Dag 37 Calzada de Valdunciel – El Cubo del Vino, 20km

0

Allereerst applaus voor de bardame gisteravond. Waar we hoopten dat ze bereid zou zijn een simpel broodje kaas voor ons te maken, bood ze ons een plato combinado aan, met gebakken eieren, patat en een stukje vlees, en een grote tomaten-paprikasalade. Voor een café waar je – volgens onze huisbaas – niet te eten kon krijgen, was er nog heel wat te eten! Toen we haar vroegen of ze wellicht ook een broodje voor ons wilde maken voor de lunch vandaag, stelde ze spontaan voor om een omelet te maken met chorizo. Vonden we dat wat? Jazeker, lieve mevrouw. Dat vonden we wat! Ze had een beetje chagrijnig bekkie, maar bleek verre van chagrijnig. Heel erg lief juist. Bar La Torre, die moet je hebben, mocht je ooit per ongeluk in Calzada de Valdunciel zijn.

Hoe leuk het café was, zo vervelend vond ik de accommodatie. Het stond te boek als herberg maar bleek gewoon een huis, en alles was een beetje viezig. Volle prullenbakken overal, een gek geurtje, en dan het bed. In plaats van normaal beddengoed was alles gemaakt van een soort fleece-materiaal. Kussensloop, hoeslaken en laken, allemaal fleece. Zouden ze dat echt elke dag wassen? Of lag ik hier in een bed waar menig pelgrim met zijn zweetlijf in had gelegen en werd dit spul eens per week een beetje gelucht? Zodra ik ging liggen, gisteravond laat, kreeg ik jeuk aan mijn gezicht en aan mijn hele lijf. Psychisch natuurlijk, dat geloof ik heus. Ik liep mezelf helemaal gek te maken. Vond het zo vies! Pieter had nergens last van, maar ik ben op een gegeven moment in mijn slaapzak in het bed gaan liggen. Lakenzak om het kussen heen, zodat ik nergens meer dat vieze fleece aanraakte. Brr….

Gister, voor we de bar opzochten, deden we wat inkopen voor het ontbijt. Het winkeltje had een zeer beperkt assortiment dus we eten vanochtend soepstengels met manchego en magdalena-cakejes. Oploskoffie erbij. Heerlijk! Na het ontbijt gaan we op pad. Het is de hele dag over een steenpad parallel aan zowel de snelweg A-66 als onze vertrouwde N-630. Begeleid door een soms luid, dan wat zachter wwwoesjjj van langsrazende auto’s is het met de snoet richting noord. Eerst nog in de mist, later onder een schapenwolkjeshemel.

Ons ontbijtje. Mjam!

Na een kilometer of vijf loopt het pad naar rechts en krijgen we onder de snelweg twee opties: ‘With water’ en ‘Without water’.

‘Ik denk dat ‘With water’ betekent dat je daar een waterpunt treft’, zeg ik tegen Pieter.

‘Nou…..’ twijfelt hij. Hij kijkt in de richting van het bordje ‘With water’. ‘Volgens mij betekent ‘with water’ dat we daar door een rivier moeten waden.’

Ik volg zijn blik en verdomd. Zouden er stapstenen zijn? Kunnen we er wellicht gewoon doorheen? We volgen het ‘With water’-pad voor zo’n 80 meter en staan dan voor een diepe rivier.

‘Nope. Geen waterpunt’.

We overleggen niet eens met elkaar. Wij gaan NIET onze sandalen aantrekken om hier tot onze onderbroek in het water te verdwijnen. Dan maar een paar honderd meter om.

Het ‘Without water’-pad leidt ons terug in de richting waar we vandaan kwamen en dan enkele honderden meters over de vluchtstrook van de N-630. Daarna naar links, onder de snelweg door, en dan zijn we er weer.

Vlak nadat we gepauzeerd hebben, worden we ingehaald door een wat oudere, Italiaanse pelgrim die op bijzonder brakke schoenen loopt. Zijn voeten zakken helemaal naar binnen. Hij loopt net iets sneller dan wij, maar we houden hem de rest van de dag aardig in het vizier.

