Nu we in onze Vierdaagsetraining zitten, zijn we weer eens gaan kijken naar het Gelukkigerwijspad – een kleine pelgrimstocht van 125km die loopt van Amersfoort naar Doorn, naar Rhenen, naar Wijk bij Duurstede, naar Utrecht, en weer terug naar Amersfoort. Omdat het via de Wandelzoekpagina niet makkelijk is om langere routes te vinden, is het Gelukkigerwijspad een uitvinding: er zitten afstanden tussen van een kleine 30 kilometer.
Gister besloten we het traject Rhenen – Wijk bij Duurstede te lopen, een rivierenroute van 19.6km. Dat leek ons wel prettig na onze 40km van de dag ervoor. Vanaf station Rhenen gingen we direct het dorpje in en zakten we via de kerk af naar de oever van de Nederrijn, waar we een oversteek zouden maken met het veer. NIET! Die ging per 1 oktober niet meer.
Sta je daar. Naar de overkant te turen waar je niet geraken zult. Wat doen we dan nu? Op zulke momenten dank ik god op mijn knieën dat de smartphone is uitgevonden: je hebt werkelijk ALLES bij je, simpelweg in je achterzak. Dus naar de Wandelzoekpagina, Rhenen intypen, poef 15 wandelingen in en om Rhenen, en er één uitgezocht die qua afstand overeen kwam met wat we van plan waren: 18km. De Blauwe Kamer. Klinkt intrigerend. GPX gedownload, naar onze app Walkmeter geüpload en we konden van start.
De Blauwe Kamer
Terug naar het station en vandaar af via de grote weg de enorme brug de Nederrijn over. Aan de overkant was het direct de landerijen in, waarbij je dan over de rivier en het achterliggende heuvellandschap uitkijkt. Prachtig! Heel veel watervogels, overtrekkende ganzen die luid gakkend de richting aangaven, nieuwsgierige koeien die je al herkauwend gadeslaan of je hand willen opeten, oude dijkboerderijen. Toen stond er opnieuw een pont op het program, maar deze voer gelukkig wel, het pontje Opheusden-Wageningen. Voor 80 cent ben je aan de overkant, en duik je direct de Blauwe Kamer in. Het is een natuurgebied waar het water van de Nederrijn vrij spel heeft en dat daardoor continu in beweging is. Er groeien bijzondere planten in het moerasrijke gebied en het is een paradijs voor vogelaars. Via een niet te missen paadje loop je het gebied door – niet in de paarden- of koeienpoep gaan staan is een ware kunst – en halverwege kom je langs een uitzichtpunt. Voor Pieter en mij het moment om onze boterhammen tevoorschijn te halen en even te rusten. Dat was een geweldig idee!
We zaten wat hoger op een houten constructie met twee verrekijkers en keken uit over water met een houten wandelbrug eroverheen. Aan de overkant stonden wilde Galloways (enorme zwarte koeien) en een kudde Konikspaarden. Een reusachtige Galloway-stier stond zich te krabben aan de houten brug, zijn roze piemel bungelde onhandig over de grond. We keken ernaar door de verrekijker en schrokken ons wild toen het beest plots enorm begon te bulderen (burlen? hoe noem je dat eigenlijk bij een stier?). Zijn geschreeuw werd beantwoord door twee andere stieren uit de kudde, die het qua omvang niet bij hem redden en qua stemgeluid ook zeker niet. Toch leek het alsof hij niet helemaal bij de kudde hoorde; hij stond er ver vandaan en er werd verder nauwelijks aandacht aan hem besteed. Was hij verstoten?
Terwijl we het schouwspel bekeken, zag ik rechts iets in mijn ooghoek. Het leek iets wits met oranje dat over het water scheerde. Ik keek beter en toen zag ik het: een ijsvogel! Ik tikte Pieter op zijn arm: kijk, kijk! Het ijsvogeltje ging op dezelfde houten brug zitten waar de stier nog altijd tegenaan stond te schuren, en ik schoot naar de verrekijker. Wauw. Dat zo’n vogeltje in ons land leeft, vind ik ongekend. Zo prachtig die kleuren!
Ik volgde het vogeltje tot hij uit beeld verdween en keek weer op van de verrekijker. Inmiddels was de enorme stier richting zijn rivaal gelopen en gingen Pieter en ik maar eens klaar zitten voor een showtje: hier ging gevochten worden. We wierpen nog een blik opzij naar de rechterkant van het meertje, en daar was intussen een helwitte zilverreiger neergestreken in het water. Luid kletsende ganzen kwamen aangevlogen en landden aan de overkant tussen de kudde koeien. Het was een waar spektakel! We raakten aan de praat met een vogelaar met een enorme toeter bij zich, en die vertelde hoe zijn vrouw enkele weken geleden door een koe op de horens was genomen en sindsdien niet meer durft te wandelen. “Het was één enkele stier die rustig stond te grazen, maar op één of andere manier vond hij mijn vrouw daar niet op haar plek. Hij beukte op haar in, ze brak enkele ribben, scheurde haar schouder en brak haar ruggenwervel.” Wat?!
“Dan zou ik ook niet meer zo relaxed rondwandelen”, zei ik. Ik vind sowieso koeien of paarden op het pad niet bijster relaxed, maar dit verhaal maakte me weer duidelijk dat er toch echt iets onvoorspelbaars in zit. Je hebt toch met halfwilde dieren te maken.
We keken weer naar de reusachtige stier, die op een korte afstand van zijn rivaal rustig stond te grazen. Van vechten zou het niet meer komen, zo te zien. Nou ja, de boterham was ook gegeten, de voeten hadden rust gehad. We pakten onze spullen weer in en gingen verder met onze wandeling, erg onder de indruk van dit gebied. Zoveel te zien!
Na de Blauwe Kamer doken we het bos in. De route ging omhoog langs de Grebbeberg en de Koningstafel en zakte toen via een trap weer af naar de Nederrijn. Langs wat patserige huizen met een prachtig uitzicht wandelden we al gauw Rhenen weer in. Wat een wandeling. Zo indrukwekkend! We waren superblij dat het pontje vanochtend niet voer!
No reacties