Anders dan het paleis zelf – dat prachtig gerenoveerd is – lijkt de sauna wél uit het jaar 1525. Tegels liggen los, de deur van de sauna krijg je alleen met grof geweld open, en uit de douche komt – na lang op een vaag knopje geduwd te hebben – alleen wat miezer. Daar gaan we straks, als we een kwartiertje in 80 graden gezeten hebben, niet van afkoelen! Als we de sauna instappen voelen we meteen: dat hoeft ook niet, want dit is bij lange na geen 80 graden. De thermometer wijst 56 graden aan. Jemig. We gaan toch maar zitten, sluiten onze ogen, en denken de warmte er maar bij. Dan zegt Pieter:
‘We moeten gewoon water op die stenen gooien.’
We zoeken naar een emmertje, maar dat is er niet.
‘Ik ga iets proberen.’
Pieter stapt de sauna uit, drukt weer op de vage knop in de douche, verdwijnt even uit beeld en staat enkele seconden later met grote ogen naar me te gebaren dat ik de deur moet openen. Ik stap van het hoge bankje af, open de deur en Piet komt naar binnen geschoten. Hij gooit water dat hij in zijn handen droeg op de stenen en spuugt dan het water dat hij in zijn mond had erop. Ik kom niet meer bij van het lachen.
Het werkt niet echt. We doen opnieuw onze we-denken-de-hitte-er-gewoon-bij-excercitie, en dan opeens staat een Zwitserse pelgrim die we gister ontmoetten voor onze neus. In spijkerbroek en t-shirt en op sloffen staat hij in de sauna, en vertelt ons dat hij ook in de sauna was geweest en dat ie daarna is gaan klagen bij de receptie. ‘Je krijgt je geld terug, of je mag morgen gratis ontbijten.’ Wat lief dat hij ons dat even laat weten! De sauna is inderdaad ver beneden peil, dus misschien gaan we straks wel even naar de receptie. We sluiten onze ogen weer, en vijf minuten later staat opnieuw die Zwitser in de algemene ruimte. En hij heeft een lege plastic fles vast!
‘That’s just what we need!’ roep ik hem toe vanuit de sauna. Hij opent de deur. ‘You want this bottle? I was going to throw it away, but you can have it if you want?’
‘Yes, please!’ Hij komt werkelijk als geroepen. Pieter gooit bijna de halve fles water op de stenen, het wordt warempel even heerlijk heet, maar daarna voel je toch de tocht weer onder die klemmende deur komen en vind ik het ook wel leuk geweest. Die sauna was leuker in theorie dan in praktijk, dat is duidelijk.
Onze tippel van vandaag is in theorie een spannende: 28 kilometer lang, 1180 meter omhoog, 1051 meter naar beneden, er komt een keuzemoment waar we ons over moeten buigen en vanaf 14.00 uur gaat het ongelofelijk hard regenen. Ga er maar aan staan! Vanochtend bij het geweldige ontbijt in de grote hal van ons paleis, vraag ik aan een grappig Duits stel – zij is denk ik bijna twee meter lang en hij is zo bol als Obelix, beiden zitten volledig onder de tattoos – of ze nerveus zijn voor vandaag. ‘Neuh’, zegt hij schouderophalend, ‘we gaan gewoon wandelen, toch?’ Het is een beetje besmettelijk, hun relaxte houding, want op dat moment denk ik: ik moet me ook niet zo druk maken. Laten we die theorie nou maar gewoon in praktijk brengen en dan zien we wel.