De Italiaan loopt in de verte voor ons uit

Op een gegeven moment buigt ons pad naar links. Je kunt ook rechtdoor, maar dan moet je een talud beklimmen, een weg oversteken, en dan weer een talud af. We zien het de Italiaan doen. Als we dichterbij komen, zien we dat je het talud niet met een trap opklimt, maar via een soort trapsgewijze goot.

‘Ik ga het doen’, zegt Pieter stoer.

‘Ik blijf lekker wandelen’, zeg ik. ‘Ik zie je aan de andere kant.’

Ik vervolg het pad naar links terwijl Pieter bijna verticaal het talud beklimt. Ik zie hoe hij zich met zijn handen vasthoudt aan de randen van het gootje. Steil!

Als ik voorbij de weg ben en weer naar rechts ga, tuur ik het talud af. Waar is Pieter? Ik zie niets, behalve struikjes. Dan hoor ik geknak van takjes en komt Pieter struikelend de helling af. Hij lacht als hij weer op het pad staat.

‘Dat was niet zo heel slim’, zegt hij, terwijl hij over zijn geschaafde handen wrijft. ‘Dat had heel makkelijk mis kunnen gaan.’

Het blijkt dat dat gootje dat aan de andere kant wel aanwezig was, hier niet loopt. Pieter heeft zich dus door de struikjes, over opnieuw een bijzonder steil talud, een weg naar beneden moeten banen en is daarbij uitgegleden. Hij heeft zichzelf op op zijn handen opgevangen en dat ging goed, maar dat had dus best anders kunnen aflopen. Als we drie kilometer later weer zo’n talud met weg tegenkomen, loopt Pieter braaf met mij mee eromheen. Die man leert snel.

Dat is eigenlijk het enige avontuur van de dag. Oh ja: we komen nog een oud schapenherdertje tegen met drie tanden in zijn mond. Hij heeft denk ik iets van twintig schapen bij zich, maar vooral veel piepkleine lammetjes.

‘Hoe oud zijn uw lammetjes?’ vraag ik hem als we dichterbij komen. Hij loopt niet zo snel, het is een lekker luie kudde.

‘De kleinste zijn één dag oud, de grootste acht dagen.’ Sommige lammetjes hebben nog een opgedroogd navelstrengetje onder hun buik hangen. Ze zijn zo schattig. Hobbelen achter hun moeder aan en proberen bij de fanatieke border collie weg te blijven die de kudde in het gareel houdt. We wensen de man een fijne dag en lopen in ons eigen tempo door.

Na nog eens tien kilometer over hetzelfde grindpad, komen we aan bij El Cubo de la Tierra del Vino. Een dorp waar niets is, behalve één herberg. Over deze herberg zijn de meningen nogal verdeeld. Sommigen ergeren zich aan de praatzucht van de eigenaar, anderen vinden dat hij teveel vraagt voor wat hij biedt. Ons boeit het allemaal niet. Laat hem lekker praten, ik versta hem toch niet, en we zitten hier op een privékamer met gezamenlijk diner en ontbijt voor 68 euro met zijn twee. Daar hoef je toch niet over te zeuren. En er ligt geen fleece op de bedden maar gewoon, doodnormaal, ordinair beddengoed. We blijven.

Slapen: Torre de Sabre hostel. 68 euro voor halfpension op een privékamer. Het is een oude boerderij, lijkt het. Ligt een beetje buiten het dorp, tussen de boerenbedrijven, en is prima. Beetje brakke douche, maar als dat alles is. En er zijn mede-pelgrims dus vanavond weer gezellig met wat meer mensen aan de dis. Leuk!

PS Zou je het leuk vinden elke week een nieuwsbrief te ontvangen met de laatste blogs? Geef je dan op voor onze nieuwsbrief.

PS II We zijn ook te vinden op Polarsteps en Instagram, mocht je geen genoeg van ons krijgen.

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

No reacties