Dag 10 Sevilla – Guillena, 24km

0

Voor de Flamencoshow die we bijwonen, komen we ogen en oren te kort. Onze zintuigen worden overvoerd. We rekken onze nek maximaal om de voeten van de dansers te zien die met ongekende snelheid op de vloer tikken. Handen klappen mee. Waaiers gaan op de maat van de muziek open en dicht. De gitarist is een heuse virtuoos, zijn handen glijden als spinnetjes over de snaren, een lange duimnagel doet het gros van het werk. De twee zangers, één jong en een beetje onbeduidend maar met een engelenstem, de ander oud maar met een uitstraling waar je u tegen zegt en eveneens een stem als een klok, klappen mee op het ritme van de voeten van de dansers en soms er juist tegenin. Bij de tweede dans heeft de danseres castagnettes vast. Die ken ik van muziekles vroeger, maar ik heb er nog nooit iemand daadwerkelijk muziek mee zien maken. Tot nu. Rokken ruisen, castagnettes klapperen als een kunstgebit dat het koud heeft, gezichten staan serieus en handen draaien sierlijk vanuit de polsen rond. Af en toe bukt ze zich en pakt ze de kilo’s aan rok op om ons een kijkje te geven op het minutieuze, ongekend snelle voetenwerk. Er zijn twee danseressen en een danser, en als die laatste ronddraait tijdens de dans, vliegen zweetdruppeltjes vanuit zijn haren over de eerste rij. Je ziet hoe hard ze moeten werken, hoe vermoeiend het is om alles, maar dan ook echt alles aan je lijf te laten bewegen. ‘Olé!’ roept de oude, knappe zanger tussendoor, ter aanmoediging van de passievolle, krachtige dans. Tijdens elk applaus kijken Pieter en ik elkaar aan: wauw. Als het klaar is, na een uur, staan we doodmoe buiten. Zoveel indrukken, zoveel gezien, gehoord, gevoeld. Het was een show uit duizenden, dus dank je wel Manuel (degene die ons zijn appartement voor het weekend verhuurde) voor het regelen van de kaartjes. Het was waanzinnig!

We mochten geen foto’s nemen, maar voor het idee even een foto van een show die we een aantal jaar geleden zagen in Barcelona (die het trouwens niet haalde bij deze!)

Vanochtend begint met een heerlijk ontbijt bij hetzelfde barretje als gister. Daarna richting rivier om de stad uit te komen. Zoals verwacht, stuiten we op de marathon die om 8.30 uur is begonnen. Gelukkig staan niet overal afzettingen en als we een gaatje tussen de met een noodvaart langsrennende horde ontdekken, schieten we naar de overkant van de weg en lopen verder naar de brug Isabella II. De renners hebben geluk: het is een strakblauwe hemel maar met een intens frisse wind. Perfect hardloopweer. Graadje of veertien denk ik? Het is grappig: hier zijn we denk ik door de voorhoede van het parcours gewandeld, aan die bizarre snelheid van de lopers te zien, en als we dan de wijk Triana aan de overkant van het water doorlopen, stuiten we op het staartje van de starters. Links zien we één meisje rennen, verder is de straat leeg, en rechts heeft de op het oog laatste renner een tempo dat nét iets boven wandeltempo ligt. Erachter rijdt de bezemwagen. Och gos…

Man, wat gaan ze hard! Maar toch even klappen ter aanmoediging. Hop hop!

We komen op een mooi breed zandpad langs de rivier uit. Voor ons een volledig onbekend fenomeen: een pelgrim! Hij loopt met stokken en heeft een groene hoed op, dat is alles wat we kunnen zien. Nadat we zeker zeven kilometer gewandeld hebben, horen we nog steeds de drumbands uit Sevilla en de omroeper die hardlopers aanmoedigt, maar van de pelgrim geen teken meer. Wie weet komen we hem ooit nog tegen? In het dorpje Santiponce eten we een broodje kaas bij café Elena y Pepe. Als Pieter afrekent, vraagt hij aan Elena of ze de rekening van 9 euro naar 10 euro wil verhogen. Elena roept vervolgens iets onverstaanbaars over haar schouder richting keuken, waarop Pepe vanuit de keuken een enthousiast ‘Muchas gracias!’ roept. Heerlijk.

