Niet normaal
Olivier, de uitbater van de gigantische gîte waar we slapen, oogt een beetje shabby. Hij is heel mager en heeft een doorrookt gezicht. Daarbij is onze accommodatie op zijn zachtst gezegd aan het einde van haar Latijn te noemen. We verwachten dan ook niet veel van het avondeten, waar we ons om 19.00 uur voor melden.
Hij laat ons binnen in de reusachtige keuken en wijst ons naar een tafel waar drie borden klaar staan met meloen, ham en salade. Ernaast een fles kir (combi van witte wijn en cassissiroop, laten we ons vertellen) en een fles rode wijn. Hij neemt ons mee naar een andere tafel in de enorme keuken en daar staan op een rechaud electrique twee schalen met boeuf bourgignon en twee schalen met penne. Dan wijst hij ons op een schaal met drie verschillende kazen, en de drie stukken vlaai die klaar staan. Wat is dit voor ongelofelijk feestmaal! Hij legt ons uit hoe de vijf (!) verschillende afvalbakken werken en foetsie, weg is Olivier. ‘Bon apetit!’
Samen met Annemarie, die ook hier geboekt heeft, genieten we van onze geweldige avondmaaltijd. We laten het leven passeren, hebben het over haar periode als dakloze, haar vier kinderen van wie de oudste autistisch is en over filosofische kwesties, Pieters specialiteit. De avond vliegt voorbij en voor we het weten is het 22.45 uur en zijn we klaar voor bed.
Vanochtend melden we ons om 8.00 uur voor het ontbijt. We nemen de tijd; we hoeven maar 12 kilometer. Wat een relaxte dagafstanden hebben we toch de laatste dagen. Heerlijk! We laten ons het ontbijt goed smaken, Annemarie vertrekt alvast – die loopt net als ik 13 jaar geleden het liefst alleen – en wij hobbelen er een klein uur later achteraan. Gisteren waren we lange tijd in een bos waar geen enkele vogel klonk, maar die lijken zich allemaal in het bos van vandaag verzameld te hebben; we horen de meest tropische geluiden, liedjes en riedeltjes. Als we even stilstaan, zoemt het van jewelste; dat verklaart al die vogels, die hebben hier duidelijk voldoende te eten. Bij een dorpje van nog geen zeven huizen worden we aangesproken door een allervriendelijkst mannetje. Hij loopt een meter of honderd met ons mee en wenkt ons bij twee bomen: kom eens kijken. We kijken tussen de bomen door en daar zien we Vézelay, helemaal in de verte, bovenop een groene beboste heuvel. ‘Is nog maar acht kilometer’, zegt het mannetje terwijl hij zachtjes mijn schouder aanraakt. ‘Bon courage!’
We dalen af naar Asquins en beginnen dan aan de klim naar de Basilique Sainte-Marie-Madeleine boven op de heuvel. Ik weet nog dat ik 13 jaar geleden hoge verwachtingen had van Vézelay, die niet helemaal uitkwamen toen ik er eenmaal was. Ik vond het er klein, leeg en veel te rustig. De kathedraal vond ik saai. Wit. Weinig poespas. Blijkbaar hou ik van poespas in kathedralen. Dus dit keer voelt het anders; ik laat het gewoon allemaal maar over me heen komen. We stijgen en stijgen over een stenig paadje door het groen, de schaduw helpt het tempo er een beetje in te houden. Boven op het plein gekomen is er – net als toen – geen kip, maar dat is eigenlijk wel oké. We lopen naar het midden van het plein, draaien ons om en bekijken de basiliek. Zo wit! Prachtige details in de beelden rond de timpaan, en die deuren. Ik heb nog nooit zulke enorme, indrukwekkende deuren gezien. Als we binnen stappen, staat daar een monnik, in donkerbruin gekleed met een koord om zijn middel. ‘Bienvenue’, groet hij ons. ‘Merci,’ knikken we.
We lopen naar binnen en steken een kaarsje aan bij St. Jacobus. Dankbaar dat we al tot hier gekomen zijn, de eerste kleine 1000 kilometer zijn beslecht! We voelen ons bevoorrecht dat we dit mogen doen, dolgelukkig dat we dit avontuur samen mogen aangaan. Het is toch ook eigenlijk niet normaal…
Onze AirB&B blijkt boven een macaronwinkel te zijn. Ik weet wat ik morgen ga halen voor bij de koffie! We eten bij Auberge St. Jacques een galette (pannenkoek met allerlei hartigs erop) en checken dan in. Boodschappen: check. Stempel: niet gelukt. Tukje: checkerdecheck. En morgen een rustdag. Die met een feestje gaat eindigen, want mijn vader en zijn vrouw Atty komen naar Vézelay! Om samen een hapje te eten. Het is toch eigenlijk allemaal niet normaal….
PS Vind je het leuk om onze nieuwsbrief te ontvangen? Laat maar weten, dan sturen we je eens per week of zo een overzicht van een aantal posts.
PS II We zijn ook te vinden op Polarsteps en Instagram, mocht je geen genoeg van ons krijgen.
Ik lees jullie verhalen met belangstelling en veel herkenning. Mijn herinnering aan Vezelay is vooral het indrukwekkende zingen van de nonnen.
De stempel kreeg ik overigens gewoon in de kathedraal.
hi Conny, dat klinkt prachtig. We hadden niet het geluk er te zijn als de nonnen zongen, en de stempel hebben we evenmin gevonden. Desondanks een erg indrukwekkende basiliek, en die stempel, ach. Dat stempelboekje komt heus vol. Leuk dat je ons volgt!