Dit is niet bepaald onze eerste camino, maar toch is zo’n eerste dag altijd weer even wennen. De tas is nog chaotisch ingepakt, de schoenen niet ingelopen, de spieren stram. Het ritme van een pelgrim zit nog niet in ons systeem. Onze inwendige klok is niet afgestemd op de dag die voor ons ligt. Zo kan het zijn, dat we met een scheefhangende rugzak en sokken die onverwacht te klein blijken, pas om half elf onze eerste passen op de camino zetten. Wel hebben we het benul gehad een lunch te vragen bij het cafeetje waar we ontbeten (een ontbijt met verse jus, Manchegokaas en een flinke portie boterzachte Iberico-ham!) dus verhongeren zullen we niet als we onwennig onze eerste gele pijlonze eerste gele pijl opzoeken. Die vinden we gelukkig al gauw, op het typisch Galicische kilometerpaaltje dat ons in drie cijfers achter de komma nauwkeurig vertelt hoever het nog lopen is tot Santiago: 188,309 kilometer!

Het eerste paaltje
Binnen vijfhonderd meter nadat we ons hotel Ros Mary in Ribadeo hebben verlaten, toetert de eerste vrachtwagenchauffeur ons enthousiast wakker. Als daarna twee mountainbikers ons een vrolijk ‘buen camino!’ toewensen, weten we: we zijn er. Op de camino, in Galicië. De huizen zijn kleurrijk en groot, het landschap is glooiend en bizar groen, en de eucalyptusbomen waar we het grootste deel van de dag tussendoor lopen ruiken heerlijk. De keren dat ik stilsta om met de Merlin app te luisteren naar de vele vogeltjes die ons begeleiden op ons pad, zijn niet te tellen. We horen vinkjes, witte kwikstaartjes, groenlingen, Iberische tjiftjafs, een vuurgoudhaan, een winterkoninkje en een zeldzaam vogeltje dat ik nog nooit gehoord heb: de boompieper. Een roodborstje vliegt van paal naar paal om zo bij ons in de buurt te blijven en te onderzoeken wie die twee blije wandelaars nou zijn. De typische horreo’s, de graanschuurtjes op hoge poten tegen ratten en ander ongedierte, komen we in alle soorten en maten tegen. En wat we juist bijna niet tegenkomen, zijn andere pelgrims: we zien er maar twee!

Kleurrijke huizen in Galicië geven het landschap zoiets gezelligs! In de verte zie je Villamartin Grande, waar ons gehuchtje A Insua tegenaan geplakt zit.
Ook al beloofden de reisbescheiden ons een vrijwel platte dag, na de lunch in het gehuchtje A Ponta gaat het enkele kilometers lang aardig de lucht in. Ook dit zijn we nog niet echt gewend! De rugzak drukt in onze rug, de kuitjes worden gebeten en de billetjes geknepen. Via rustige asfaltweggetjes zonder verkeer, die glooiend meedeinen met de heuvels, komen we uiteindelijk aan op onze plek van bestemming: A Insua. Het is een klein boerendorpje waar tractoren af en aan rijden en waar de eigenaar van ons hotel op zoek is naar een opvolger: het staat te koop. We kopen een colaatje, trekken onze schoenen uit en gaan lekker op het terras zitten, waar we in gesprek raken met de Nederlandse zussen Yvonne en Hanny. Zij zijn op 19 april begonnen in Irun en hebben tot nu toe elke dag regen, modder en kou gehad. Meerdere keren overwogen ze hun tocht te staken, vooral toen Hanny ook een ontstoken scheenbeen kreeg, maar hun doorzettingsvermogen wordt ten langen leste beloond: vandaag is een heerlijke dag. Vinden zij, na alles wat ze hebben meegemaakt, maar vinden wij, newbies op deze camino, ook; een heerlijke dag!

Tof, al die verschillende horreo’s
Slapen: Tentempé Peregrino. Het is een megaschoon, heerlijk hotelletje met drie kamers, waar we vanavond ook ons diner krijgen. En zoals gezegd: het is te koop. Mocht je dus ambities hebben een hotelletje te runnen in een gehuchtje aan de Camino del Norte… 🙂
PS Zou je het leuk vinden elke week een nieuwsbrief te ontvangen met de laatste blogs? Geef je dan op voor onze nieuwsbrief.
PS II We zijn ook te vinden op Instagram, mocht je geen genoeg van ons krijgen.
No reacties