Veel te laat gaan we weg vanochtend. Dat vroege opstaan is echt niet aan ons besteed. Al zetten we de wekker wel rond 7.30 uur, maar daarna gaan we echt ultiem tuttelen. Koffietje hier, ontbijtje daar, rustig tas inpakken, nog even iets maken voor lunch, nog even lesje DuoLingo. Echt, zo sloom! Maar wel lekker.
Tien uur is het al, als we weggaan. Allariz is een wonderschoon stadje. Oude straatjes, mooie pandjes, parken, de rivier Arnoia, oude bruggen, het is een feest om er vanochtend doorheen te lopen. Al gauw duiken we het bos in en moeten we klimmen. Als we in Roiriz de Arriba komen, missen we een bordje. We lopen bij een tuin langs waar een oudere man staat te werken. We groeten hem, en hij zegt iets met het woord ‘malo’ erin. Slecht. ‘Is er veel modder op de camino?’ vraag ik hem. Mijn interpretatie van slecht is tegenwoordig nat en modder. ‘No no, de camino loopt niet hier. Jullie zitten fout.’ Ah! Dat is dus die malo. ‘Maar je kunt hier wel in hoor’, hij wijst naar een karrenspoor langs zijn huis, ‘de echte camino is erg nat.’
‘En dit pad niet?’
‘Ik denk het niet.’
‘Denkt u het, of weet u het?’
Hij begint te glimlachen. ‘Ik geloof het.’
Dan nemen we dit pad. Hij legt ons uit hoe we via dit pad weer terug op de camino kunnen komen, we danken hem en met een ‘bon viaje!’ duikt hij zijn tuin weer in. We gaan het graspad op en nog geen twee minuten later sta ik tot aan mijn enkels in de modder vastgezogen. Ik piep om hulp van Pieter maar die is ook natte voetjes aan het halen in een ander deel van dezelfde plas, dus rechtsomkeert!
We passeren de man weer, geven aan dat het niet om door te komen was, dat pad, en lopen terug naar waar we fout gingen. Daar komt een andere oude man ons tegemoet gelopen. Pieter en ik kijken allebei meteen naar zijn schoenen: zijn ze droog? We zien geen spatje modder. Dat geeft de burger moed. Toch vraag ik het nog even aan hem: ‘Is de camino te doen? Niet teveel modder?’
‘Och welnee. Ja, misschien een paar metertjes, maar nee hoor, het gaat.’
We slaan het pad in en vinden na zo’n veertig meter een tien centimeter diep modderbad. Hoe heeft die man dit zo schoon kunnen passeren? We springen, glijden en hinken, en tweehonderd meter later zijn we er voorbij. Die ‘paar metertjes’ hebben we overleefd.
De route is prachtig. Net als gister is het weer een smal bospad dat omzoomd wordt door groen uitgeslagen stenen muren. We zien veel mosboompjes, maar het valt ook op dat veel meer bomen zijn uitgelopen dan we tot nu toe gezien hadden. We zijn intussen ook van 1000 meter hoogte naar zo’n 400 meter gedaald, dus de temperatuur is hier anders. Dat doet veel voor de natuur. Echt leuk om te zien.
Als we in het gehuchtje Abeledo onze boterham met omelet aan het eten zijn, komt er een grote zwarte hond van rechts van ons aangewandeld. Hij kijkt ons aan, komt niet dichterbij, en loopt voor ons links een weg in. Kort erna komt er een pelgrim aan. Deze man zagen we gister ook. Het is een Duitser die met zijn vrouw op pad is. Hij wandelt, zij bestuurt de camper en wacht hem elke dag op een camping op. We vragen hem of het hem gister nog gelukt is ergens een stempel te scoren en of hij de hond nog ergens is kwijtgeraakt. Toen we hem onderweg troffen, liep er al geruime tijd een golden retriever met hem mee. Vandaag loopt deze Michael met een rok aan. Nieuwsgierig als ik ben, vraag ik hem waarom. Tot onze verbazing zegt hij dat hij altijd vrouwenkleding draagt, dus ook op de camino. ‘Ook op je werk?’ vraag ik hem toch een beetje verbouwereerd. Hij zegt niet meer te werken, en nu met zijn vrouw met hun camper de wereld rond te reizen. In rok. Of jurk. Waarom ook niet?
Even later zien we Michael in het volgende dorp. De grote zwarte hond loopt met hem mee. Wat is dat met deze kerel en honden? Hij zal wel een bepaalde energie hebben waar honden veel mee kunnen. Als ik het hem vraag, zegt hij dat hij een hond in de camper heeft en dat deze honden misschien op die geur afkomen? Klinkt aannemelijk, al is de loyaliteit van dit zwarte beest ver te zoeken zodra Michael de supermarkt in loopt. Hij kijkt ons even aan, en hup: hij gaat met ons mee.
Dit hebben we vorig jaar ook eens meegemaakt. Toen liep in Portugal een klein hondje, Lucy, geruime tijd met ons mee. Intens gezellig vond ik dat! Ook met deze hond voel ik me helemaal fijn. Honden langs de weg gaan wel harder tekeer dan wanneer we zonder hond wandelen, maar het voelt gek genoeg toch ook veilig. Al loopt deze Bello (zo hebben we hem gedoopt) continu de weg op en moet er regelmatig een auto voor hem in de ankers. Het boeit hem allemaal niets. Wij worden echter steeds nerveuzer, want de intensiteit van het verkeer neemt toe – we komen dichterbij Ourense in de buurt – en ik wil echt niet dat ie onder een auto belandt. Alsof ie het zelf voorvoelt, zijn we hem opeens kwijt. Een klein steekje in mijn hart, want weg is onze gezellige lobbes, maar ook opluchting.
Na O Pereiro wordt het allemaal wat stedelijker en daarmee wat lelijker. Industrieterreinen, rotondes, viaducten. Het is druk en lawaaiig. We steken nog wel een paar keer een leuke woonwijk in en belanden ook nog wel een half uurtje of zo in het struweel, maar we komen duidelijk dichtbij een grote stad. Ourense. We zijn bek-af als we ons hotel bereiken, maar dat is eigenlijk perfect: dit hotel heeft een spa! We gaan straks lekker chillen in de sauna, poedelen in het bubbelbad, en gillen als de emmer met ijswater over ons heen valt. Een top einde van een prachtige dag!
Slapen: Hotel & Spa IMI. Heerlijk gewoon. We slapen hier voor 67 euro in een superchique kamer. Ontbijt is apart, voor 11 euro de man. De sauna – die we intussen hebben opgezocht – kost 13 euro, dan mag je er anderhalf uur in. Het is een mooi complex met zwembad, bubbelbaden, sauna en stoombad, maar de sauna werd niet warm. Dat was een beetje jammer.
PS Zou je het leuk vinden elke week een nieuwsbrief te ontvangen met de laatste blogs? Geef je dan op voor onze nieuwsbrief.
PS II We zijn ook te vinden op Polarsteps en Instagram, mocht je geen genoeg van ons krijgen.
No reacties