Camino del Norte: Miraz – Sobrado dos Monxes, 26km

0

Na onze wandeling naar Miraz en de taxirit naar huis, bekijk ik gistermiddag in mijn eentje nog even het Mariabeeld in de oude kastanjeboom in Baamonde. Het blijkt een boom van 700 jaar oud te zijn (!) waarin in 1971 een beeldje van Maria met Jezus is uitgehouwen in de holle stam. Moet je kijken. Dat is best apart, toch?

De 700 jaar oude boom

die hol blijkt te zijn

waarin een beeltenis van Maria met Jezus uit de bast is gehouwen

Vanochtend gaat Pieters rugzak mee met het vervoer en staat onze taxichauffeur van gister, Pablo, om 8.00 uur op ons te wachten. We vertrekken vroeg, want het wordt warm, de etappe is 26km lang, en we weten natuurlijk niet hoe hoog ons tempo ligt, met Pieters voet. Pablo neemt ons gelukkig in vliegende vaart mee naar de herberg in Miraz, ons eindpunt van gister, alwaar we al om 8.30 uur aan de wandel zijn.

Direct is het landschap anders dan we kennen. Sowieso is het mistig, iets wat we nog niet eerder hebben gezien, maar we belanden ook in een soort duinlandschap met gigantische rotsplateaus. Om ons heen weinig anders dan gaspeldoorn. Op een enorm rotsblok zit een pelgrim in een wit shirt te mediteren. Als we dichterbij komen, vraagt ze ons of we misschien een foto van haar willen maken. Pieter gaat meteen aan het werk.

Op het rotsplateau met de gaspeldoorn om ons heen en de mist achter ons

Judith wandelt een tijdje met ons op

Even later haalt ze ons in. Ze zegt zo blij te zijn met Pieters foto’s, en we raken aan de praat. Ze heet Judith, komt uit Duitsland en is in Santander begonnen met haar wandeling. Ze vertelt dat ze zoveel last had van blaren dat ze onderweg nieuwe schoenen heeft gekocht. Ik kijk naar haar schoenen. Totaal afgesleten; ze heeft gaten aan de bovenkant!

‘Wat heb je gedaan met die schoenen?’ vraag ik haar oprecht nieuwsgierig. Ik bedoel: hoe kunnen twee weken oude schoenen er nou zo beroerd uitzien? Ze bekent dat ze op de Norte altijd op zoek ging naar het pad het dichtst langs de kust. Ook als daar geen officieel pad liep.

‘Kijk maar,’ zegt ze. Ze laat ons haar benen zien, die van onder tot boven gekrast zijn. ‘Ik liep vaak tussen de doornenstruiken en zo. Eén keer kwam ik uit de struikjes en belandde op het erf van een boerderij. Daar nam een hond me te grazen.’ Ze draait haar enkel naar ons toe. Vier korstjes naast elkaar, met eronder nogmaals vier korstjes. Overduidelijk bijtsporen. Ik kijk haar met grote ogen aan. Dat zijn geen misselijke afdrukken.

‘Was it a big dog?’

‘No. A small one. Those are the worst.’

‘Aren’t you afraid of dogs?’

Ze lacht vrolijk. ‘Now I am!’

Dit meisje is niet gauw gek te krijgen, zoveel is duidelijk. Ze vertelt ons dat ze vandaag nog voorbij Sobrado gaat, want ze wil het liefst overmorgen al in Santiago zijn. Een dag van dertig kilometer is voor haar te kort, liefst loopt ze rond de veertig, of vijftig. Het maakt haar allemaal niet zoveel uit. Ze heeft een jaloersmakende lichtheid over zich. Echt heel leuk. Na ons gesprekje pakt ze haar eigen tempo weer op en is binnen een mum uit het zicht verdwenen. Hopelijk zien we haar nog eens!

Na veertien kilometer, als de zon inmiddels hoog aan de hemel staat en de temperatuur aardig begint te klimmen, lopen we door een klein boerengehuchtje. Opeens is daar, onder een groot afdak bij een onooglijk boerderijtje waar alles vies is en een grote beestenboel rondscharrelt, een tafel met heel veel stoelen. Op twee stoelen na is alles bezet met pelgrims. Ook onze Judith zit er. Een oud boerinnetje heeft er een koelkast met koude blikjes en maakt broodjes voor je. Ze verdient er goud geld! De twee herbergen die we al gepasseerd waren, openden pas ergens in de middag, dus dit is de eerste stop vanaf ons beginpunt. Heerlijk! Er lopen wat honden rond, een haan met zijn kip en een kuikentje pikken tussen je voeten naar verloren maïskorreltjes, en we kletsen wat met twee vriendinnen uit Mexico, een Nederlandse knul die loopt met zijn Italiaanse vriendin en een zestal Spanjaarden. Na ruim een half uur rekenen we af en gaan als herboren weer de warmte in.

Na het boerderijtje gaan we een smal paadje op dat al gauw uitkomt bij een grote weg, waarlangs een grindpad is gemaakt voor de pelgrims. Het loopt heel geleidelijk kilometers lang naar beneden. Na de bar in Meson, waar we ook weer even gaan zitten, gaan we via wat asfaltweggetjes een pad in waar het landschap van vanochtend terugkomt: gigantische boulders liggen aan weerszijden van het pad verspreid in het landschap, alsof een reus genoeg had van zijn knikkers en ze met een knal in het landschap heeft geflikkerd. Zo mooi!

Zo’n indrukwekkende boulder aan mijn rechterzijde

Toch is het niet half zo mooi als het meer Laguna de Sobrado, waar we anderhalve kilometer voor Sobrado op worden getrakteerd. Lelies liggen helderwit op het water, een oude grauwe wilg staat aan de waterkant, kikkertjes zingen hun concert. Het is dat we bijna ‘thuis’ zijn, anders hadden we misschien wel even gepoedeld hier. We vragen een voorbijkomende pelgrim of ze foto’s van ons wil maken, en dan is het nog een kwartiertje naar Sobrado dos Monxes.

Kijk nou hoe magisch!

Het stadje is bekend om zijn Monasterio de Santa Maria de Sobrado. Dit prachtige, oude klooster dat in de 10e eeuw gesticht werd, staat op de lijst met verborgen parels langs de Camino del Norte. In de 12e eeuw, 1142 om precies te zijn, stuurde Sint Bernardus cisterciënzer monniken naar het inmiddels verlaten klooster om de kerk te restaureren. Na perioden van glorie en verval werd de kerk in 1834 opgeheven. In 1966 werd het cisterciënzerkloosterleven nieuw leven ingeblazen, en sinds 2020 kunnen er ook pelgrims slapen. Wij niet. Voor ons heeft waw.travel weer een geweldige accommodatie geboekt aan de hoofdstraat. Een lieverd die er werkt, draagt mijn rugzak twee verdiepingen hoog naar onze kamer, waar Pieters rugzak al braaf staat te wachten. We vallen er vermoeid op ons enorme bed, en genieten dan van het uitzicht vanuit ons raam, precies op de torens van het klooster.

We zuchten van genot, net zoals we dat vandaag tijdens het wandelen talloze keren hebben gedaan. Want Pieter had geen centje pijn, de route was geweldig, het weer verbluffend en de eindbestemming prachtig. All is good in pilgrim country!

Ons Hotel San Marcus

met uitzicht op het klooster

PS Vind je het leuk om onze nieuwsbrief te ontvangen? Laat maar weten, dan sturen we je eens in de zoveel tijd een overzicht van een aantal posts.

PS II We zijn ook te vinden op Instagram, mocht je geen genoeg van ons krijgen.

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

No reacties