Dag 168 Camino Portugues: Carreço – Castelo do Neiva, 25km

0

De mazzel van gister ging in de avond onverminderd verder. In het dorpje Carreço is één enkel restaurant, en dat bleek zijn deuren te sluiten op 4 oktober, voor een grote verbouwing. Laten wij hier nou op 3 oktober zijn! Mazzel nummer 6! We wandelen naar binnen. Het is een reusachtige ruimte. Achterin een grote tafel met drie oude fel discussiërende mannetjes (althans, misschien praten ze wel gewoon maar het komt als geruzie over) en verder staat de ruimte vol met tafels met ongemakkelijke houten stoelen. Op elke tafel ligt een papieren tafelkleed en er staan twee omgekeerde wijnglaasjes op. Het oogt nogal treurig allemaal. Maar ja, de keuze is niet reuze hier in Carreço dus we gaan zitten. Een jonge slanke ober brengt ons het A4’tje dat het menu moet voorstellen. Aan de ene kant staat dat je voor 20 euro kunt kiezen tussen kabbeljauw, zeebaars of dorade, en aan de andere kant staan zes vegetarische gerechtjes waaruit je er vier mag kiezen voor 17,50 euro. We zijn een beetje verbaasd over de prijs van de vis – 20 euro is best veel voor Portugese begrippen – maar het zal wel. Ik bestel de zeebaars en Pieter bestelt vier vegetarische gerechtjes. Kunnen we delen en hebben we van alles wat. Ideaal!

Ik zoek op Google op wat dit restaurant scoort. Het is een 4,3 wat best hoog is, en ik zie allerlei foto’s van gerechten die ik niet op de menukaart heb zien staan. Ik vraag de ober hoe dat zit. ‘It’s on the menu’, zegt hij. ‘Op het menu? Daar staan toch geen gamba’s op, of mossels, of toetjes zoals dit?’ en ik wijs naar een foto van een taartje. We raken samen de kluts kwijt over hoe je alles noemt in de verschillende talen en dan vraagt hij of we het willen. We begrijpen echt niet wat we zouden moeten willen. Kunnen we gamba’s bestellen? Of die mossels? ‘Volgens mij is het wel voldoende joh, wat we nu besteld hebben’, komt Pieter ertussen. Hij heeft gelijk. Ik bedank de vriendelijke ober en hij gaat richting keuken.

Vijf minuten later brengt hij twee borden: één met gamba’s, één met mossels. Ik kijk hem vragend aan: hebben we dit nou toch besteld? ‘It’s on the menu’, zegt hij opnieuw. ‘Kom, we eten het gewoon lekker op.’ Pieter kijkt verlekkerd naar de mossels en heeft de eerste al bijna uit de schelp getrokken. We bedanken de jongen voor de borden en beginnen lekker te smikkelen. Heerlijk! Daarna volgt een geweldige robalo voor mij en de vier gerechtjes voor Pieter, waarvan met name de ratatouille niet te versmaden is. Wat is hier voor kok aan het werk joh? We hebben ook een bietensalade, sperzieboontjes en een omelet, alles even lekker. Daarna vraagt hij welk toetje we willen, maar nog vóór we kunnen vragen wat de keuze is, snelt hij naar de keuken en komt terug met twee stukken Viennetta. Man, dat werpt ons even terug naar onze jeugd. Viennetta! Dat kregen we als toetje op chique dagen, als er wat bijzonders gaande was. Kerst of zo. En nu krijgen we dat gewoon als toetje na een heerlijke maaltijd, in een onooglijke tent in een minuscuul Portugees dorpje! Ik zeg: mazzel nummer 7!

Vannacht slapen we niet zo goed door een stel blaffende honden die maar niet willen gaan slapen, maar vanochtend worden we wakker van getik op onze ramen. Het blijkt het paard te zijn dat hier door de tuin scharrelt, en dat heel graag de blaadjes uit onze vijgenboom eet. Alle blaadjes onderop zijn echter al opgesmikkeld dus hij trekt aan de takken om daar nog wat te vinden, en die tikken dan tegen onze bungalow aan. Best gezellig!

