Lekkerste lunch ooit
‘Zullen we hier een kopje thee gaan drinken?’ In het dorpje Casal Comba, volgens onze verwachtingen nog 3 kilometer van onze eindbestemming, lopen we langs een restaurant. Het komt – alweer – met bakken uit de hemel en we willen wel even zitten. ‘Lijkt me goed.’
We lopen langs het raam en zien achter de gehaakte gordijnen mooi gedekte ronde tafels. Wit linnen, prachtige wijnglazen, bestek voor meerdere gangen. ‘Oei’, zeg ik tegen Pieter, ‘het oogt wel heel chique.’ ‘Niet erg toch?’ antwoordt hij. ‘Dan nemen we een kop thee en een kop soep? Heb ik eigenlijk best zin in.’
Als pelgrim voel je je toch altijd een beetje ongemakkelijk om met je grote, druppende rugzak, je pet op en je natte regenjas ergens binnen te stappen, maar we worden hier vriendelijk ontvangen. ‘Mogen we bij u wat komen eten?’ vraag ik een oudere serveerster. ‘Ja hoor, komt u maar mee.’
Voordat we de eetzaal ingaan, lopen we langs een vitrine waarin de grootste vissen liggen die ik ooit gezien heb. ‘Moet je dit zien!’ zeg ik tegen Piet. Een oudere man staat bij de receptie en komt onze kant op. In mooi Engels zegt hij ons dat dat de Bacalhau is die we hier overal kunnen krijgen, en dat dit het beste restaurant is in de wijde omgeving. ‘I come here express, from the city!’ zegt hij. ‘Wat kunt u ons aanbevelen dan?’ vraag ik hem. Hij wrijft over zijn kin en zegt: ‘How do you say in English? terwijl hij peinzend naar een ober kijkt. ‘Zegt u het maar in het Portugees’, zeg ik hem, ‘dat is handig voor het bestellen.’
‘Robalo’, zegt hij dan vol overtuiging. ‘The robalo here is amazing. Fresh from the sea!’ Dat vind ik altijd een grappige opmerking. Waar anders moet de vis vandaan komen, uit het veld? Ik kijk Pieter aan en hij knikt. ‘We’ll try the robalo, thank you for your advice!’
We gaan de eetzaal binnen, gaan zitten, leggen al onze natte spullen in de vensterbank en ontvangen direct een mandje brood, een schaaltje met allerlei soorten boter en een schaal met kaas. Eergisteren leerden we in een restaurant dat dit optioneel is; als je het niet aanraakt, wordt het na 10 minuten weer weggehaald. Ga je ervan eten, dan betaal je ervoor. Ze brengen het alsof het complimentary is, maar dat is het dus niet. Handige les! We laten de broodjes en kaas links liggen en ontvangen de menukaart. Mijn Portugees is echt non-existent en zo’n menukaart is dan ook raadselachtig voor me. Een man die elders in het restaurant eet, brengt zijn bord naar de keuken en loopt naar ons toe. De eigenaar, zo lijkt ons. Ook hij spreekt een aardig woordje Engels en vertaalt de kaart voor ons. We komen uit op soep, robalo (zeebaars) en de witte wijn die hij ons aanbeveelt.
De soep (spinaziesoep) is heerlijk, maar de robalo daarna is echt to die for. Ik heb nog nooit zulke lekkere vis gehad. Die kerel had niet gelogen! Mals, zacht, vol van smaak, weinig graatjes, zo ontzettend lekker. We krijgen er een vol bord boontjes en kool bij en genieten met volle teugen.
‘We kwamen voor een kop thee!’ protesteer ik nog zachtjes bij Pieter. We lachen om de heerlijke wending van deze natte dag, die echter daarna een ietwat vervelender wending krijgt: na vertrek uit het restaurant blijken we niet nog 3, maar 12 kilometer te moeten wandelen! Mijn oortjes gaan weer in mijn oren voor een fijne podcast en Pieter struint in de verte voor me uit, terwijl de regen tegen ons aan slaat. Ach, met zo’n lunch mag een afstand ook wel wat langer zijn, hier kunnen we makkelijk de rest van de middag op teren!
Slapen: via AirBnB, eten: restaurant Manuel Julio in Casal Comba. Beste restaurant van Portugal! 🙂
No reacties