Vandaag leidt de route naar Póo, een klein dorpje net voorbij het kuststadje Llanes. Organic Maps zegt dat het 12 kilometer is, maar die volgen we niet. We volgen ook niet de camino want die gaat de hele tijd langs de grote weg. Vandaag laten we ons gidsen door de app Buen Camino. Gisterochtend liet Thomas me tijdens het ontbijt zien dat Buen Camino regelmatig alternatieve routes biedt die mooier zijn dan de officiële camino, en vandaag kunnen we van zo’n alternatief gebruik maken. Omdat de dagetappe maar kort is, doen we dat natuurlijk.
We verlaten onze vriendelijke albergue in Vidiago en gaan – geheel tegen ons instinct in – terug in de richting van waar we gister kwamen. Om bij de route te komen, moeten we namelijk onder de snelweg door en dat kan maar op één plek. We lopen dus richting oosten en zijn binnen een kwartier over twee grote rotondes gewandeld, over het spoor heen en onder de snelweg door. En dan zijn we er: een prachtig pad langs jonge boompjes, enorme eucalyptusbomen, tussen kuddes koeien door en langs lage, stekelige bosjes. Het gaat op en neer en op en neer. De zee laat zich maar weinig zien, maar de Picos zijn weer in het zicht en benemen ons soms de adem zo mooi. Als we bij Bufones de Arenillas zijn (een soort natuurlijke spuitgaten die wij niet in actie zien), halen we een meisje in dat een grote rugzak om heeft maar ook een wandelwagen duwt met daarin een klein jongetje. Huh? Is dit een pelgrim? Dit is toch geen pad om een wandelwagen overheen te duwen, zo zwaar met al die stenen en keien! Nou ja. We groeten haar vriendelijk en vervolgen onze weg.
Enkele kilometers later komen we aan in het dorpje Andrín. We zijn op zoek naar een barretje maar vinden slechts gesloten exemplaren. Een man die ons ziet zoeken geeft aan dat er een supermarktje is waar je ook koffie kunt krijgen, dus daar gaan we heen. Al gauw komt ook het meisje met de wandelwagen aan. Ze parkeert de wandelwagen inclusief kind voor de deur, zucht diep en stapt het winkeltje binnen.
‘Ze heeft een lekke band!’ stelt Pieter vast. We kijken naar de wandelwagen en verrek, de rechter achterband is zo plat als een duppie. Dat zal toch niet makkelijk wandelen zo. Het meisje komt weer naar buiten, gaat op een stoel zitten en opent een tas vol met eten die ze net gekocht heeft. Het jongetje, een schatje met witblond haar en alleen een soort pyjamabroekje aan, pakt een chocoladedonut en zet zijn tanden erin.
‘Ben je de camino aan het doen?’ vraag ik haar in het Engels. We raken aan de praat en ze stelt zich voor als Theresa uit Duitsland. Haar zoontje, bijna drie jaar oud, heet Thomas. Ze zijn de camino naar Santiago aan het wandelen, in Irun begonnen en slapen over het algemeen in een tentje dat in het boodschappendeel van de wandelwagen zit. Wat een heldin deze vrouw, dat ze met zo’n klein kereltje zo’n zware wandeling doet!
‘Maar vanochtend is de band lek geraakt en het is onmogelijk die kar nog te duwen’, zegt ze dan gefrustreerd.
‘Kunnen wij helpen? Zal ik de caissière hier vragen of iemand je wellicht naar Llanes kan brengen?’ vraag ik. Pieter kijkt al op zijn telefoon of er in Llanes fietsenmakers zijn die open zijn nu, en vindt er twee.
‘Oh, als je dat wilt doen, heel graag. Ik spreek geen woord Spaans’, zegt Theresa tegen mij. Ik denk na over hoe ik dit in het Spaans ga vragen en besluit dan eerst het woord te richten tot een paar jonge meisjes die ook op dit terras zitten, en een wat oudere vrouw met prachtig lang grijs haar. De meisjes blijken niet uit dit dorp te zijn, maar de oudere vrouw woont om de hoek en spreekt ook nog eens prima Engels. ‘Is er misschien een mogelijkheid dat u haar en haar zoontje naar Llanes brengt?’ vraag ik haar. ‘Ja maar natuurlijk! Eet eerst lekker je ontbijt’, zegt ze dan tegen Theresa, ‘en als je klaar bent breng ik je naar waar je wilt zijn.’
Engeltjes op de camino. Geweldig toch?
We kletsen nog een beetje en dan stopt er een auto pal voor onze neus. ‘Dit is Miguel’, zegt de vrouw met het grijze haar, ‘en hij brengt je naar Llanes.’ Wie Miguel is en waarom hij Theresa en Thomas zomaar naar de stad brengt, weten we niet, maar het doet er ook niet toe. De wandelwagen wordt met bagage en al achterin de auto gegooid, Miguel blijkt zelfs nog een kinderzitje in de auto te hebben dus daar kan Thomas mooi in, en vijf minuten later zijn Theresa en Thomas onderweg naar iemand die haar lekke band kan fiksen. Zo komt altijd alles goed!
Wij pakken onze spullen weer, lopen langs een vrij grote weg naar Llanes waar we een superlekkere smoothie drinken met spinazie, selderij en banaan, en vol goede moed en vooral ook goede zin lopen we de laatste 4 kilometer naar Poo. Daar blijken we weer met de neus in de boter te vallen: het gigantische hostel waar ik twee bedden heb gereserveerd, is praktisch leeg. En dus hebben we – net als gister – een slaapzaal voor onszelf. Met een badkamer erbij! Het moet toch niet gekker worden…
Stijgen en dalen: als je de officiële camino volgt 185 m omhoog en 211 m naar beneden. Via de route die wij gelopen hebben: 395m omhoog, 421 m omlaag.
Slapen: in International Hostel de Llanes. Een groot hostel waar plek is voor scholen en zo, maar waar nu niets meer te doen is. De zomervakantie is hier voorbij, en de pelgrims blijven allemaal in Llanes. Wij klagen niet!
No reacties