We vervolgen onze weg over een kaarsrecht zandpad richting eindbestemming. Rechts en links velden met kniehoog haver of slechts omgewoelde aarde, qua vogeltjes is het rustig. We nemen nog ergens pauze op een dichtgemetselde put. Dan staat opeens de weg onder water. We waren er al door een fietser voor gewaarschuwd; hier is inderdaad geen doorkomen aan. ‘Links van de weg vind je een bruggetje van metaal’, had de fietser aangegeven. En verdomd, in het struweel is een soort dakgoot neergelegd waar je overheen kunt. Best spannend want smal, en als je je evenwicht verliest lig je een meter of anderhalf lager in het water. Geen zin in!

De balanceeract over de dakgoot

We overleven het ternauwernood en komen om drie uur aan in Guillena, waar we linea recta naar ons onderkomen gaan. Op het grote terras doen we onze schoenen alvast uit, want die zitten onder de modder, en dan komt een jongen ons vragen of we wat willen drinken.

‘Mogen we eerst inchecken?’ vraag ik hem. ‘We hebben een kamer gereserveerd.’

‘Tuurlijk. Mag ik je paspoort zien?’ Ik geef hem mijn paspoort, en dan loopt hij ermee weg. Vijf minuten later zijn onze schoenen uit maar van de jongen geen spoor meer. Ik besluit maar eens de bar binnen te gaan, kan ik meteen afrekenen voor de nacht. De jongen die er met mijn paspoort vandoor ging, is biertjes aan het tappen. Als ik hem vragend aankijk, geeft hij geen sjoege. Een collega van hem kijkt me boos aan, iedereen is druk met drankjes uitserveren en eten rondbrengen. Wat gek dit? Dan blijkt mijn paspoort opeens in handen te zijn van een derde collega.

‘Wat is je reserveringsnummer?’ vraagt deze dame met onwaarschijnlijk lang haar mij. Ze zou haar haar als toiletpapier kunnen gebruiken, zo ver hangt het over haar kont heen.

Ik geef haar het nummer. Ze pakt een boek, begint erin te schrijven, kijkt dan op naar mij, en vraagt:

‘Wat scheelt eraan?’

Ik begrijp niets van die vraag. Hoezo wat scheelt eraan? Ik sta hier toch in te checken voor jouw hostal, of ben ik nou gek?

‘Ehm… Ik wil graag betalen voor de overnachting?’

Ze knikt kort, draait zich weer terug naar het boek en legt het dan even later voor me neer om te tekenen. Dan pakt ze het pinapparaat, laat me betalen voor de nacht en geeft me een sleutel. Van haar collega’s krijg ik nog steeds alleen maar boze blikken. Ik heb het gevoel dat ik iets fout doe, maar kan echt niet verzinnen wat. Met de sleutel in mijn hand ga ik terug naar Pieter op het terras.

‘Het loopt hier niet over van vriendelijkheid’, zeg ik tegen hem, ‘maar we hebben een kamer.’ We gaan naar de kamer, rennen onder de druppels door van iets wat een douche moet voorstellen en wassen onze kleren.

‘Misschien willen ze dat we een biertje komen drinken’, zegt Pieter dan heel slim. Ik heb daar moeite mee, want dat betekent dat we aan het bier moeten en tja. Maar toch denk ik dat hij gelijk heeft. Als we wat geld uitgeven hier, ontdooien die mensen misschien een beetje. En zo niet, ook niet erg. Sluiten we deze heerlijke wandeldag in ieder geval wel in stijl af. We doen het!

Slapen: Hostal Bar Francés, 42 euro voor een tweepersoonskamer, 60 euro voor half-pension voor twee. Ze zijn hier niet heel vriendelijk, maar de kamer is prima. Het eten moeten we nog zien, maar we geloven dat dat wel goedkomt.

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

No reacties