Kinderen der Duisternis

0

De opa van mijn moeder was bioloog. Een bioloog die intens geïnteresseerd was in de natuur, en dan in het bijzonder in paddenstoelen. Hij wist er alles van, schreef er zelfs een boek over: Kinderen der Duisternis. Een titel die mij als klein meisje mateloos intrigeerde, maar het boek ligt al jaren ongelezen in mijn kast, gevangen in een kaft van versleten stof en omgeven door de geur van ouderdom.

Afgelopen week waren we in de Morvan, een natuurpark in Frankrijk, waar onze vrienden Alexandra en Mathijs een zelfvoorzienend boerderijtje hebben. Zij zijn wetenschappers die, na jarenlang een lab te hebben gerund in Singapore, uiteindelijk de wetenschap de rug toe hebben gekeerd en zich hebben teruggetrokken in een gehucht met acht boerderijen. De tijd lijkt er stil te staan. Lawaai hoor je er niet, behalve van de boer van twee boerderijen verderop die eens per dag met zijn tractor langskomt. Zodra hij voorbij is, ben je weer alleen met het gezoem van een hoornaar, het gefladder van een roodborsttapuit en het geruis van de bladeren van de immense berk in de tuin.

“Kom”, zei mijn vriendin Alexandra ons eergisteren. “We gaan paddenstoelen plukken in het bos, dan maken we daar vanavond een omelet mee.” Yes! Kinderen der Duisternis!, juichte het kinderhart in mij. Alexandra runt haar boerderij als een ware wetenschapper, en zo benadert ze het paddenstoelen plukken ook. Wat ook nodig is, want giftiger dan paddenstoelen kunnen zijn, is er maar weinig. Je kunt in Frankrijk zelfs met je geplukte paddenstoelen naar de apotheek gaan om te laten checken of je niet per ongeluk een giftig exemplaar in je mandje hebt. “Elke apotheker heeft er een speciale opleiding voor gehad. Bespaart veel ziektekosten!” lachte mij vriendin.

“We zoeken eekhoorntjesbrood, tepelparasolzwam en weidechampignon”, zei ze toen we op pad gingen. Ik was al direct onder de indruk: een tepelparasolzwam! Alleen de naam al. “Maar voor de weidechampignon zijn we denk ik al te laat in het seizoen.”

“Waar moet ik op letten, Alex?”

“De tepelparasolzwam staat hoog op zijn stam en heeft een wit met lichtbruine hoed. Maar als er geen tepel op zit, is het niet de goede. En om zijn stam zit een ringetje dat, als hij rijp is, los op en neer te trekken is.” We hielden onze ogen strak op de bosbodem gericht en probeerden de paddenstoelen te vinden tussen de duizenden afgevallen bladeren die een deken van rood, geel, groen en paars vormden onder onze voeten. “En Eekhoorntjesbrood is een dikke paddenstoel met een grote hoed, die vooral te herkennen is aan de dicht op elkaar staande buisjes onder de hoed, die op een spons lijken. Kijk maar!” Ze pakte haar zakmes, sneed de stam door van een indrukwekkend exemplaar en liet me de onderkant zien. “Kijk, en als je in die spons duwt, wordt het blauw. Zie je?” Ze duwde erop, en warempel, een groenblauwe kleur kwam tevoorschijn.

Aan het eind van de wandeling lagen er tien kinderen der duisternis in ons mandje. Een omelet heeft me nog nooit zo lekker gesmaakt.

Deze column heb ik geschreven als een opdracht voor mijn opleiding Columns & Blogs aan de Schrijversacademie.

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

No reacties

Likdoorns

Als wandelen je passie is, zijn likdoorns een drama. Maar er is een oplossing. Hoop ik.