Dag 162 Camino Portugues: Redondela – Vigo, 19km

0

Wij hebben altijd trek ver vóór de gemiddelde Spanjaard trek krijgt. Dagelijks zijn we dan ook op zoek naar een tentje dat open is als verder iedereen in dit land nog lekker zijn siësta houdt. Niet handig, maar het is het lot van de pelgrim denk ik. In Redondela is er één ondernemer die daar anders over denkt. We ontdekken aan een pleintje Bar La Barraca de Fredyy (echt, dubbel y en één d) die de hele dag door platos combinados serveert: een lapje vlees, patatjes, wat salade en een gebakken ei. Niet heel gezond, wel lekker vullend, en bij Fredyy is het onwaarschijnlijk goedkoop. We betalen zes euro voor Pieters plato met kip en ik neem een omelet voor maar liefst vijf hele euro’s. Een rib uit ons lijf! En om 19.15 uur hebben we de gehele plato achter de kiezen en is het terug naar ons hotel voor de film Henry Sugar (aanrader) op Netflix. Superfijn! Half tien oogjes toe voor deze twee tevreden pelgrims.

Vanochtend ontbijten we bij een buurtentje en doen we lekker sloom. Pas rond 9.15 uur stappen we naar buiten. Het is bewolkt, maar aangenaam. We lopen onder een reusachtige spoorbrug door, steken met gevaar voor eigen leven enkele drukke wegen over, en dan beginnen we aan de klim van de dag. Over asfalt steil de lucht in. Het gaat zigzaggend door een woonwijk omhoog, en als je dan boven komt, zie je dit. Dat maakt die hele klim dubbel en dwars de moeite!

Heel mooie doorkijkjes op de Ria de Vigo

Daarna is het uren lang over een breed, plat zandpad langs een boshelling richting Vigo. We groeten alle pelgrims – het zijn er beduidend minder dan afgelopen dagen maar toch nog een aanzienlijke club mensen – en raken aan de praat met de Amerikaanse vriendinnen Penny en Lynn. Lynn is volgens haar vriendin een ‘fairy godmother’: ze heeft een portemonneetje bij zich waaruit ze een onbeperkte hoeveelheid hangertjes in de vorm van een Santiago schelp opdiept, en die deelt ze uit aan elke pelgrim die ze ziet. ‘Maakt ze die zelf?’ vraag ik aan Penny. ‘Nee hoor, die koopt ze ergens en deelt ze vervolgens de hele camino uit. Vindt ze heerlijk.’ Bijzonder, iemand die aan elke voorbijganger een cadeautje geeft. Ik bedank haar voor het hangertje en bevestig het aan mijn rugzak. Natuurlijk nog even een selfie, en dan is het weer verder langs de berg, met uitzicht op de Ría de Vigo, waar vooral de vele bateas, mosselkwekerijen, opvallen. Als donkere vierkante eilandjes liggen ze in het water en verzamelen ze de schelpjes die wij later op ons bord vinden. Had ik nog nooit eerder gezien.

In de verte zie je al die schelpjeskwekerijen

Ik toon het hangertje dat ik van Lynn (met pet) heb gekregen. Schattig.

Met barretjes is hier niet zozeer zuinig gedaan, het zijn er gewoon helemaal NUL. We waren er een beetje van uitgegaan dat we toch gedurende de hele dag wel één open bar zouden treffen, maar neen hoor. Dus op een koekje en een handje pinda’s komen we lichtelijk uitgehongerd in Vigo aan, waar we linea recta bij de eerste tent naar binnen duiken die we zien. Blijkt een hamburgertent! Welk een geluk. Ik eet de allereerste hotdog van mijn leven, en Piet neemt een reusachtige en heel gezonde Caesar salad. Samen zijn we goed bezig, met wat zouts en vets en wat gezonds erbij. Daarna hebben we weer genoeg energie om de laatste drie kilometer naar ons hotel te wandelen. De muur is één grote spiegel, hier in Hotel Compostela, en de vloer blinkt zo erg dat die ook als spiegel fungeert. Je ziet jezelf dus overal waar je kijkt in de deplorabele staat waarin we verkeren, maar dat valt in het niets bij het lawaai dat losbarst als we net onze paspoorten hebben getoond. Wordt er een kelder onder het hotel uitgeboord? ‘Mij stoort het niet’, zegt de receptionist, ‘maar klanten klagen er nog wel eens over.’ We denken dat het los zal lopen dus maken de check-in af, maar als ik uit de – overigens overheerlijke – douche kom, zit Piet zich compleet op te vreten op bed. ‘Ik word hier niet heel relaxed van’, sist hij. ‘Ik ga kijken of we ons geld terug kunnen krijgen. We vertrekken.’

Vijf minuten later komt hij terug op de kamer. ‘Gelukt?’ vraag ik hem. ‘Niet bepaald. De receptionist zei letterlijk: I can do nothing. It’s my boss. Ja wat begin ik dan nog?’ Dus nu zitten we op de kamer, met de hele tijd dat vreselijke geboor. Soms is het even een paar minuten stil, en dan begint het weer. Waar ik normaal gesproken de intolerante ben van ons tweeën, merk ik gek genoeg dat ik het nauwelijks registreer. Voor de verandering is het nu eens Pieter die langzaam gek wordt. En dan is hier ook nog niet eens een Fredyy naar wie we kunnen vluchten. Hoe moet dat nou? Ik denk dat er niets anders op zit dan dat we een biertje moeten gaan drinken in één van de leuke barretjes hier. Dat is het enige wat we nog kunnen doen. Balen.

Stijgen en dalen: 610 m omhoog, 599 m omlaag.

Slapen: Hotel Compostela. Ligt in het noorden van de stad en is omringd door allerlei hippe barretjes en restaurants. Het hotel zelf is heel fijn, maar vandaag even niet vanwege dat geboor. 

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

No reacties