Dag 41 Camino de Santiago: Accolay – Lac Sauvin, 17km

0

Vederlicht

Er zit iets lichts in de dag. Ik denk maar zo dat dat komt door hoe hij begint. We slapen in een yogastudio, dus bij het krieken van de ochtend zijn we al aan het rekken, strekken en downward facing doggen. Zo lekker om dat (toch wel stijve) lijf even te stretchen.

Lekker supermannen in de mintgroene yogastudio

Daarna is het ontbijt bij Petra. Wat een ontzettend fijne vrouw. Ik denk dat ze begin veertig is, ze heeft superblond haar en een heel open gezicht, een zwarte labradoodle genaamd Cobus (naar Jacobus, cool) en een ontzettend prettige energie. Vier jaar geleden heeft ze een oud pand in Accolay gekocht en dat omgebouwd tot een huis dat ruimtelijk is en licht, met erboven een enorme yogastudio/pelgrimsverblijf. Haar smaak is mooi: veel pasteltinten met af en toe iets schreeuwerigs ertussendoor. Jaren vijftig stoelen en prachtige tegeltjes tegen de keukenwand. Een zachtroze SMEG koelkast en een palletkachel. We krijgen een gekookt eitje en er is Gouda kaas. Een traktatie na al die ontbijtjes met stokbroodje jam. Na bijna een uur kletsen met ook mede-pelgrim Annemarie is het tijd om te gaan; Petra wil gaan zwemmen met Cobus, in de Cure, het riviertje waaraan Accolay ligt. Ze overhandigt ons een gehaakt hartje dat we aan onze rugzak vastmaken. Lief, zo’n aandenken. Ik zal haar niet snel vergeten.

Onderweg, in het bos, hebben Pieter en ik het over een gesprek gister met Annemarie. Het ging over in hoeverre je zaken regelt onderweg, en in hoeverre je dingen laat gebeuren. Wij zijn van het plannen: ik vind het fijn te weten waar we slapen ’s avonds en boek regelmatig enkele dagen in het vooruit. Jerôme, die we helaas al een paar dagen kwijt zijn, doet het andersom. Die gaat wandelen, heeft geen idee waar hij gaat slapen, en wil bewezen zien dat alles altijd goedkomt. Annemarie zit ertussen in. Die boekt de avond tevoren voor de avond erna. Vaak lukt dat, soms ook niet. Ik vertel dat ik 13 jaar geleden regelmatig zomaar op pad ging zonder te weten waar ik zou slapen die nacht. Dan liep ik naar de VVV en vroeg ik of ze een leuk pelgrimsonderkomen kenden, liefst één die niet al te druk was. Dat slapen met 36 snurkende mannen om me heen hoefde niet per se elke dag. Soms kwam ik daardoor op de leukste plekjes, zoals een pipowagen of bij mensen thuis. Maar nu doe ik dat dus niet meer. Nu plannen we soms wel vier of vijf dagen vooruit. Gewoon, omdat het kan?

‘Is er iets gebeurd dan’, vroeg Annemarie mij gister, ‘waarom je dat nu niet meer doet? Heb je geen vertrouwen meer?’ Ze doelde op het gewoon op pad gaan en vertrouwen dat iets zich altijd wel aandient.

‘Nee, dat is het niet. Ik vind het gewoon fijn om te weten waar ik aan toe ben. Om te weten hoeveel kilometer we nog moeten, en dat daar dan een bed voor ons staat.’

Ik vraag Pieter vanochtend hoe hij daarover denkt. ‘Ik weet niet zo goed waarom iedereen zo graag bewezen wil zien dat altijd alles goedkomt. Ik vertrouw daar blind op, maar dat betekent toch niet dat ik het per se op moet zoeken? De mogelijkheden om je pad uit te stippelen bestaan tegenwoordig, waarom zouden we daar geen gebruik van maken?’ Ik ben het met hem eens, maar er knaagt ook iets: zijn we wel echt pelgrims als we alles zo plannen? Moeten we de camino niet meer over ons heen laten komen? Laissez faire? Lekker wandelen en zien waar het schip strandt? Als ik iedereen moet geloven, strandt dat schip namelijk niet. ‘Maar als jij graag wat meer on the fly wil wandelen, vind ik dat ook goed hoor’, besluit Pieter. ‘Mij maakt het niet uit. Als we samen zijn, komt alles toch wel goed.’ Ik kan hem wel zóenen, die man van mij!

