Ook al is het best een prima kamer waar we liggen, toch slapen we beiden slecht. De wekker gaat dan ook veel te vroeg als we vanochtend eindelijk ingedommeld zijn en rond 7.30 diep liggen te knorren. Maar… een nieuwe dag wacht, dus hup, uit de veren en in de benen. Vamos!
We lopen Caldas uit en zijn direct weer in wijngebied. Blijkbaar is dit Rias Baixas, waar de Albariño druif het zeer goed doet. De wijnranken groeien hoog – soms lopen we er zelfs onderdoor – en de draadconstructies waar ze overheen groeien worden gestut door granieten palen. Dat zie je hier overal, het is echt een heel typisch beeld. Sommige wijnranken hangen nog vol met dikke trossen druiven, andere zijn ofwel leeg ofwel de druiven zijn rozijntjes geworden. Als je over de wijngaarden heen kijkt, zie je eerst het boerengebied O Salnés en verderop de heuvels richting zee. Het is werkelijk prachtig.
Na een tijdje op smalle weggetjes te hebben gelopen, gaan we het bos in. Veel zon komt hier niet; zowel de stenen als de bomen zijn volledig begroeid met mos. Dat is toch een teken dat het ergens nogal vochtig is? In het mos groeien de grappigste plantjes. Het lijken wel minuscule parasolletjes, allemaal van verschillend formaat. Ik blijf vaak stilstaan om ze uitgebreid te bekijken, want ze maken me vrolijk.
Ook vrolijk worden we van de paar ontmoetingen die we vandaag hebben. Het begint al met de Amerikaanse Rue uit New York, die in Pontevedra mee heeft gedaan met de wereldkampioenschappen Triathlon en nu op haar triahtlonfiets de camino doet. Let wel: ze rijdt daarmee met ongeveer vijf versnellingen (da’s weinig! Staan op de pedalen als ze bergop gaat) en op intens dunne bandjes. Doodeng! Ze heeft nauwelijks bagage bij zich, maar voor de oplettende kijker: er zit een piepklein hondje in haar rugzak! Maak kennis met Bug, een rescue-hondje dat ze 2.5 jaar geleden op straat vond. Het beestje is zo klein (ze denkt dat het een kruising is tussen een chiwawa en iets van een terriër) dat ze constant bang was erop te gaan staan, en dus noemde ze het Bug. Bug zit prinsheerlijk hoog in de rugzak en kijkt de wereld in met een relaxte, nieuwsgierige blik. Piet kwijlt over Rues fiets, ik over haar hondje, en na een kwartiertje gaan we weer ieder ons weegs.
Daarna ontmoeten we Alberto, uit Italië. Alberto lijkt ons een beetje een geflipte pelgrim. Hij claimt in Vaticaanstad begonnen te zijn, toen naar Jeruzalem te zijn gelopen, daarna via god mag weten waar op de camino terecht te zijn gekomen, om straks na Santiago door te lopen naar Muxia en Finisterra en dan terug naar Vaticaanstad. Dat is best een wandelingetje! Toch beweert hij slechts drieduizend kilometer te hebben gelopen, en nu komt hij over alsof hij denkt bijna thuis te zijn. Ik weet het niet. Het doet er ook niet toe. Alberto heeft een doos met spulletjes bij zich waarmee hij een soort stempel kan smelten op je schelp. Voor ons hoeft dat niet per se maar we laten wel vijf euro achter in zijn donativo-doosje. Kan hij ten minste weer een keertje in een herberg slapen in plaats van altijd maar buiten. Hij wandelt rond met 25 kilo in zijn rugzak en draagt dan ook nog allerlei losse tasjes. Hij staat al zijn spullen met een bijzonder relaxed tempo in te pakken, en dat duurt duidelijk wel even. Mooie meditatiemuziek komt uit zijn telefoon en op een onbewaakt moment loopt hij naar een mooie oude boom naast onze rustplek en knuffelt deze geruime tijd. Hij staat misschien wel een minuut met zijn armen om de boom heen geslagen. Het ziet er ontzettend aandoenlijk uit. ‘We gaan weer op pad’, zeg ik hem als hij weer terug komt naar onze gemeenschappelijke picknicktafel. ‘Die kant op’, en ik wijs naar de richting van Pontevedra. ‘Jij gaat die kant op, toch?’ en ik wijs naar de andere kant. ‘Ik weet het nog niet’, zegt Alberto dan een beetje dromerig. ‘Ik heb het net aan die boom gevraagd, maar het antwoord is me nog niet helemaal duidelijk. Ik zie het wel.’