Vanuit het raam probeer ik het paard wat blaadjes te voeren die ik uit de boom trek

We wandelen Carreço uit via de bakker en komen al snel op een boardwalk uit. Links van ons de beboste heuvels, rechts van ons de zee. Het houten plankenpad strekt kilometers voor ons uit en loopt bochtig tussen de duinen door. Oude windmolens staan werkloos maar indrukwekkend aan de rand van het pad. Na een tijdje komen ons twee pelgrims tegemoet gewandeld: een oudere man met een grote rugzak en een bandana over zijn hoofd, en een vrouw met klein rugzakje en metalen constructies om haar benen die onder haar knieën vastzitten. Ik hou haar staande: ‘Wat indrukwekkend dat je hier zo wandelt’ en ik wijs naar haar benen. Ze vraagt haar vriend om het Engels te vertalen, maar dan ga ik over in haar taal, het Frans. Het blijkt te gaan om Lucie en haar ‘sherpa’ Michel. Zij is Belgische, hij komt uit Quebec. Als ik Lucie goed begrijp, is ze ziek geworden, heeft ze geruime tijd in een rolstoel gezeten, en wandelt ze nu de camino met deze stellages om haar benen. ‘Iedereen verklaarde me voor gek, maar ik doe het toch.’ Haar voeten klappen van nature naar beneden dus die constructie houdt hen in een 90-gradenhoek met haar benen. Het is echt heel knap hoe ze de camino doet. Ze probeert 18 kilometer per dag te doen, en Michel draagt haar bagage. ‘Ik heb allerlei verband bij me om de boel ’s avonds te verzorgen. Maar soms heb ik wel veel pijn’, antwoordt ze op mijn vraag hoe het gaat. Ze heeft een Facebook groep aangemaakt (Le Chemin de Lucie) waar ze filmpjes en verhalen post, en ik heb er zojuist naar gekeken: het is een lieve pagina. Erg veel steun voor deze bijzondere vrouw, die niets minder verdient dan dat. En natuurlijk dat ze gezond en wel aankomt in Santiago. Bravo voor Lucie!

De metalen constructie rond Lucies benen

Het pad is prachtig. We ruiken heel veel kruiden en ontdekken in ieder geval venkel en munt en we ruiken iets als maggiplant. Het lijkt wel of we door een keuken lopen waar flink wat pannen op het vuur staan. Maar dan lopen we steeds stedelijker gebied in en komen we aan in de stad Viana do Castelo. Een erg mooie stad met prachtige panden, veel horeca en een mooie bibliotheek, maar het verkeerslawaai en de drukte zijn een beetje overweldigend. We ontkomen er echter niet aan; we moeten hier over een intens hoge brug (onder ons loopt nog een spoorbrug) naar de overkant van de Rio Lima. Aan de overkant volgen we die rivier eventjes, en dan opeens zijn we het spoor bijster. We volgen nog wel een camino op onze app, maar het is overduidelijk niet DE camino: geen pelgrims meer te bekennen, geen pijlen meer langs de route, en een pad dat van tijd tot tijd ingewikkeld is. We lopen door een duingebied. Mul zand, veel overhangende takken, omgevallen bomen waar we onderdoor moeten, het is veel bukken, buigen en soms diep door de knieën. Dan is het weer geruime tijd duin op duin af door diep zand, en af en toe lijkt het wel of we langs een vuilnisbelt lopen. En dan is ook nog eens ons eten en water op.

De bieb van Viana do Castelo

De brug die we over moeten, waar ons pad erg smal is

Daarna dit overgroeide pad

met af en toe een enorme berg vuilnis. Kost het hier geld om je spullen naar de milieustraat te brengen, misschien?

Gelukkig komt er een einde aan het pad en belanden we tussen de vakantiehuizen aan het strand. Over een kinderkopjesweg lopen we een pleintje op waar we een heerlijke lunch genieten bij een enorm grand café, en daar vullen we ook ons water bij. Dan is het nog vijf kilometer naar onze eindbestemming van vandaag. Het is opnieuw over kinderkopjes en keienpaden, wat zo aan het eind van de dag best vermoeiend is, maar we slaan ons er moedig – al is het in stilzwijgen – doorheen en belanden bij de herberg. Het heet hier Domus Nausti en ik weet niet waarom, ik dacht dat het iets religieus was. Een kerk of een oud seminarie-gebouw, zoiets. Niets van dat al. Het is een vieze herberg met een vieze uitbater met vieze stapelbedden die dicht op elkaar staan. Douches zonder privacy (want doorschijnende plastic deuren) of aflegruimte, koud water, geen gordijnen bij de ramen, nog geen plankje om mijn bril op te leggen vannacht. Prijs: twaalf euro per bed. Hier heb ik duidelijk verkeerd gegokt. En om wat te eten moeten we 2 kilometer lopen. Het kan verkeren op de camino! Nou ja, je kunt niet elke dag een mazzelaar zijn.

Slapen: Albergue Domus Nausti. Twaalf euro voor een bed. Plastic matrassen met een papieren hoesje eromheen. Vies kussen. Jullie horen het wel: ik kan hier niets positiefs over melden. Enige wat ik kan zeggen is: doe. het. niet.

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

No reacties