Dag 26 Casar de Cáceres – Grimaldo, 20km

0

Nou, we zijn duidelijk geen ezels, want wij stootten ons dus gister voor de tweede keer aan dezelfde steen: weer geen foto’s gemaakt! Ongelofelijk toch. We zaten met zijn vijven bij een intens chagrijnige uitbater van de herberg en kregen met hangen en wurgen een glimlach van hem. Het eten was waardeloos, maar het was heel gezellig met de mannen met wie we op dit moment hangen. We bedachten dat we de afstand vandaag, 33 kilometer, niet in zijn geheel wilden afleggen. Een taxi zou ons misschien ergens na 23 km wel af willen zetten? Dan moesten we nog 20 km naar Grimaldo. Moest lukken. We belden er wel tien, maar kregen overal nul op het rekest. Het probleem bleek er vooral in te zitten, dat we met zijn vijven waren en dat je dan dus een busje nodig hebt, of twee auto’s. En die waren niet makkelijk voorhanden.

Totdat onze charmante Peter zich ermee ging bemoeien. Na tien jaar in Sevilla gewoond te hebben, begrijpt Peter hoe Spanjaarden denken en hoe je met hen moet omgaan. Hij bespeelde onze chagrijnige uitbater met een souplesse waar we stil van werden, en kreeg het voor elkaar dat vanochtend de uitbater en zijn schoonzus met twee auto’s klaar stonden om ons voor vijftig euro in totaal naar een stuwmeer 23 kilometer verderop te brengen. Maar niet voordat we hadden ontbeten. De uitbater had geen zin zijn bar zo vroeg open te gooien, het restaurant aan de overkant van de straat was ook dicht, maar we konden wel naar de churreria, 900 meter verderop, die al om half zes in de ochtend zijn deuren opent. Da’s wel bijna twee kilometer lopen voor een ontbijt, gingen we dat echt doen? Si señor, een andere optie hadden we niet.

We komen vanochtend om 8.00 uur in die churreria binnen. Er zitten misschien wel twintig mensen binnen en er lopen camarero’s rond met een glimlach van oor tot oor en een duizelingwekkend werktempo. Wat is dit nu weer? De tegenstelling met de chagrijnige uitbater gister kan niet groter zijn. We gaan aan tafel zitten bij Peter en kijken kwijlend naar het broodje dat hij voor zich heeft. Een gebakken ei met Iberico ham, manchego kaas, een witte saus en kruiden. Dat willen wij ook. Ik had gedacht dat je bij een churreria alleen maar churros kon eten (van die vette deegstaafjes die hier en masse in koffie en chocolademelk gedoopt worden) maar niets blijkt minder waar; ze hebben een menukaart om je vingers bij af te likken!

We bestellen wat Peter heeft en ontbijten gezellig met zijn drietjes. De obers zijn stuk voor stuk ontzettend lief, snel en beleefd. Ik smelt als we na het afrekenen naar buiten gaan en zowel Pieter als ik door meerdere obers op onze schouders worden geslagen als waren we long lost friends, met de woorden: ‘Adios, família!’ en ‘Adios, cariño!’ (wat ‘doei, schatje!’ betekent). Daar word een mens toch blij van, van zo’n begin van de dag!

Piet met op de achtergrond het stuwmeer (embalse)

Tegen de tijd dat we bij ons hostel terug zijn, staat de ’taxi’ al klaar en worden we met zijn vijven naar het stuwmeer Embalse de Jose Maria Oriol gebracht. De chagrijnige uitbater, bij wie ik in de auto zit, slaat een kruis zodra hij de dorpsgrens overgaat. Hij rijdt ons gelukkig kalm en zonder brokken naar het stuwmeer, waar onze wandeling meteen bergop begint. Het is prachtig. We kunnen kilometers ver kijken, passeren wildroosters en kudden koeien en schapen, en dan loopt deze schattebout nog een stuk met ons mee. Een reusachtig Mastín pup!

Ik bel een tijd met mijn broertje en dan opeens zijn we al in Cañaveral. We duiken het eerste barretje in dat we zien, en ook hier een dijk van een menukaart qua broodjes. Een omelet met chorizo is waar onze keuze op valt. Verrukkelijk! We nemen er ook een mee voor onderweg en gaan een uur later weer op pad. Een uur bellen met mijn lieve vriendin Rosalie en dan is opeens het landschap anders. Lieflijke heuvels vol met kurkbomen en bloeiende bloemetjes op de grond. Het pad gaat er zigzaggend doorheen. Af en toe moeten we over een watertje springen, en verder is het veel op zoek naar de vogeltjes die we horen.

Al snel zijn we in Grimaldo, waar we in de Posada slapen die hier sinds 2013 staat. We hebben een huis met drie slaapkamers, en Peter en Michael slapen in de andere slaapkamers. De uitbater hier, een gezelligerd met de naam Cesar, heeft elke kamer een naam gegeven. Gaudí, Picasso, en Federico García Larco. Wij zitten in deze laatste kamer. Cesars mond viel open toen hij ontdekte dat we geen enkel idee hadden wie deze Larco is. Blijkbaar Spanjes beroemdste dichter, die door Franco het land uit is gezet omdat hij homo was, en die toen in New York is gaan wonen. Gelukkig bleek Michael nog nooit van Gaudí te hebben gehoord, dus het was opnieuw baas boven baas.

De kamer van Federico Lorca, de dichter die we niet kennen

En de woonkamer, die we delen met Peter en Michael. Mooi!

Straks gaan we eten met de mannen. Ik beloof geen foto meer. Durf ik niet. Iets met ezel en steen.

Slapen: La Posada de Grimaldo. Nieuw, prachtig, fijn, 50 euro inclusief ontbijt voor twee, en een superlieve eigenaar die alles aan je uitlegt en veel tijd voor je neemt. Heel erg leuk hier!

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

No reacties