Na een fikse afdaling komen we aan in Arcy-sur-Cure. Een heel charmant dorpje aan de Cure, waar Pieter op de kaart een cafétje heeft gezien.

De afdaling naar Arcy-sur-Cure. Voor de oplettende kijker: ja, ik heb een nieuw tenuetje aan. #summervibes #lekkerluchtig

We belanden bij Chez la Mère Leleu, waar een meneer op het terras zit. Zodra we gaan zitten, staat hij op en geeft ons twee menukaarten. Ik zie een heel aantal dingen staan met ‘Prix libre’ en kijk hem vragend aan.

‘Dit is een Café Associatif’, zegt hij. ‘Een café van de gemeenschap. Je mag wat drinken, maar dan moet je wel eerst lid worden. Lidmaatschap kost één euro.’

Leuk! Doen we.

We vragen hem om twee vruchtensapjes en twee koffie. ‘Alles wat niet alcoholhoudend is, is Prix Libre’, zegt hij. ‘Je bepaalt zelf wat je ervoor wilt geven. En dit is ook voor jullie, neem maar.’ Hij zet ons een schaal voor met grote soezen, die gevuld blijken met kaas. Heerlijk!

‘Weet je wat mij leuk lijkt? Dat we hem vragen of we hier een dienst mogen draaien,’ zegt Pieter. ‘Dan sturen we hem naar huis, en gaan wij hier een uurtje of drie werken. Dat kunnen we toch wel, dit café bemannen?’

Zeker dat wij dat kunnen! Als de man weer naast ons komt zitten op het terras, vertel ik hem ons idee. Hij lacht hardop en geeft aan dat we dan eerst ingewerkt moeten worden. We weten niets! Pieter werpt tegen dat we weten hoe een koffiezetapparaat werkt en dat we een pinapparaat ook nog wel kunnen bedienen, maar de man laat zich niet overhalen. ‘Mijn dienst duurt vandaag maar tot 13.00 uur’ zegt hij glimlachend, ‘ik mag al bijna naar huis.’

We zitten heerlijk bij ons café. Letterlijk ons café, hè, we zijn lid!

We vragen nog een ijsje, pakken ons boek erbij, en gaan heerlijk lezen. We hoeven vandaag maar 14km dus we hebben alle tijd. Het is er zo heerlijk. De wind waait langs onze schouders, af en toe komt er een auto voorbij en na een tijdje komt er ook nog een Frans stel bij zitten. Een fijne plek.

Check out ons lidmaatschapskaartje. Officieel, toch?

Na een uur kijken we elkaar aan. De zon is onbarmhartig en we moeten nog wel een kilometer of zeven. Gaan? Gaan. We geven de vrijwilliger twintig euro voor de drankjes en de heerlijke chouquette (soes), bedanken hem voor ons lidmaatschap van zijn café en duiken de koele bossen weer in. In de Cure zien we nog een beverrat zwemmen – waarvan Annemarie zei dat die in België waterkonijn genoemd worden – en na een lange klim over asfalt komen we aan bij onze eindbestemming van vandaag, de gite communal van Lac Sauvin. Het is hier reusachtig! We slapen in een soort barakkengebouw, de tuin is meerdere voetbalvelden groot, en er staat een levensgrote circustent in het gras. Olivier, de man die de gite runt, geeft aan dat ie een capaciteit heeft van 125 bedden. Er komen vaak scholen langs. Blij dat dat vandaag niet het geval is; 122 gillende kinderen zou toch meer geweest zijn dan we aankunnen. We douchen, krijgen een lekker biertje en doen een tukje. De knieën hebben vandaag, voor het eerst sinds we op pad zijn, geen enkele keer geprotesteerd. We hebben een gehaakt hartje aan onze tas, en een lidmaatschap van ‘Les Amis du Pont’ in onze zak, en we voelen ons licht.

Slapen: bij Centre d’Acqueil Loisi-Yonne in Lac Sauvin. Opnieuw 35 euro per persoon voor avondeten, diner en ontbijt. Het is hier een beetje rundown maar wel heel erg fijn. 

PS Vind je het leuk om onze nieuwsbrief te ontvangen? Laat maar weten, dan sturen we je eens per week of zo een overzicht van een aantal posts.

PS II We zijn ook te vinden op Polarsteps en Instagram, mocht je geen genoeg van ons krijgen.

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

No reacties

Een zware dag

Een pittige dag in het verschiet, zo wordt ons door iedereen verteld.