Waar we al zo lang naar uitzien, onze wandeltocht over Menorca, komt met grote stappen naderbij. We zijn zelfs al op het eiland aangekomen, alwaar we rondstruinen onder de Menorcaanse zon en genieten van Menorcaanse lekkernijen als Queso Mahón en de zoete Ensaimada, en waar we ons onderdompelen in culturele Menorcaanse hoogstandjes als de Santa Maria de Ciutadella Cathedral en het Castell de San Nicolau aan zee.
Maar hier komen bleek geen sinecure. Vooral niet voor een misofonist als ik, die ook nog eens aardig gestrest kan raken van reizen met het openbaar vervoer.
Het begint al als we aankomen bij het busstation in Dénia. Onze bus vertrekt als het goed is vanaf perron 1. Ik kijk de perrons langs en zie keurig perron 2 tot en met perron 9, maar perron 1? Is er niet. Ik vraag het enkele mensen, maar iedereen haalt zijn schouders op alsof het de normaalste zaak van de wereld is dat perron 1 ontbreekt.
Dan is onze vertrektijd 15.20 uur. Om 15.20 uur is er geen bus. Opnieuw lijkt niemand zich zorgen te maken, maar ik loop als een gekooide leeuw heen en weer tussen drie bussen die klaarstaan en het bankje waarop Piet in alle rust zit te wachten. Bij geen van die bussen is een chauffeur aanwezig. Waar blijft ie?
De opluchting is groot als om 15.35 uur een grote, blauwe bus de hoek om rijdt. Het is de onze! We leggen onze rugzakken in het vakje onder in de bus dat speciaal aan ons wordt toegewezen. Dit vakje is bedoeld voor het arme volk dat helemaal doorrijdt tot Barcelona. Het blijkt dat 99% van de aanwezigen uitstapt in Valencia en dat wij de enige sukkels zijn die hun tas in dat vak moet leggen.
Ach ja.
Dan gaan we zitten op de plekken die ons zijn toebedeeld. Achter ons zit een stel dat fors aan de maat is en met volgetatoeëerde armen uit een zak chips eet. Het knisperen van de zak elke keer als daar een hand in verdwijnt, en daarna de geluiden van malende kaken, het is de horror voor me. Mijn misofonie dient zich in al haar glorie aan.
‘Fijn,’ fluister ik tegen Piet, en ik grijns als een boer met kiespijn. Hij glimlacht en denkt waarschijnlijk: o mijn god hier gaan we. Maar mijn nieuwe mantra, ‘dit duurt niet eeuwig’, werkt. Elke keer als ik de zak hoor knisperen, denk ik: we zijn weer een handje dichter bij de bodem van de zak, en ooit, ooit, in een niet al te verre toekomst, zal de zak leeg zijn en houden ze op met lawaai maken. En dat gebeurt dan ook. Tot we een uur later in Valencia een half uur pauze krijgen, iedereen uitwaaiert over het busstation en eten gaat halen bij de diverse kioskjes, en dit stel niet met één, maar met twéé nieuwe zakken chips terugkomt.
‘We gaan zo ergens anders zitten,’ sis ik tegen Pieter. Mijn mantra is hier niet tegen opgewassen. Zodra de bus in beweging komt en we er zeker van kunnen zijn dat er geen nieuwe mensen bij komen, zien we onze kans schoon en schieten enkele rijen naar voren. Niemand die chips eet, wel een crackerbeller (zo iemand die zijn telefoon als een cracker voor zijn mond houdt en er dan luidruchtig in praat) maar die kan ik hebben, en zo rijden we de zonsondergang, en daarmee Barcelona, tegemoet.
Tussenstop in Barcelona
Het is bijzonder hoe moe je wordt van de hele dag op je billen zitten en uit een raampje staren. Als we om elf uur ’s avonds in Barcelona aankomen, zijn we allebei kapot. Een hoofdpijn bonkt tegen onze oogleden en we wandelen zonder enigszins gelonkt te worden langs allerlei gezellige terrasjes naar ons hotel. Daar zoeken we onze kamer op, in die kamer zoeken we ons bed op, en in dat bed zoeken we dromenland op. Het lukt ons allemaal zonder problemen.
De volgende dag miezert het en dus laten we Barcelona voor wat het is. We zoeken een café op om de tijd te verdrijven tot de ferry vertrekt en belanden in Honest Greens, een waanzinnig café in Eixample waar vrienden, singles, gezinnen en stelletjes genieten van een ongelofelijk ontbijt, de lekkerste koffie, en gratis onbeperkt bijvullen van je glas limonade. We zitten er úren!
Dan is het te voet richting de oude haven van Barcelona, waar we in de wirwar van terminals, cruiseschepen en zeiljachten op zoek moeten naar de vertrekplaats van onze Balearia ferry. Deze vinden we zonder problemen. We gaan aan boord, zoeken de ons aangewezen plekken op en wat denk je: chips vretende dikke mensen! Iemand is ons aan het pesten. Nu blijft ook hier een groot deel van de plaatsen vrij, dus we besluiten al snel om een mooie, ruime stoel aan het raam te bezetten en daar te genieten van een tukje, een boekje en een colaatje.
‘Wist je dat deze ferry drie keer zo snel is als een andere die ik had kunnen boeken?’ vraag ik Piet.
‘Echt? Zo snel gaat deze toch niet?’
We besluiten het te gaan bekijken en wandelen als twee dronkenmannen richting de achtersteven van de boot. Ongelofelijk wat een kracht! Zeewater schuimt in hoog opspringende golven achter de boeg aan en het lawaai is enorm.
‘Hij gaat toch wel snel!’ schreeuwt Pieter boven het tumult uit. We genieten nog even van de wind en zigzaggen dan weer met gebruik van de volle breedte van het gangpad terug naar onze stoelen.
Drie uur later zetten we voet aan wal. Nog net geen zeemansbenen, maar opnieuw uitgewrongen en moe pakken we een taxi naar de binnenstad van Ciutadella. Een hapje eten aan de haven en een afzakkertje op het Plaça d’Alfons III Conqueridor, en wat denk je: geen chipsvretende mensen in de buurt!
Ik vind Menorca nu al leuk.
PS Vind je het leuk om onze nieuwsbrief te ontvangen? Laat maar weten, dan sturen we je eens in de zoveel tijd een overzicht van een aantal posts.
PS II We zijn ook te vinden op Polarsteps en Instagram, mocht je geen genoeg van ons krijgen.
De crackerbeller! Hahaha