Dag 42 Montamarta – Granja de Moreruela, 24km

0

De avond begint met een uitgebreide rondleiding door de oude molen. Catalina probeert zo langzaam mogelijk te praten, maar toch schiet mijn Spaans grandioos tekort om chocola te maken van wat ze zegt. Wat ik wel ontdek, is dat mijn verhaaltje van gister niet echt klopt. De elektriciteit waarvan ik meende dat ze die opwekten met de molen, bleek uit een reservoir zo’n 20 km buiten het dorp te komen. Wel hadden ze een transformator, waarmee ze de grote hoeveelheid watt die binnenkwam konden opdelen in kleine stukjes en verdelen over het dorp. Er werd niet zozeer elektriciteit opgewekt als wel herverdeeld dus (als ik het goed heb begrepen). Toch maakt de oude molen veel indruk. Het is verdrietig dat Catalina’s man, het brein én de handjes achter dit hele project, onlangs is overleden. Ze weet duidelijk niet hoe ze datgene wat nog niet gerestaureerd is, ooit nog opgeknapt krijgt. Het zal te maken hebben met hulp, maar ook met geld: de gigantische molen, bestaande uit drie verdiepingen en vier verschillende molenstenen, wordt alleen bekeken door pelgrims die bij haar slapen. Niet door betalend publiek. Supercharmant eigenlijk, maar ook een triest idee dat als zij overlijdt (ze is nu bijna 70) de molen ook ten dode is opgeschreven…

De molen in het avondlicht

Catalina laat zien dat haar machine waarschijnlijk de eerste was die door de machinefabriek gemaakt is. Er staat ‘no. 1’ op. Die machinefabriek is in 1900 geopend, deze machine is in 1914 in deze molen geplaatst. Cool toch?

Deze machine maalde het graan veel fijner, zodat mensen het konden eten. De overige machines maalden graan dat alleen bestemd was voor dieren (75% van al het gemalen graan was voor de dieren op omliggende boerderijen).

Vannacht word ik wakker van continue lichtflitsen, alsof iemand de hele tijd kort met zijn zaklantaarn in mijn gezicht schijnt. Ik mopper al op Pieter (‘hou nou eens op met je telefoon, Piet’) maar dan hoor ik ook een geluid dat ik niet kan plaatsen. Het houdt het midden tussen een vrachtwagen die op grind rijdt, een golfplaten dak dat in de wind heen en weer klapt, en het geluid van zwiepende elektriciteitsdraden. Ik ga rechtop in bed zitten, wrijf in mijn ogen, en realiseer me dan: dit is onweer. Ik heb nog nooit meegemaakt dat het eraan toegaat zoals in een gemiddelde horrorfilm: flitsen die elkaar in fracties van seconden opvolgen. Ik dacht altijd dat dat nep was, maar blijkbaar bestaat het toch echt. Onweer dat zo heftig is, dat de duisternis eigenlijk non-stop in het licht baadt, als een overijverige stroboscoop. Het is spectaculair, maar na een paar minuten geef ik toch de voorkeur aan slaap. Sowieso laten mijn nachten een niet zo prettig evenwicht tussen slapen en waken zien de laatste tijd. Het is meer slapen, het heeeeeeeeel erg heet krijgen zodat mijn wangen koortsachtig gloeien, wakker worden, alles van me afgooien, het koud krijgen, alles weer over me heen gooien, en dan de slaap weer proberen te vatten. Dit hele proces herhaalt zich denk ik zo’n acht keer per nacht. Zeer onorigineel: opvliegers. Dus zo’n onweersbui kan er best bij. Maakt mij niets uit. Acht keer wakker, negen keer wakker, lood om oud ijzer.

Van de enorme onweersbui getuigen vanochtend alleen de plassen op de weg. We eten een lekker ontbijtje bij Rosa Mari aan de overkant van het pleintje, en gaan dan op pad. De dag is als een langzame dans met de snelweg. Soms houden we haar in onze rechterhand, dan weer in onze linker. Soms glijden we onder haar door, dan weer vliegen we over haar heen. Maar we blijven de gehele dag aan haar zijde. Ook als we over de Esla rivier lopen en we voor het eerst kokmeeuwen zien en een koekoek horen. Ook als we met uitzicht op de ruïnes van het Castrozorafe kasteel een broodje eten. En ook als we Riego del Camino naderen.

