In Póo is de keuze niet reuze wat betreft eetgelegenheden. Nu is het nog minder, want één van de twee restaurants is dicht vanwege een privé-event. Dan wordt het dus die met raciones en pizza’s. Prima. We gaan binnen zitten, bestellen een drankje en wachten tot de keuken opengaat. Dat is hier al om 19.00 uur. Een meevaller! De ober heeft om ons heen alle tafels inmiddels gedekt en brengt dan ook onze placemats en bestek. We bekijken de kaart. Het is het bekende werk hier in Spanje: pulpo (inktvisjes), mosselen, gebakken ei met patat, gebakken chorizo, garnaaltjes in knoflookolie, dat soort werk. Maar ook Pieters favoriet: albóndigas. Gehaktballetjes. Hier staat bij: con un toque de cabrales. Dat moet toch even gegoogled worden. Het betekent: met een vleugje blauwe kaas. Kijk, dat zijn gehaktballen op stand. Die nemen we! Ik bestel een portie patatas bravas, altijd lekker, en daar laten we het voor nu even bij. We kijken later wel of we nog iets willen bijbestellen.
Na een kwartiertje komt er een bord met duidelijk huisgemaakte ballen. Ze hebben de vreemdste vormen, zijn geen van alle rond, en liggen bovenop een portie patat. En die patat ligt weer in een lichtbruine saus te zwemmen. Verre van aantrekkelijk allemaal, maar als we onze tanden erin zetten, weten we niet wat we proeven. De lekkerste ballen ooit! Die blauwe kaas is subtiel maar oh zo lekker, en de saus is heerlijk. De patatas bravas zwemmen ook in een saus, een koude superpikante tomatensaus, en we zijn helemaal in onze nopjes met onze keus. Wat kan de kok hier koken, jongens! We maken de ober – hij heeft niet eens een bloedende zakdoek in zijn neus, ook een meevaller 🙂 – complimenten over het eten en hij glundert helemaal. Gelukkig maar, want er komen daarna nog maar twee gasten bij. Hoe overleeft zo’n restaurant dit? En hoe kan dat, als het eten zo lekker is? Wij gaan in ieder geval helemaal blij weer huiswaarts rond een uur of negen en slapen dan heel fijn in onze prive-slaapzaal.
Vanochtend is het ontbijt vanaf 8.00 uur in de grote eetzaal. Als we binnenkomen, is het er nog donker. Ik doe het licht aan en er blijkt al wel het één en ander klaar te staan voor het ontbijt. Er ligt wat gesneden stokbrood, er staan twee kommen met Kellogg’s cornflakes en er staat een kan koude koffie. Ook staat er een literpak melk, er zijn wat croissantjes in plastic – van die dingen die goed blijven tot februari 2027 – en wat cakejes met een minstens zo lange houdbaarheid. Een vrouw komt uit de keuken en ik vraag haar of ze koffie heeft. Ze wijst naar de kan. ‘Maar die is koud’, zeg ik. ‘Dan stop je het toch in de magnetron?’ zegt ze met rollende ogen, alsof ze wil zeggen: tsss, pelgrims… Ik doe Pieters en mijn koffie in de magnetron en stop wat stokbrood in het broodrooster. Het brood is te oud om zo te kunnen eten.
Maar dan verdwijnt de vrouw in de keuken en komt ze tevoorschijn met een schaal kaas, een schaal ham, een grote schaal met gepureerde tomaat (voor Pieters tostada con tomate, je kunt je zijn enthousiasme voorstellen), een schaal Galia meloen, een schaal watermeloen, twee nieuwe schalen brood, twee glazen kannen – ook weer koude! – koffie. Ze zet een ontbijt neer voor een heel weeshuis. En we zijn hier met zijn twee! Gister toen we incheckten hoorden we juist dat er maar vijf boekingen waren en dat het een aflopende zaak was met dit hostel, en nu staat ze hier een ontbijt in elkaar te draaien alsof er honderden mensen komen eten. Het is ons een raadsel wat ze verwacht, maar we genieten. Het feit dat dit ontbijt inclusief is bij de prijs (die maar 22 euro de man is voor een privé slaapzaal) is bizar eigenlijk, want dit is zo’n beetje het meest uitgebreide ontbijt dat we de afgelopen vier maanden gehad hebben.
De weersvoorspelling vandaag is als volgt:
Dus met regenjas en regenbroek aan, pet op en regenhoes om de tas gaan we naar buiten. Het is droog! We houden de boel stug aan. Je zult zien: dan trekken we onze kleding uit en begint het prompt te storten. Dat gaan we dus niet doen.
Maar na een half uur heb ik het zo heet dat ik me het schompes begin te zweten en mijn jas aan de binnenkant nat wordt. Dit is toch ook niet de bedoeling. Dus regenjas uit, t-shirt lange mouwen vervangen door een t-shirt korte mouwen, en zo komen we droog aan in het leuke dorpje Nueva.
Daar is een gezellig marktje, en een lekkere bakker waar we een smoothie bestellen en een empanada. Als we na de pauze buiten komen, regent het weer. Een fijne miezer noopt ons tot het aantrekken van alles: t-shirt lange mouwen, jas, broek, pet. Bleeghh… En wat zo jammer is, het landschap wordt er zo intens saai van. Alles is grijs. De zee is grijs, de lucht boven de zee is grijs, de Picos zijn verdwenen want daar hangen grijze wolken voor, alles grijs. En je bent geneigd meer naar de grond te kijken, je pauzeert niet op bankjes die je passeert, het wordt een beetje kilometers vreten om het kilometers vreten. Maar gelukkig klaart het na een uur of zo weer op. Jas uit, broek uit, pet af.
Het landschap blijft een beetje saaiig, maar het is aangenaam zo. Ik luister een podcast, Pieter fantaseert over ons toekomstige huis, en dan zijn we in Ribadesella. Het schijnt hier prachtig te liggen maar daar zien we door de laaghangende bewolking bar weinig van. We moeten de foto’s van het internet maar geloven, en hopelijk krijgen we het morgen zelf ook te zien. Als het niet regent. Wie weet…
Stijgen en dalen: 519m omhoog, 521 m omlaag.
Slapen: in Hotel Covadonga. Een hotel in het centrum dat vriendelijke pelgrimsprijzen hanteert: 20 euro pp voor een privékamer. Ook de badkamer is privé maar die ligt wel op de gang. En we hebben alleen een raam naar de gang, niet naar buiten. Is niet erg…
No reacties