Dag 73 Camino de Santiago: Le Sauvage – Aumont-Aubrac, 30km

0

Oh oh oh onze arme voetjes. Dertig kilometer lopen is toch eigenlijk ook veel te veel. En dan ook nog onder dit soort omstandigheden:

We verlaten de gîte Le Sauvage nog vóór acht uur. De nacht is niet bepaald fijn geweest wegens een zwaar snurkende, oudere magere dame bij ons op de kamer, maar dat hoort er natuurlijk toch een beetje bij. We zitten hoog: 1292 meter. En dat is te merken: het is koud, het is mistig, en het regent. Dat laatste ligt natuurlijk niet aan de hoogte maar vooruit, het is slecht weer. Vandaag staat er 500 meter stijgen en 800 meter dalen op het program, plus dus die afstand van 30 kilometer. We moeten er maar eens even de vaart in zetten.

Je kunt zien dat we wat hoger zitten; er bloeien hier bloemen die we nog nooit gezien hebben.

En dat doen we dan ook. Als we onze eerste pauze houden, hebben we al 14 kilometer in de benen. We zijn in St. Alban-sur-Limagnole en banjeren een bar binnen, waar de uitbaatster aangeeft pas om 12.00 uur iets te eten voor ons te kunnen maken. Blijkbaar kijk ik nogal zielig want in één adem zegt ze: ‘Maar daar kan ik ook wel half twaalf van maken.’ Kijk, dat zijn de betere berichten. We bestellen een Omelette Aubrac en een kop koffie. Ik heb het koud dus ik hou alles aan: mijn natte t-shirt lange mouwen, mijn natte regenjas en mijn natte regenbroek. Mijn schoenen doe ik wel uit, net als Pieter. Natte sokjes over de leuning van de stoel en sandalen aan onze rimpelvoetjes.

Na drie kwartier zijn we er weer klaar voor. En hoe: het is droog! We durven het nog niet te geloven, maar verderop in het bos krijgen we het zo warm dat alles uit gaat. Regenbroek uit, regenjas uit, t-shirt lange mouwen uit. Enige wat ik nog laat zitten, is mijn regenhoes. Anders jinxen we het, snap je? Ergens op een muurtje zien we Françoise zitten, een pelgrim die we eergisteren ontmoetten en die haar rechtervoet vol blaren heeft. Ze heeft haar schoenen uit en bekijkt haar voet. Ze heeft werkelijk van alles naast zich uitgestald. Pleisters, crèmes, iets om te verkoelen, verband. Och erm. Ze loopt op haar hardloopschoenen en dat blijkt niet zo’n goed plan te zijn. Van haar vijf tenen zitten er drie in de Compeed… Gister zagen we ook al een groepje meisjes, en de voeten van één van hen zaten he-le-maal onder de blaren. Het oogde zó pijnlijk! Echt afgrijselijk gewoon. Alles stuk, verband eromheen, bloed aan het verband. Ze zaten met zijn drietjes in een dorp te wachten op de taxi, hun vriendin kon niet verder. Op zulke momenten prijzen we ons gelukkig dat we zonder blaren lopen. We vragen Françoise of we haar ergens mee kunnen helpen, maar nee. Ze redt zich wel, zegt ze. Ze is erg vrolijk, superpositief, en houdt zich kranig. Hopelijk zien we haar nog over vijftien kilometer!

Wij stiefelen verder. Door het mooie glooiende landschap. Waar de zon intussen door de wolken breekt en we stukjes blauw aan de hemel ontwaren. Waar we aardig omhoog gaan en weer naar beneden, en waar onze voeten pijnlijk beginnen te worden. Niet van de blaren gelukkig, maar natte voeten zijn toch wat gevoeliger voor wrijving. Na zeven kilometer treffen we onze jongens weer, Simon en Guénolé. Met hen gaat het veel beter dan gister. Ze hebben hun rugzakken meegegeven aan de bagagetransport en lopen met één klein rugzakje. Simon heeft de hele nacht met tijgerbalsem op zijn heup geslapen en heeft geen pijn meer. Hoe fijn! Ze lopen allebei gewoon zoals het hoort: rechtop en met een lekker tempo, zonder te manken. Mama is trots 🙂

En de mist van vanochtend is volledig opgelost. Blue skies!

Na opnieuw zo’n zeven kilometer komt Aumont-Aubrac in zicht. We zeggen de jongens gedag want zij slapen elders en lopen morgen een andere afstand, en wij gaan op zoek naar ons onderkomen. Dat blijkt een chique hotel te zijn, hoezee! We checken in, nemen een heerlijke douche, en gaan zo maar eens onze voetjes verzorgen. Die zijn zonder blaren maar wel pijnlijk. Mag ook wel, na dertig kilometer. Morgen hoeven we maar tien. Geven we ze wat hersteltijd. Kunnen ze vast waarderen.

Samen met Simon en Guénolé wandelen we Aumont-Aubrac binnen

waar we slapen in dit mooie hotel

PS Vind je het leuk om onze nieuwsbrief te ontvangen? Laat maar weten, dan sturen we je eens per week of zo een overzicht van een aantal posts.

PS II We zijn ook te vinden op Polarsteps en Instagram, mocht je geen genoeg van ons krijgen.

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

No reacties