Waarom dóen we dit? Vanochtend zitten we allemaal met dikke ogen stilzwijgend aan het ontbijt. Er staat een klim op de planning waar we allemaal als een berg tegenop zien. In het begin nog niet; we krijgen tijd om rustig wakker te worden op de ‘Friedrich August Weg’, om daarna onze weg te vervolgen langs het Sassolungo Massief. De dag eindigt echter met een klim vanaf de Val Duron op 1850 meter, naar onze accommodatie, drie kilometer verderop gelegen op 2497 meter hoogte. In de klim zitten stijgingspercentages van 36%! Een deel van onze bagage thuis laten zoals gister, zit er ook niet meer in. We slapen elders, dus alles moet mee. We laten ons het ontbijt goed smaken; als we ooit de energie goed konden gebruiken, was het vandaag wel!

Tom steekt een voorzichtig duimpje in de lucht, maar Famke weet het nog zo net niet
Het eerste deel van de ochtend is bekend; opnieuw lopen we naar de lunchtent van onze eerste dag, de Sasso Piatto Refugio. Waar ik dat gister een makkie vond, valt het me nu bitter tegen. Er zitten meer klimmetjes in dan gister, zo lijkt het. Mijn hartslag is hoger, mijn ritme vind ik niet. Zitten de zenuwen voor wat ons vanmiddag te wachten staat, me nu al dwars?

Vooruit, de groepsfoto van de dag
Na de Sasso Piatto dalen we op een fijn, breed pad af naar de Val Duron. We passeren grote mastín-achtige honden, die ons vanachter een hek al kwispelend in de gaten houden. De kuddes waarover ze waken zijn klein; her en der staat een schaap met enorme horens. Moeflons, zo leert het internet mij, maar die leven in het wild, niet in een kudde achter een hek, bewaakt door een reusachtige hond, lijkt me. Wie het weet, mag het zeggen. Algauw staan we in de Val Duron en torenen de bergen overal om ons heen boven ons uit. Met onze blik op de helling die we moeten beklimmen, beginnen ook de zenuwen weer en vragen we ons opnieuw af: waarom dóen we dit?

Na de Sasso Piatto dalen we langzaam af op een breed pad

Het pad wordt soms ook wat smaller
Ieder begint aan de klim op zijn eigen tempo. Gesprekken vallen weg, ritmisch gehijg neemt het over. Ik zing een liedje in mijn hoofd op de maat van mijn voetstappen. Het pad is smal, struikjes strijken langs mijn benen, de zon vindt slechts af en toe zijn weg tussen de begroeiing. We zullen drie extreem steile stukken tegenkomen. Als ik de eerste voorbij ben, komt Pieter mij opeens tegemoet. Zonder rugzak.
‘Ik ga Lideke helpen,’ zegt hij. ‘De jongens zijn bij mijn rugzak. Ben zo terug.’
Ik bel mijn zus om Pieters komst aan te kondigen. Ze neemt op. ‘Je mag me niet uit mijn ritme halen,’ zegt ze hijgend. Ik wil uitleggen dat er hulp onderweg is, maar ze heeft me al opgehangen. Ik bel opnieuw maar ze neemt niet meer op. Ritme als je zo steil naar boven moet, is heilig. Dat begrijp ik ook. Samen met Sybren, Tom en later ook Famke wacht ik op Lidekes komst. Na een tijdje komt Pieter weer boven; nog altijd zonder rugzak.
‘Ze wilde niet,’ zegt hij. ‘Ze is bang dat als ze hem later van me terugkrijgt, het haar helemaal niet meer lukt.’
Als Lideke even later voor ons staat, komen de waterlanders.
‘Kom,’ zeg ik terwijl ik haar over haar rug wrijf, ‘we nemen een deel van je rugzak over.’ Haar spullen verdelen we over onze rugzakken, en zo vervolgen we onze weg. Op de Ciaréjoles Pass, op 2282 meter hoogte, is het uitzicht fenomenaal. Voor ons doemt de Dona Pass op: een kale pukkel van 2516 meter hoogte waar stromen mensen in wisselend tempo zigzaggend van afdalen. Het is zo’n berg waar, als je eenmaal gaat rollen, er geen einde aan je rol komt. De zenuwen gieren nog harder. We gaan op enkele stenen zitten, twaalf wandelaartjes op een rij, en halen diep adem. Het finalestuk is aangebroken.

De steile klim tussen de bomen door

Ik vervolg mijn weg in hetzelfde gestage tempo dat ik eerder op de steile stukken ook had. Hetzelfde liedje in mijn hoofd, mijn stokken en voeten rustig neerzettend, mijn ademhaling onder controle. Het is een manier van wandelen die ik ooit leerde van ene Teus, een oudere man die in de groep zat met wie ik een wandelreis maakte door de Torres del Paine in Chili. Op deze momenten, als het gelijkmatig steil is, werkt hij perfect. Lotte is het met me eens. Ze wandelt achter me. Haar stokken zet ze in kuiltjes die ik maak, haar schoenen volgen mijn voetsporen. Het is gezellig met het gebabbel van dat stoere meisje achter mij. Ze is, net als wij allemaal, zo moe, maar ze klaagt niet.

Onze overnachtingsplek, Antermoia Refuge, is in zicht
De refugio ligt adembenemend mooi weggestoken tussen hoge rotswanden die de zuidelijke flank vormen van de ‘Cima di Dona’. Tijd om een biertje te drinken hebben we niet; een bed zeker stellen is prio. We blijken op driedubbele stapelbedden te liggen. Gelukkig stelt iedereen zich flexibel op; er is geen discussie over wie er dichterbij de hemel – maar verder van het toilet – slaapt vannacht.

Stapelen maar!
Als na een uur of twee het avondeten wordt geserveerd, krijgen zowel Tom als Famke nauwelijks een hap door hun keel. De vermoeidheid speelt hen parten; ze zijn zo misselijk. Tom duikt lijkbleek zijn bed in, Famke houdt het tegenover mij aan tafel vol. Gejuich gaat op als Tom anderhalf uur later weer bij ons komt zitten; een hazenslaapje en een paracetamol hebben wonderen gedaan. Qwixx, Uno en Skip-Bo worden uit de rugzak gehaald. Als ik mijn vijfde potje Qwixx vol overtuiging verlies, kijk ik om me heen. Mijn lieve familie, blozend van de inspanning, moe van het wandelen, zit om me heen. Op tweeënhalve kilometer hoogte, in de Italiaanse alpen, spelletjes spelend en hopelijk net als ik trots op de prestatie die we geleverd hebben.
Waarom we dit doen?
Daarom dus.
Vind je het leuk om onze nieuwsbrief te ontvangen? Laat maar weten, dan sturen we je eens in de zoveel tijd een overzicht van een aantal posts.
PS II We zijn ook te vinden op Instagram, mocht je geen genoeg van ons krijgen.

No reacties