Kijk, dat is ook een manier om de camino te bewandelen. Vraag een boom waar je heen moet en volg dan dat advies. Als je advies doorkrijgt, ten minste….
De laatste ontmoeting hebben we met Sara. Sara valt ons op doordat ze wandelt met een pracht van een galgo, een Spaanse hazewindhond. Pieter en ik hebben al jaren de droom om een hond aan te schaffen, maar ons leven leent zich er – vooralsnog – niet bepaald voor. Wel weten we: als het er ooit van komt, dan wordt het een hond uit de hazewindfamilie. Het zijn – om eerlijk te zijn – niet de mooiste honden, met dat schriele en ielige, maar als ze rennen weet je niet je ziet. De snelheid van die beesten, de lichtvoetigheid, de gratie! Ontzettend mooi. Maar hazewindhonden zijn echte sprinters. Korte tijd keihard rennen en de rest van de dag hangen op de bank, dat is wat ze het liefste doen. Dus dat Sara hier loopt met haar galgo, twintig kilometer per dag, zes dagen lang, verbaast ons echt. Ze geeft toe niet echt getraind te hebben – zij zelf niet en haar hond ook niet – maar het gaat heel goed. ‘Kun je wel accommodatie vinden?’ vraag ik haar. ‘Niet iedereen accepteert een hond, toch?’ Ze knikt. ‘Ik heb alles via een reisbureau geregeld. Die hebben alle onderkomens voor me geboekt, maar naar ik begreep ging dat niet heel makkelijk, nee.’ We knuffelen nog wat met de prachtige brindle hond, wensen hun buen camino en wandelen verder.
Het gesprekje ontketent bij ons meteen een stroom aan gedachten: een reisbureau voor mensen die de camino met hun hond willen wandelen. Is dat niet een briljant idee? ‘Het is een niche’, zegt Pieter, ‘en in niches is het altijd goed toeven.’ We fantaseren er lustig op los. Wat zou je allemaal moeten weten, hoe vergaar je de informatie over welke herbergen honden accepteren, moet je reizen van A tot Z aanbieden of zou je puur de accommodaties moeten regelen, wat zou je nog extra kunnen doen, hoe zou het logo eruit moeten zien? We hebben het zelfs al over een naam, haha! Ik merk dat ik van het idee bijzonder warm word: het brengt zo’n beetje alles samen wat ik leuk vind. Het spreekt de secretaresse en evenementenplanner in mij aan, ik kan hopelijk wat met mijn talen doen, het gaat over wandelen, de camino, het gaat over honden. Allemaal dingen die me blij maken! En Pieter heeft natuurlijk veel verstand van websites en SEO. Hoe mooi wil je het hebben?
En zo slaan we aan het dromen, hier op de Camino Portugues. Dromen over onze toekomst, over onze tijd ná deze prachtige reis. Morgen gaan we maar eens een boom knuffelen, kijken of we wat advies doorkrijgen. Dat zou toch top zijn.
Stijgen en dalen: 398 m omhoog, 396 m omlaag.
Slapen: Aloxa Hostel. Je betaalt hier 18 euro voor een bed in een slaapzaal met 36 bedden. De douche is lauw, ruimte om je spullen te hangen is er niet. Je staat praktisch met z’n allen in één ruimte te douchen, achter een douchegordijntje in een betonnen bak. Ik ben niet snel negatief over een plek, maar dit hostel zou ik je niet aanraden.
No reacties