De wekker gaat zoals zo vaak om 6.50 uur, en om 7.15 uur zitten we op het strand, op hetzelfde terras als gister. Echte gewoontedieren zijn we! Net als gister bestellen we ook nu een cappuccino, een koffie en een tostada con tomate, en na het tweede kopje gaan we om 8.15 uur op pad. Het wordt niet zo warm vandaag en we moeten 24 kilometer, dus voor dag en dauw vertrekken is niet echt nodig. De eerste kilometers delen we het pad langs de kustweg met tientallen, misschien wel honderden, wandelaars en hardlopers. Wat zijn mensen hier sportief! En zo vroeg al. En op een dinsdag. Heel apart. We worden door half Zarautz voorbij gesneld en de andere helft, die ons tegemoet komt, groeten we enthousiast. We zijn blij met dit begin; vandaag wordt een dag met 923 meter omhoog en 925 meter naar beneden. Genoeg klimmen dus. Elke meter die plat is, is meer dan welkom.
Na het kustdorpje Getaria, waar we langs scheren, begint het omhoog te gaan. We laten de zee in onze rug en lopen over asfalt richting de groene heuvels en bossen. Al snel zien we vanuit de hoogte het mooie dorpje Zumaia liggen. We dalen bijzonder steil af en gaan het eerste het beste cafétje binnen dat we zien. Tijd voor het tweede ontbijt! Een cola zero met een bocadillo met omelet staat er op het menu, en vlak voor we weggaan verschijnen er opeens allerlei broodjes op de toonbank. Doe er maar drie, dan zijn we voor de rest van de dag klaar.
Via het haventje en een brug over de rivier verlaten we Zumaia. We gaan weer omhoog. Net als vanochtend stikt het hier van de mensen, al is er van andere pelgrims geen enkel spoor. Het zijn mensen met korte broekjes aan, sportieve hemdjes en vaak een waterflesje in de hand. Wat deze mensen voor route lopen is ons een raadsel, maar na een heftige klim die enkele kilometers duurt, gaan alle mensen om ons heen naar rechts, terwijl wij linksaf slaan om het bos maar eens van dichtbij te gaan bekijken. Dit is een bos waarmee het niet zo goed gaat. De dennenbomen staan erbij alsof het eind oktober is; ze zijn allemaal diep oranje. Er moet hier een beestje rondwaren waar ze niet zo goed tegen kunnen. Tussen de oranje dennenbomen zien we onze eerste eucalyptusbomen, en we ruiken ze ook. Heerlijke geur geven die bomen toch af.
Drie kilometer voor onze eindbestemming Deba eten we onze broodjes in het dorpje Itziar. We zitten met een klein dilemma: morgen is er op de gehele afstand naar Markina, 24 kilometer, niets te krijgen. Wat we morgen willen eten, moet dus vandaag gekocht worden. Maar in Deba, waar we straks aankomen, is één supermarkt en die is gesloten op zowel dinsdag als woensdag. Het hostel in Deba biedt alleen een overnachting aan, geen ontbijt en geen avondeten. Dus dan zouden we vanavond uit eten moeten, en morgen moeten ontbijten met pinda’s. Daarna lunchen met pinda’s en wellicht tussendoor nog een snackje: pinda’s. We bekijken onze app. Zouden we dit op de een of andere manier anders kunnen regelen?
‘We kunnen ook nog vijf kilometer doorlopen vandaag? Daar zit een hostel. Is wel nog 320 meter extra omhoog’, stelt Pieter voor.
‘Ik kan eens bellen’, suggereer ik. Ik bel het nummer, een aardige mevrouw neemt op, en ze zegt ja op alles. Ja er is plek. Ja, je kunt hier dineren. Ja, we hebben een privékamer. Ja, ontbijt is inclusief. Ja, we kunnen een lunchpakket voor jullie maken morgen. Geregeld! In Deba konden we de gemeenteherberg niet reserveren dus ik hoef niets te annuleren, en we hebben voor vanavond en morgen overdag eten. Dikke prima! We pakken onze tas en gaan richting Deba. Na een tijdje op hoogte te hebben gewandeld, komt er opnieuw een enorm steile afdaling. Deels over een stenig struikelpad, deels over asfalt, en dan over trappen. Als we bij de trappen aankomen, horen we een fanfare spelen. Het blijkt dat die Semana Grande, waar we al mee te maken kregen in San Sebastián, overal in deze kuststreek gevierd wordt. En vandaag is blijkbaar de dag voor Deba. We dalen af en de muziek wordt steeds luider. Als we het stadje in wandelen, is iedereen op dezelfde manier gekleed: een wit t-shirt aan met een rode zakdoek om de nek. Het gehele dorp is aan het feesten! Mensen staan met cider of witte wijn in hun hand in de smalle straatjes, er is een reusachtige tribune gebouwd op het plein voor het stadhuis, en er wordt muziek gespeeld en gezongen bij de cafés. Pieter en ik lachen met de vrolijkheid mee. Toch wel jammer dat we hier niet blijven vanavond, want wat hangt hier een leuk sfeertje!
We vullen onze waterzakken bij voor de laatste kilometers, steken het spoor over en de rivier, en beginnen dan aan de klim. Eerst over keien, dan het bos in. Op een bepaald punt wijkt de pijl op de boom af van het pad op onze app. We besluiten die van de app te volgen en gaan een supersteil pad op, tussen rijen dennenbomen door. Het is zo steil dat zelfs Pieter zijn stok wil gebruiken. Af en toe hoor ik hem grinniken; dan weet je dat het ernst is! We kunnen onze voeten niet eens volledig neerzetten, en lopen op onze tenen naar boven. De grond komt zo dichtbij dat ik af en toe geneigd ben mijn hand even neer te zetten. Ik geloof niet dat ik ooit zo’n steile helling heb beklommen. Boven aangekomen moet ik met mijn handen op mijn knieën uithijgen. Blij dat we onze balans niet zijn verloren, want dan zouden we als balletjes de berg af zijn gerold.
Na nog een paar kilometer over asfalt omhoog te zijn gegaan, komen we aan bij de herberg. Er is verder niets hier. Geen kerk, geen huizen. Alleen een reusachtig gebouw met grote woonkamer, keuken en twee joekels van slaapkamers, en een kleiner gebouw met restaurant en slaapzalen. Wij krijgen een plek in één van de twee enorme slaapkamers in het reusachtige gebouw, en liggen nu in een tweepersoons bed tussen zeven eenpersoons bedden. De aardige mevrouw heeft beloofd haar best te zullen doen ons vanavond hier alleen te laten slapen. Dat zou toch geweldig zijn! We hebben uiteindelijk bijna 29 kilometer gewandeld, zijn bijna 1200 meter omhoog gegaan en een kleine 920 meter naar beneden, dus een kamer voor ons zelf is meer dan welkom. Fingers crossed dat er niemand meer komt!
Stijgen en dalen: 1172 m. omhoog, 918 m. omlaag.
Slapen: bij Albergue de Izarbide. We vroegen om een privékamer en die kregen we. Kostte 50 euro voor kamer, 15 euro voor een geweldig diner, en 5 euro voor het ontbijt. Voor 5 euro kregen we ook nog een broodje mee als lunch voor volgende dag.
PS Vind je het leuk om onze nieuwsbrief te ontvangen? Laat maar weten, dan sturen we je eens per week of zo een overzicht van een aantal posts.
PS II We zijn ook te vinden op Polarsteps en Instagram, mocht je geen genoeg van ons krijgen.
No reacties