Dag 54 Trasmiras – Xinzo de Limia, 15km

2

We worden wakker in ons paradijsje. Het is al na tien uur. Nog vóór ik ook maar een voet op de vloer heb gezet, roep ik: ‘Alexa, play lounge music!’ En prompt vult ons huisje zich met fijne liedjes om ons nog even bij uit te rekken en misschien nog wel even bij om te draaien. Waarom ook niet? We hoeven hier pas om 12.00 uur weg te zijn, en de wandeling is 11 kilometer lang. Als we de N-525 nemen, ten minste, en dat doen we natuurlijk. Want ook vandaag regent het weer de. hele. dag.

Het ontbijt, dat door David en zijn vrouw al voor ons was klaargezet, is om je vingers bij af te likken. Zelfgebakken vruchtencake! Versgeperste jus! Yoghurt met muesli en een kiwi! Allemaal met uitroeptekens! want zo lekker is het dus. Om 10.50 uur staan we buiten en wat denk je? Droog! Ook een uitroepteken waard. We lopen het dorp uit en zitten meteen weer op de N-weg. Het is rustig en de vluchtstrook is breed. De wind waait hard en koud, maar komt gelukkig van achter dus daarover klagen we niet. We wandelen onder de grijze hemel en verbazen ons over het feit dat het droog is. Zo ziet de lucht er niet bepaald uit. We roepen het te vroeg, want nog geen minuut later vallen de eerste druppels. In onze regenjas-coconnetjes wandelen we rustig, achter elkaar aan, richting eindbestemming, terwijl de regen zachtjes op onze capuchon tikt.

Dan, drie kilometer voor Xinzo: luid getoeter. Een brakke Peugeot 206 stopt aan de andere kant van de weg. De man die erin zit, gebaart druk naar ons. Ik steek de weg over, hij opent het portier aan de bijrijderszijde.

‘Stap in! Stap in!’

Ik kijk hem vragend aan.

‘Kom, het regent. Stap in. Jullie moeten naar Xinzo, toch? Stap in!’

Bedoelt hij nou echt dat hij ons een lift geeft? Ik kijk Pieter twijfelend aan. De man maakt nogmaals duidelijk, steeds luider, dat hij ons echt mee wil nemen.

‘Het regent! STAP IN!’

Oké oké wist niet dat je kwaad werd. We doen onze rugzakken af, zetten die op de achterbank, Piet gaat ertussen zitten en ik neem plaats op de bijrijdersstoel. Nog vóór ik mijn gordel om heb, heeft de man zijn auto al in de vijfde versnelling en rijdt hij met 100km per uur over de weg.

‘ZIJN JULLIE DUITSERS?’ vraagt hij keihard. Hij kijkt me zo lang aan dat de auto langzaam richting de andere baan beweegt. Een vrachtwagen komt ons tegemoet.

‘Nee, Nederlanders,’ zeg ik terwijl ik mijn ogen dichtknijp. Pas als de wind van de vrachtwagen de auto raakt, heeft onze man door dat hij op de verkeerde baan zit. Hij kijkt weer voor zich en stuurt bij, alsof er niets aan de hand is.

‘ZIJN JULLIE PELGRIMS NAAR SANTIAGO?’ vraagt hij. Waarom praat deze man zo hard, ik zit toch pal naast hem? Ik kijk hem aan als ik bevestigend knik, en iets klopt er niet helemaal. Kijkt hij nou een beetje loddig uit zijn ogen? Heeft ie gedronken?!

‘IK BEN ZELF OOK VAAK NAAR SANTIAGO GEWANDELD. MOOI. BONITO!’ Hij slaat linksaf Xinzo in en neemt dan de bocht naar rechts zo ruim, dat hij weer volledig op de verkeerde weghelft belandt alvorens met 50km per uur langs de stoep schiet. Geen richtingaanwijzer, niets.

‘Tranquilo, por favor’, jammer ik.

‘NO NO ER IS NIEMAND. HET IS LUNCHTIJD. GEEN VERKEER. KIJK MAAR!’ en vervolgens rijdt hij langs een eenrichtingsverkeersbord zo tegen het verkeer in een straat in. Bij wat voor malloot zitten we in de auto?

‘WAAR SLAPEN JULLIE?’ Zijn volume is even hard als zijn snelheid.

‘In Hotel Xinzo’, piep ik.

‘AH, DAT KEN IK. IK BRENG JULLIE ERHEEN.’ Of ik dat nog zo’n goed plan vind, weet ik intussen niet meer. Maar ja, wat kan ik doen? Me uit een rijdende auto werpen is ook niet echt een optie. Onze kamikazepiloot rukt aan zijn stuur, we driften nog net niet de bocht door maar het scheelt weinig, en we slaan een paar keer met piepende banden links- en rechtsaf. Hij mist ternauwernood enkele paaltjes als hij een klein weggetje in schiet, een tegenligger scheert langs ons heen, tussen zijn en onze spiegel amper een centimeter. Bij een t-splitsing draait hij zijn raampje naar beneden en roept naar een vrouw die over het zebrapad oversteekt ‘EY GUAPA!’ Ze kent hem blijkbaar want ze steekt haar hand op en groet hem. ‘NO PROBLEMA NO PROBLEMA’ roept hij dan naar haar. De enigen die een probleem hebben, zijn wij vrees ik, want hoe we dit zonder brokken moeten overleven, is me een raadsel. Gelukkig parkeert hij zijn auto twintig meter later half op de weg, half op de stoep. Als een fata morgana in de woestijn doemt het logo van Hotel Xinzo voor ons op. Godzijdank, we zijn er. En we leven nog.

We bedanken onze Max Verstappen en pakken onze tassen. Nadat hij toeterend is weggereden, staan we als verdoofd, met tutende oren, op de stoep. What the hell was that?! Dan kijken we elkaar aan en beginnen keihard te lachen. Hoe grappig was dit nou weer? We draaien ons om naar het hotel. Er brandt geen licht, de deur is op slot. Gelukkig zit ernaast een bar. Eerst maar een kopje koffie dan? We gaan naar binnen, kiezen een tafeltje in de hoek en laten ons in de stoel vallen.

‘Daar heb ik nou echt stress van gekregen’, zucht ik tegen Pieter, terwijl ik mijn hartslag weer normale proporties voel aannemen. ‘Dat volume van die man joh.’

‘Nou, die rijstijl was spannender.’

Na het kopje koffie checken we in onze kamer in. We zetten onze rugzakken neer en gaan terug naar beneden. Lekker lunchen in het restaurant, dat ook bij het hotel hoort. Een heerlijk roerei met gamba’s en erna voor mij tong en voor Pieter zalm, met een glaasje witte wijn erbij. We proosten op het feit dat we nog leven. Het scheelde niet veel. Echt verdiend hebben we deze heerlijke lunch niet, met die schamele acht kilometer vandaag, maar we hebben een kamikazepiloot overleefd. De dood in de ogen gekeken. Magere Hein gezien. Een héél klein beetje hebben we het dan wel verdiend. Toch?

Slapen: Hotel Xinzo. Kost 72 euro voor een tweepersoonskamer met badkamer. Fijne grote kamer. Restaurant is heerlijk, de bar opent morgen om 8 voor het ontbijt. Aan alle kanten prima.

PS Zou je het leuk vinden elke week een nieuwsbrief te ontvangen met de laatste blogs? Geef je dan op voor onze nieuwsbrief.

PS II We zijn ook te vinden op Polarsteps en Instagram, mocht je geen genoeg van ons krijgen.

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

2 reacties

Plaats een nieuw bericht