Behalve die mooie indrukwekkende muur is er in Galisteo niets. Een doods, minuscuul centrumpje met één bar. We gaan er naar binnen voor een biertje, maar er zit achter in de ruimte een grijze ara in een kooi. Het beest maakt zulke nare geluiden, als een trein die piepend afremt, dat we er binnen vijf minuten weg vluchten. Nergens wordt warm eten geserveerd, dus er zit niets anders op: we gaan koken. