De dag is nog nooit zo vroeg begonnen als vandaag: om 5.30 uur gaat de wekker. We zijn meteen klaarwakker, kleden ons aan, maken onze rugzak in orde en gaan op zoek naar het ontbijt. Dat is door onze gastvrouw ergens neergezet maar aangezien we in een enorm hotel-restaurant-zalencentrum-complex hebben geslapen, weten we niet precies waar. We struinen in het donker ruimtes binnen, openen koelkasten, checken of tafels gedekt zijn, maar niets. Ik besluit het aan Annie te vragen, onze mede-pelgrim die ik op dit onmogelijke uur ook al rond hoor scharrelen. En ja hoor, onze Annie saves the day. We vinden ons ontbijt ergens in een kelder, waar het koffiezetapparaat voor ons drietjes is voorgeprogrammeerd. Hoe chique.
Om 6.40 uur gaan we op pad. Het wordt vandaag 36 graden en we moeten 33 kilometer dus hoe meer kilometer we hebben weggevreten vóór het heet wordt, hoe beter. De zon is echter nergens te bekennen: onder een enorm wolkendek vinden we de GR65 en lopen we weer over hetzelfde kalkplateau als de afgelopen dagen. Dus opnieuw muurtjes en eikenboompjes. De route is plat, er is geen pelgrim te bekennen, de temperatuur is perfect (graadje of 25?) en de meters schieten onder onze voeten door.
Als we 11 kilometer gedaan hebben, mogen we even pauze houden. We hebben dan welgeteld- hou je vast – één hele bocht gedraaid! Het is eigenlijk een bizar saaie route: rechtdoor, en alleen maar over gruis, grint en keien. Je kunt alleen maar naar de grond kijken, anders verzwik je je enkel. Daarbij houden de vogels op dit uur allemaal hun mond, en is er dus niets te zien maar ook niets te horen. Maar om op te schieten is het perfect. We eten de restanten van onze stokbroden met kaas en worst van gister en een paar handen pinda’s. En doorrrrrr!
Dan lopen we op een gegeven moment op een asfaltweg (we doen een Marliesje, dat snap je) en verandert het landschap een beetje: we zien wijnranken! Wat heerlijk om na dagen van eikenboompjes en muurtjes van keien opeens glooiende vlakten met wijnranken te zien. Ik zie ook een wijnhuis aangekondigd worden met een groot, chique bord aan de kant van de weg: Chateau Haute-Serre.
‘Zijn we yes-man vandaag, Piet?’
‘Wij zijn yes-man.’
We draaien de oprijlaan van het kasteel op en melden ons in het restaurant, waar ook wijnproeverijen georganiseerd worden.
‘Wij zouden heel graag een glaasje wijn bij u drinken, en misschien ook wat kaas erbij?’
Een meisje van amper zestien met tattoos op haar hele onderarm en een piercing in haar neus wijst ons naar een tafeltje buiten onder het toffe, houten afdak. We zitten verrukkelijk! Het wolkendek is net een beetje opengetrokken dus de zon brandt flink, maar niet waar wij zitten. Hier waait een koel briesje en voelen we ons als een koning in Frankrijk.
We beginnen met een cola zero. Hebben we zin in. Daarna drinken we een glaasje Pinot Noir en daarbij krijgen we vier verschillende kaasjes. Een Tomme Brebis (schapenkaas), een Rocquefort (waarvan we nooit geweten hebben dat dat ook schapenkaas is, maar dat is dus zo), een zacht geitenkaasje en een kaas waarvan ik de naam niet verstond, iets uit de Aveyron-streek. We genieten bijna twee uur van dit hele feest en vooruit, we nemen nóg een glaasje Pinot Noir. We moeten nog negen kilometer naar Cahors, maar dat moet met twee glaasjes wijn ook wel lukken.
Als we willen afrekenen – met tegenzin, dat begrijp je – zitten we zelf een beetje te rekenen. ‘Wijn 8 euro het glas denk ik’, zegt Piet, ‘de kaas is 14 euro, dat stond op het menu, en de cola… wat denk je, 3,50 ’t stuk?’
Ik reken snel en zeg: ‘Als het 55 euro kost, dan klopt dat denk ik wel zo’n beetje.’
Ik ga naar de WC en loop daarna naar de chique bar om af te rekenen. Het tattoo-meisje vraagt over onze pelgrimsreis en schotelt mij intussen bijna ongemerkt de rekening voor. Wat denk je? Nou?
EENENTACHTIG EURO!
Gierend van de lach kom ik buiten bij Pieter. ‘Het was ietsje meer, Piet.’ ‘Ik weet het!’ roept hij uit, ‘ik zie het op de bankrekening!’ We blijken 14 euro per glas wijn en 5,50 euro voor een cola’tje te hebben betaald! We lachen hard om dit toch wel extravagante gevalletje yes-man, en halen dan onze schouders op: heerlijk dat we dit kunnen doen, toch?
Als op vleugels lopen we de laatste 9 kilometer naar Cahors. Het wolkendek is inmiddels weer volledig dichtgetrokken, het waait hard alsof het zo enorm kan gaan regenen, en de cicaden zingen hun luide concert weer. Zodra we zijn afgedaald naar de stad die zo prachtig wordt ingesloten door de Lot, herken ik de brug over het water. ‘Hier zit zo een pelgrimshuisje waar ze pelgrims verwelkomen.’ Ik heb het nog niet uitgesproken of we zien het huisje. We worden er door vrijwilligers onthaald alsof we long lost friends zijn en krijgen een koud glaasje muntsiroop en een koekje. Hoe lief zijn deze mensen!
Hierna gaan we op zoek naar ons Airbnb adresje, dat in de binnenstad ligt en waar we drie nachten zullen blijven. Morgen komt onze vriendin Marlies! Mét nieuwe sokken, én met mijn andere paar schoenen. Al zul je het niet geloven: vandaag geen centje pijn gehad aan mijn voet. Geen centje. Nul. Het zal de ongelofelijk dure wijn zijn geweest. Kan niet anders.
PS Vind je het leuk om onze nieuwsbrief te ontvangen? Laat maar weten, dan sturen we je eens per week of zo een overzicht van een aantal posts.PS II We zijn ook te vinden op Polarsteps en Instagram, mocht je geen genoeg van ons krijgen.
No reacties