Van Laren naar Lille naar Troyes

0

En zo ben je dan, na weken in de regen in Nederland te hebben doorgebracht, weer op weg. Op naar ons huis in Spanje. We doen het dit keer bijzonder rustig aan; we nemen vijf dagen de tijd om die 2000 kilometer van Laren naar Jávea af te leggen. En vandaag leidt die rustige weg ons naar een dorpje onder de rook van Lille, Marcq-en-Baroeul. Dat is de thuishaven van onze vriendin Ségolène en haar liefde Alexis. Ségo hebben we leren kennen tijdens onze camino, toen ze een dagetappe onder Cahors op de grond in het bos lag om haar rug te stretchen. Wij zaten aan een picknickbankje M&Ms te eten, en vroegen haar wat ze in godsnaam aan het doen was. Ze blijkt een problematische rug te hebben, maar kon de pijn tijdens haar camino aardig wegstretchen  door regelmatig even volledig gestrekt te gaan. Sowieso bleek wandelen voor haar een gouden truc, want dan had ze veel minder pijn dan wanneer ze werkte of haar ‘gewone’ leven leidde. Iets met dat die rugzak haar precies goed zat – de bolling in haar holling – en dat beweging de boel soepel houdt. Als ze voor eeuwig kon lopen, zei ze, zou ze dat doen. Maar ja, de plicht riep en de hypotheek moest betaald, dus het plezier duurde slechts drie weken. Maar het bleken drie weken waarin tussen ons drieën – of eigenlijk ons vieren want haar zoon Elliot liep een eind met haar mee – een heuse vriendschap kon ontstaan. Zo één die je dan vandaag zomaar in staat stelt om een pauze in Lille te nemen en daar eens heerlijk verwend te worden door deze twee lieve Franse schatten.

Fijn weer samen onderweg!

En verwend, dat worden we. Binnen, in haar prachtige huis uit 1927 met allerlei oude elementen en een ongelofelijk diepe tuin, gaan we eerst aan de apéro. Het is er niet echt de tijd voor (13 uur komen we aan) maar dat boeit niemand wat. Snackjes en groente om door de humus te halen en een glaasje rode wijn erbij. Dan tovert Ségo een verrukkelijke zalm-spinazie-crumble uit de oven, die naadloos overgaat in een kaasplank. Oh, die Franse kaasjes, die hebben we zo gemist! Ze blijkt ook nog eens een heerlijke cake met kastanjecrème te hebben gebakken, en je snapt: dan moet er gewandeld worden om een gat te slaan in die hoeveelheid calorieën die we hebben ingenomen. We stappen in de auto naar Lille en wandelen daar op een bijzonder relaxed tempo twee uur lang door de binnenstad. Er zit geen plan achter, we zien meerdere straatjes meerdere keren, maar dat maakt allemaal niet uit. We kletsen bij over werk, haar rug en de intensieve vijf weken durende behandeling die ze nu ondergaat (elke dag naar het ziekenhuis van 8.30 tot 16.30 uur voor allerlei therapieën), over Elliot en zijn vriendin, over Adelie, haar dochter die net in Lille op kamers is gegaan en political science studeert, over Pieters bedrijf, mijn schrijvelarij, en over bergwandelen en de camino. Het is heerlijk die oude, mooie stad door te struinen en intussen over van alles en nog wat te mijmeren met zijn viertjes.

La Grande Bourse met de boekenmarkt binnen

De beroemdste bakker van Lille duikt opeens op; daar moeten we natuurlijk naar binnen. Méert heet ie, een onuitspreekbare naam voor zowel de Nederlander als de Fransman, maar hij staat in ieder geval bekend om zijn gauffres, dunne wafeltjes met crème ertussen. We nemen er vier mee voor thuis, met vanillecrème. Verheug me nu al op dat kopje thee straks!

Bakkerij Méert (bestaat sinds 1677!) en de wafeltjes

Daarna gaat het verder via het permanente boekenmarktje in de open binnentuin van de Grande Bourse, en langs het theater en de opera. Dan lopen we door een smal straatje en zegt Alexis opeens droog: ‘And now we will present to you the worlds’ ugliest cathedral’. Het straatje mondt uit op een pleintje en daaraan ligt de – inderdaad qua uiterlijk ietwat afwijkende – kathedraal van Lille. We nemen er een kijken binnen en zijn daar toch wel erg onder de indruk van de mix tussen oud en nieuw, van de immense hoogte en de waanzinnige deur, die uit zwart glas blijk te bestaan. Moet je zien wat er gebeurt als ik buiten sta met mijn hand op dat glas (dat er dus van de buitenkant uitziet als zwart steen) en Pieter binnen deze foto maakt:

Eng, toch?