Tijdens de pauze pruts ik, met de kasteelruïnes achter me, aan mijn voeten. Die likdoornverzamelingetjes die ik onder mijn voeten heb, zijn weer lekker aan het opspelen de laatste tijd….

In Riego del Camino schijnt een bar te zijn. Maar de camino loopt niet het dorp in, het schampt het. En we gaan natuurlijk niet op goed geluk een dorp binnen wandelen als we niet weten of de bar er open is. Ik open Google, zie dat die zegt dat de bar dicht is, en besluit eigenwijs toch even te bellen. Een alleraardigste meneer neemt op. We stellen elkaar honderd vragen, god mag weten waarom, en er gaat zoveel verloren in de vertaling, dat hij op een gegeven moment roept, waarschijnlijk om me de mond te snoeren:

‘YES! OPEN!’

Was dat nou zo moeilijk?

We lopen dus naar Bar La Biblioteca (die geen bibliotheek was, maar een school. Logisch) en zien op het bord op de deur dat hij op donderdag helemaal niet open is. We duwen tegen de deur, en staan dan in een klein zaakje met daarin vijf tafels met de stoelen erbovenop. Bij één tafeltje staan de stoelen gewoon op de grond. De jonge knul die ons verwelkomt wijst naar de stoelen. Heeft hij nou speciaal voor ons zijn bar geopend? Mijn hart smelt van dit soort lieverds langs de camino. We drinken er een colaatje en eten een zakje chips. Hij maakt ook nog eens een tapaatje voor ons klaar met een reusachtige olijf en een mini-augurkje (verbazend lekker), en na een uur gunnen we hem zijn vrije dag en gaan we weer weg. Zo schattig dat hij dit voor ons deed. Echt.

De snelweg is continu in het zicht

Twee pelgrims! Beetje vreemd: hij draagt een rugzak die 100 kg lijkt te wegen, zij draagt NIETS! Ze is gekleed alsof ze naar yogales aan het wandelen is. Hij trekt zo krom dat je bang bent dat ie elk moment kan voorover kan kukelen.

Daarna is het weer met de snelweg aan onze zij naar de eindbestemming van de dag. De wind is intussen flink aangetrokken, maar het is aangenaam warm. We trekken ons t-shirt lange mouwen uit, de pijpen blijven aan de broek. Pieter is ontzettend verkouden (of is het hooikoorts? We durven het niet met zekerheid te zeggen, maar hopen op verkoudheid) en wil niet riskeren dat hij het te koud krijgt. We melden ons tegen vieren bij Victor in zijn prachtig gerenoveerde huis en krijgen van hem een rondleiding door het pand. ‘Toen ik het kocht, woonden hier’, hij laat ons zijn waanzinnige woonkamer zien, ‘meer dan 200 duiven.’ Gatverredamme, wat moet dat smerig zijn geweest! Je kunt je er niets bij voorstellen als je deze casa ziet. Alles is prachtig!

Victor heeft vanavond een spannende deet met een dame in Zamora, maar belooft speciaal voor ons een diner in elkaar te draaien dat hij om half zeven serveert. Hoe fijn, Nederlandse tijden! Dan kunnen we vroeg naar bed, om morgen een nieuwe camino te ontdekken: de Camino Sanabrés. Ook spannend! (maar vast niet zo spannend als Victors date 🙂 )

Slapen: Donde Victor Luna Country Lodge. Zestig euro voor een tweepersoonskamer, 11 euro pp voor het diner, ontbijt inclusief. Een ongelofelijk prettige kerel, al kan zijn continu blaffende hond Nala me gestolen worden.

PS Zou je het leuk vinden elke week een nieuwsbrief te ontvangen met de laatste blogs? Geef je dan op voor onze nieuwsbrief.

PS II We zijn ook te vinden op Polarsteps en Instagram, mocht je geen genoeg van ons krijgen.

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

No reacties