Het is vanochtend weer vroeg dag. Ook Daniel en Nadège zijn van het vroege opstaan, maar dat is natuurlijk helemaal oké; we hebben ook best een aardige dag voor de boeg. De zon schijnt volop en er waait een frisse wind. Daniel brengt ons in zijn auto naar de kathedraal van Troyes, waar we onze wandeling met zijn drietjes starten. Eerst door de kleine straatjes van de stad, waar de vakwerkhuizen veel indruk maken.
Dan door een langgerekt stadspark, waar we op een gegeven moment ‘hallo!’ horen. We draaien ons gedrieën om en een klein vrouwtje met grijszwarte krullen en een kleine rugzak haalt ons in. Ze stelt zich voor als Astrid, is begonnen net ten zuiden van Nijmegen en loopt tot aan Santiago. We raken aan de praat en de rest van de dag hobbelt ze met ons mee. Ze heeft nogal een levensverhaal. Ze is net 50 geworden, is weduwe vanaf haar 34e en is moeder van drie kinderen van 19, 20 en 22. Die hebben haar ’toestemming’ gegeven om zes maanden op pad te gaan. ‘Bellen jullie vaak?’ vraag ik haar. ‘Och nee, eigenlijk niet. Ze bellen als er iets is. Als ze mijn pincode nodig hebben of zo.’ Ze moet er zelf om schateren. ‘Ik heb ze vrij zelfstandig opgevoed, gelukkig.’
Haar man is op zijn 36e overleden aan leverkanker en zij bleef achter met die drie kids. Die herinneren zich hun vader eigenlijk alleen van haar verhalen, niet omdat ze nog actief weten hoe hij was. Ze heeft 25 jaar bij een fabriek gewerkt als leidinggevende aan een ploeg, en is overwerkt geraakt vlak voor de coronacrisis. Met een goede bom duiten heeft ze het bedrijf onlangs kunnen verlaten en met dat geld reist ze nu. Ze heeft een tent bij zich, kampeert eigenlijk altijd wild en is net over haar vreselijke blaren heen. ‘Er zijn dagen dat ik op sokken liep, zo erg waren ze.’
Het is gezellig zo met zijn vieren. Weer een heel andere dynamiek dan met Jerôme, nieuwe gesprekken, andere onderwerpen, echt heel leuk. De route is waanzinnig gevarieerd en het weer prachtig. Het is zo’n toffe dag! Als we in Sommeval aankomen, bel ik onze accommodatie. Die ligt 10km verderop en we worden hier opgehaald. Jerommeke en Astrid blijven in Sommeval, in de gîte daar. Er is een kitchenette, warm water en een douche, maar matrassen zijn afwezig; je slaapt op de betonnen vloer. Dat lukt ons niet zonder matje dus vandaar de geboekte herberg een paar dorpen verderop. We wachten op de mevrouw van onze B&B bij de kerk in Sommeval, waar dan opeens een nieuwe pelgrim verschijnt: Jonas. Jonas komt uit België, reist met een karretje en heeft een gitaar bij zich. Jonas kent Jerôme van eerdere gelegenheden en maakt even een praatje met ons. We hebben het over Portugal, over de camino, over hoe het was om België te doorkruisen etc., en dan staat onze lift voor onze neus. We zeggen Jonas gedag en stappen in. Een kwartier later zijn we bij onze accommodatie, in een dorpje Assenay. Het is hier mooi! De tuin is ongelofelijk groot, er is niemand anders, we hebben een kamer die helemaal blauw met wit is, en we krijgen een koud biertje. Of we onze pelgrimvrienden opnieuw gaan zien weten we niet, maar ik denk maar zo dat we nog niet van deze lieverds af zijn. Gelukkig maar.
Slapen: bij Chambre d’Hotes A l’Aube Bleue, 6 Rue du Viard, Assenay. +33 6 85 10 43 50. Supermooi! Ze halen je op van de route en brengen je er de dag erna ook weer naartoe terug. Wel prijzig: 136 euro voor twee personen, overnachting, avondeten en ontbijt.
PS Vind je het leuk om onze nieuwsbrief te ontvangen? Laat maar weten, dan sturen we je eens per week of zo een overzicht van een aantal posts.
PS II We zitten ook op Instagram en op Polarsteps, mocht je ons daar willen volgen. Leuk!
No reacties