijn prachtige gaten uit het plastic gehapt. Ik laat Pieter het pakje zien, en tegelijkertijd spugen we ons vermalen koekje uit. Waarschijnlijk gebeurt er niets als je het koekje gewoon eet, maar het idee is toch niet zo fris.

 

Meerdere mensen schuifelen ons voorbij, tot een meneer niet voorbij schuifelt maar stil gaat staan. Hij zet heel subtiel zijn rugzak neer en haalt er twee broodjes en een banaan uit, en knikt dan naar ons. Oké, we begrijpen de hint! We pakken onze spullen in en maken plaats voor hem en zijn vriendin. Na zo’n zes kilometer een beetje op en neer te hebben gelopen, begint de grote afdaling: 1200 meter naar beneden in een kleine vijf kilometer. Het pad begint met pannenkoekrotsen die half verborgen zijn onder duizenden oranje dennennaalden, maar wordt al snel veel steiler en modderig. Ik ben echt nog nooit zo blij geweest met mijn stokken. We halen verschillende pelgrims in die zonder stokken over de helling naar beneden aan het glibberen zijn. Ik heb het idee dat als we een beetje vaart houden, de impact op de knieën wat minder is dan wanneer je heel langzaam gaat.  Het werkt goed! Voor we het weten staan we beneden in het dorp, en mijn knieën zijn niet gezwollen en niet pijnlijk. Die Qi Gong van Pieter heeft permanent effect, zo lijkt het!

Pieter pakt het laatste spul in om plaats te maken voor de wachtende man. Prima pauzeplekje!

In de gîte waar we geboekt hebben, blijk je een avondmaaltijd te kunnen krijgen. Hoe fijn! We zien allerlei mensen die we vandaag hebben ingehaald of die ons hebben ingehaald en liggen op de kamer met vier Spanjaarden, een Duits meisje, een bevriende Zweedse en Poolse die samen lopen, en twee jonge Franse meisjes die we vandaag inhaalden toen één van beiden haar tenen aan het intapen was. Zij heeft letterlijk aan elke teen van haar voeten een blaar! De horror… Wij zijn vandaag gelukkig weer vol glans doorgekomen en hebben beiden onderweg geen enkele keer gehoest. Hopelijk houden we dat vannacht vol. Dat zou ik onze kamergenootjes – én onszelf – wel gunnen.

Onze schoenen kunnen na dit modderbad wel weer een poetsbeurt gebruiken

Stijgen en dalen: 902 m. omhoog, 1068 m. dalen

Slapen: bij Albergue Casa Rural Intxauspe, 19 euro pp voor slapen en ontbijt, 14 euro pp voor diner. Heel relaxte mensen hier!

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

No reacties