Als we om 8.00 uur vertrekken, is de wereld om ons heen gehuld in een dikke laag mist. Als het zicht vijftig meter is, is het veel. We lopen het dorp Tineo uit en duiken het bos in. Het is zo mistig dat onze haren nat worden en het pad soms zo donker dat ik het idee heb dat ik mijn zonnebril moet afzetten. Gestaag gaan we omhoog. Koeien zijn gereduceerd tot bellen die we om ons heen horen; zien doen we ze niet. Het heeft wel wat, dit wandelen in de mist. Je hoeft je niet schuldig te voelen dat je te veel focust op het pad en te weinig om je heen kijkt, want in dit geval zie je toch geen hand voor ogen. En die concentratie op het pad is nodig, want de regen van de afgelopen tijd heeft zand veranderd in modder en boomstronken in spiegelgladde tentakels. We halen na een tijdje klimmen Ron en Caroline in, twee Amerikaanse oud-buren die door hun beider echtgenoten op pad zijn gestuurd. Blijkbaar zijn de thuisblijvers geen wandelaars en Ron en Caroline des te meer, dus die zijn nu heerlijk op vakantie samen en hun echtgenoten genieten vanuit Amerika mee. Zodra we gaan dalen, zijn zij weer sneller dan wij. Caroline loopt me voorbij. ‘You have the prettiest legs, you know that? If I could order myself a new pair of legs, they would be like yours.’ Haha! Wat een lief compliment. Dat ze dat zomaar zegt over die blubberbenen van mij 🙂
Tegen kwart voor elf, we hebben inmiddels elf kilometer gewandeld, komt er dan toch eindelijk hier en daar wat blauws aan de hemel. We zien weer een beetje waar we zijn en het verkeer kan óns weer een beetje zien. Wel zo fijn, want we lopen al geruime tijd langs een weg waar we via de buitenbochten en bermen de toch wel rap rijdende auto’s proberen te ontwijken, en dat voelt best een beetje spannend.
Na de pauze is er dan het keuzemoment: doen we de 15 kilometer langere route (die je dan verdeelt over meerdere dagen) via Hospitales, de officiële Camino Primitivo, of slaan we die bergetappe over en lopen we rechtstreeks naar Pola de Allande? Elke pelgrim vraagt het ons de afgelopen dagen: wat gaan jullie doen, via Hospitales? Maar wij hebben vorig week al de accommodatie in Pola de Allande geboekt en vinden dat eigenlijk wel prima. Plus dat Hospitales alleen maar de moeite is als het mooi weer is, en voor morgen wordt er opnieuw mist en regen voorspeld. Om dan de bergen in te trekken, 15 km lang geen dorp, water, accommodatie of eten te vinden en uiteindelijk niets te zien, nee. Dus bij de y-splitsing gaan wij links richting Pola, en laten we Hospitales – ondanks de geschiedenis daar, want het heet zo vanwege de ruïnes van oude pelgrimshospitaals die er staan – voor wat het is.
Over prachtige bospaden en onder dreigende luchten lopen we de steile afdaling naar Pola. Het is 350 meter omlaag in 2,6 kilometer, maar mijn nieuwe theorie werkt: als je wat harder loopt, zijn de klappen op je knieën minder. Een beetje als trailrunnen. Dus dat doe ik. We staan niet alleen in no-time beneden, ik heb ook nog eens knieën die er dit keer níet uitzien als tennisballen. We komen aan bij onze accommodatie, de donativo Polagrino van de Nederlandse Stef. Hij is helaas zelf op vakantie dus we ontmoeten hem niet, maar we worden heel vriendelijk verwelkomd door twee meisjes: Panka uit Hongarije en Denisa uit Roemenië. We hebben de voordeur nog niet achter ons dichtgetrokken, of we horen een vreemd geluid op het dak. ‘Oh, it’s raining’, zegt Panka met haar mooie accent. Jaaaa, we zijn binnen vóór de regen! Dat een dag die in theorie zo spannend was, in de praktijk toch zo geweldig kan uitpakken…
Stijgen en dalen: 1180 m omhoog en 1051 m omlaag.
Slapen: Donativo Polagrino in Pola de Allande. Wordt gerund door Stef, een echte wereldreiziger. Zijn huis staat en hangt vol met snuisterijen uit alle werelddelen. Een echte pelgrimsplek!
No reacties