We komen bij Lorna aan. Een gelijkvloers huis op een berg, hoog boven de Plymouth Sound, uitkijkend op Plymouth rechts en Kingsand recht voor ons, met een langgerekte golfbreker ertussen. Er liggen al dagen twee grote supply boats van het leger tegen de golfbreker aan, waar helikopters van opstijgen en weer op landen. Genoeg te zien! En de tuin loopt vanaf het huis stijl naar beneden, met klimop langs muurtjes, hortensia’s met bruinverbrande blaadjes, een prachtige den die heen en weer veert in de wind, en de appelboom die regelmatig een appel laat vallen. De regen tikt zacht tegen de ramen.
Het is hier goddelijk. Je kunt hier gewoon op de stoel zitten, naar buiten kijken, en de wereld aan je voorbij laten glijden. En dat doen we dan ook. Als we niet aan het kletsen zijn en foto’s bekijken van Lorna’s avonturen. En dat waren er nogal wat. Net zoals haar vriendjes. Het lijken er honderden te zijn geweest. Elk verhaal begint met ‘When I was there with my boyfriend, not Martin but Tim, or was it Gary? Oh I can’t remember now, maybe it was Phil? Oh well’ en dan gaat het verhaal verder over haar boot in Griekenland, haar avonturen in Plymouth, de kroeg die ze ooit kocht en in 22 jaar (!) opknapte, al haar prachtige koningspoedels, haar getroebleerde jeugd, alles passeert de revue.
En Pieter en ik luisteren, geven onze voeten rust, genieten van het uitzicht en verzuchten ’s avonds in bed wat een voorrecht het is om op de pauzeknop te mogen drukken en die pauze dan te genieten bij een vriendin in de maak, die we vorig week nog niet kenden.
No reacties