Camino del Norte: Vilamartín Grande – Mondoñedo, 19km

0

Het communal dinner gisteravond blijkt niet zo communal te zijn: Pieter en ik zijn met zijn twee. De overige pelgrims hebben een bammetje gesmeerd of iets anders, maar wij laten ons de driegangenmaaltijd van gastheer Moncho absoluut smaken. Groentesoep, daarna een uitgebreide salade, paella met zeevruchten en als toetje een huisgemaakte flan met bastognekoek. Om je vingers bij op te eten!

Vanochtend slapen we uit – dat voor dag en dauw opstaan is aan ons echt niet besteed – en lopen om tien over tien de deur uit. Om de hoek treffen we een sigaret rokende Nederlandse aan in een bushokje. We kennen haar van gister, toen we haar ook al rokend in een bushokje zagen staan.

‘Gaan we je serieus elke keer met een peuk aantreffen?’ vraag ik haar gekscherend.

‘Dat krijg je met verslaving hè?’ antwoordt ze. ‘Maar ik ben al twee jaar bezig te minderen, en ben al van veertig sigaretten terug naar tien per dag.’ We fluiten bewonderend tussen onze tanden. ‘Mijn kinderen hebben in de loop der jaren zoveel foto’s van me gemaakt waar ik op sta met in de ene hand een biertje en in de andere hand een peuk,’ zegt ze terwijl ze rook voorbij de rand van het bushokje blaast, ‘dat het mijn streven is om aan het eind van deze camino op de foto te staan met alleen een glas water in mijn hand.’

‘Dat lijkt ons een mooi streven,’ zeggen Pieter en ik in koor. ‘We zien je hopelijk straks nog. Zónder peuk!’ Ze steekt als begroeting haar sigarethoudende hand in de lucht en lacht schor. ‘Dit is pas mijn eerste, hoor!’

Terwijl we verder wandelen, vanuit Vilamartín Grande richting Lourenzá, hebben we het over verslavingen. Pieter heeft zelf ook 24 jaar lang gerookt. Gelukkig heeft hij tien jaar geleden zijn laatste peuk uitgedrukt en ze sindsdien niet meer aangeraakt, maar hij begrijpt wat deze vrouw doormaakt. Ik zie ook nog de foto’s voor me van onze fietstocht naar Santiago in 2013, waar Pieter met menig sigaret tussen zijn vingers op staat. En gister, toen ik aan het bloggen was in Vilamartín, kwam een Duitser me even gezelschap houden. Na enkele woorden van introductie stak hij ongevraagd een sigaret op. Toen ik hem vroeg hoe het lichamelijk ging, deze camino, zei hij dat hij niet snel meer liep. ‘Vanwege deze,’ waarbij hij de peuk de lucht in stak. Op zulke momenten ben ik zo blij dat we daar niet meer mee te maken hebben.

De wandeldag is heerlijk. De weggetjes zijn rustig, de bospaden al helemaal. We groeten her en der een koe. Het is soms flink stijgen. Op onze horloges bekijken we onze hartslag; die van mij hangt altijd ergens rond de 136 als we omhoog gaan, terwijl Pieter zelden of nooit de 100 raakt. Het is bizar, hoe zijn hartslag vaak bijna 40 slagen lager ligt dan de mijne. Wat zou dat zeggen? Hij claimt dat het betekent dat ik fitter ben dan hij, maar dat klinkt toch niet echt logisch. Daarbij vertelde hij me ooit dat een hart in een gemiddeld mensenleven drie miljard keer slaat. Met mijn tempo maak ik dat toch lelijk snel op; ik kan alleen maar concluderen dat ik dus eerder doodga. Ieks!

Een pelgrim in de verte. Zo zie je hoe hoog die eucalyptusbomen zijn. Niet normaal!

Via eucalyptusbossen en kleine verlaten dorpjes komen we tegen de middag aan in Lourenzá (al noemt mijn app het merkwaardig genoeg Vilanova). We eten bij het in 969 gebouwde San Salvador klooster in het midden van het dorpje een snack uit onze rugzak. Na wat begroetingen links en rechts en een bezoekje aan de supermarkt voor wat brood, kaas en noten, vervolgen we onze weg, die via een smal paadje steil de lucht in gaat. Het is een uitdaging de brandnetels te ontwijken, maar het lukt. De eucalyptusbossen blijven aan onze linkerhand als we over een berghelling wandelen en aan onze rechterhand de Lourenzá-vallei zien. Zo mooi! De wolkjes schuiven over onze hoofden, de wind blaast in onze rug. Het relaxte zandpad waar we na San Pedro over wandelen, komt onderaan de heuvel uit op de hoofdweg, die we een kleine twee kilometer volgen naar Mondoñedo, onze eindbestemming.

Mondoñedo komt dichterbij. Het ligt iets links ten opzichte van het dorpje dat je beneden in het dal ziet.

Het is een prachtig oud stadje, dat je binnenkomt via de San Lázaro brug, een granieten brug uit 1660. In het stadje krijg je een Middeleeuws gevoel door de straten met kinderkopjes en de granieten goot in het midden. De camino volgend kom je uit bij de ‘knielende kathedraal’ in het centrum van de stad. Deze wordt zo genoemd vanwege zijn perfecte proporties en bescheiden hoogte. Vanwege ons pelgrim-zijn kregen we korting op de toegangsprijs dus vooruit, even een rondje. Indrukwekkend hoor. Ze startten de bouw in 1209 en waren maar liefst twee eeuwen bezig voor de laatste steen werd gelegd, zo hoorden we in de audiotour.

De oude San Lázaro-brug waarover je Mondoñedo binnen wandelt

De knielende kathedraal

Maar onze middag werd lichtelijk overschaduwd door de pijn die Pieter kreeg. Eerst klaagde hij dat zijn schoen te strak zat. Toen dacht hij dat er een steentje in zijn sok zat. Toen hij twintig minuten later zijn schoenen verruilde voor zijn sandalen, wist ik dat het mis was. Uiteindelijk liep hij mank tegen de tijd dat we bij ons hotel aankwamen en ben ik zojuist ontstekingsremmers gaan halen bij de apotheek. Een rondje google levert je bizarre resultaten op, want wat kan er nou in anderhalve wandeldag in godsnaam gebeurd zijn? Voor een marsfractuur hebben we te weinig kilometers gelopen, en voor een peesontsteking idem. Overbelasting kan toch ook niet als je er net 30 kilometer op hebt zitten?

Nou ja, hoe het ook zij: rust is geboden. Dus Pieter ligt nu naast me te snurken in ons heerlijk comfortabele hotelletje, en morgen kijken we wel. Ik ga zo zelf nog even een kijkje nemen in deze bijzondere stad, en wie weet, neem ik wat troost in de vorm van een sigaretje voor hem mee 🙂

Pieter op zijn sandalen

en zijn schoenen in het voorvakje van zijn rugzak

Slapen: Camino Estrella. Een heel leuk hotel, praktisch naast de kathedraal gelegen, waar ze oude elementen hebben bewaard binnen een gemoderniseerd jasje. En kijk nou toch wat een romantisch bed!

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

No reacties