De binnenkant van de kathedraal

En die deur, waar Ségo en ik vandaan lopen, met dat mooi naar binnen vallende licht

Dit bakkertje zien we ook nog. Blijkbaar verwijst de naam naar seks tussen mannen

en alles wat ze verkopen heeft te maken met ofwel de penis ofwel de vagina. Het lijkt Amsterdam wel…

We laten de terrasjes – hoezeer ze ook naar ons lonken – links liggen en gaan preciés als de hemel openbreekt met de auto terug naar huis. De schemer is al ingevallen en thuis gaat direct de open haard aan. Pieter duikt zijn bed in, die voelt zich niet helemaal top, en Ségo, Alexis en ik staren in de vlammen met ons kopje thee en die gauffre van Méert, en warmen lekker op. Dan komt de volgende lokale lekkernij aan bod: galette, óók officieel uit deze streek. Een hartige crêpe die Ségo op haar eigen, zestien kilo wegende, crêpière maakt. Het gaat helemaal professioneel met een houten rolletje aan een stokje waarmee ze de galette superdun uitspreidt over de crêpière en dan mogen we kiezen: gaan we voor een galette complet (met ham, kaas en ei), of willen we een galette à la Ségo? Wat een vraag. Dat laatste natuurlijk! Die blijkt zelfbedacht te zijn, met tomatenblokjes, mozzarella en bresaola, heel dun gesneden aan de lucht gedroogd Italiaans rundvlees. Om je vingers bij óp te vreten! De zware bakplaat blijft daarna aan voor het toetje: crêpe. Of we die willen met chocola, of met crème caramel avec beurre salé. Wat een vraag. Dat laatste natuurlijk! Zelfs Pieter – toch echt geen toetjesmens – vindt het lekker dus dan hoef ik je niet meer te vertellen wat ík ervan vind. Daarna uitbuiken voor de open haard en al gauw te bed. Als ik het zo vertel, lijkt het wel of we alleen maar met eten bezig zijn geweest, en dat is eigenlijk ook wel zo. Ségo blijkt een ontzettende kok die het heel leuk vindt om haar gasten op die manier te verwennen, dus wij kunnen alleen maar heel erg blij zijn dat dat is wat we waren gister: haar gasten!

De galette complet voor Alexis

Vanochtend ontbijten we vroeg. Zowel Ségo als Alexis moeten vroeg naar respectievelijk het ziekenhuis en werk, dus om 7.15 zitten we aan tafel in de keuken, met uitzicht op die diepe tuin. Opnieuw staat er een lokale lekkernij op tafel, gisteravond speciaal voor ons nog even gehaald bij de bakker om de hoek: coquille. Het is een rond brood met grote suikerstukken er hier en daar tegenaan geplakt, en qua smaak en substantie doet het me enorm denken aan Fryske Sûkerbôle. Waarom het een coquille heet is ons allevier een raadsel want er zit geen vorm in van een schelp en heeft geen associatie met St. Jacques, maar lekker is het wel! We worden gezellig samen wakker op deze manier en zijn precies om 8.00 uur klaar voor vertrek. Een heel dikke knuffel voor beiden, en we spreken de hoop uit elkaar snel weer te zien. Dat zou geweldig zijn!

Pieter en ik zetten de fiets weer op de auto en gaan richting Reims. Het stormt nog altijd flink en we voelen de wind rukken aan zowel de auto als de fiets, maar alles blijft op zijn plek. We vergapen ons aan de luchten onderweg: zo ontzettend dramatisch! Bijna zwarte wolken boven ons, vijftig tinten grijs voor ons en dan de zon die af en toe door een klein openingetje een laaghangend wolkje schitterend wit maakt. Spectaculair! Het leidt me nogal af van het rijden maar zonder brokken kwamen we een uurtje geleden aan bij onze accommodatie, vlakbij Troyes en de rivier de Aube. We hadden ook hier een keuze: wil je in het chaletje, of wil je in de pipowagen? Wat een vraag. Dat laatste natuurlijk! Moet je kijken wat een leuke plek! Piet ligt weer even bij te komen, en ik ga zo de hardloopspullen maar eens aantrekken voor een rondje door de buurt. Kijken of ik die rivier kan vinden hier, en misschien wel een bakkerij met lokale lekkernij. Zo heerlijk als het bij Ségo was zal het niet worden, maar wie weet! Er gebeuren wel eens gekkere dingen…

Ons schattige onderkomen voor de nacht

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

No reacties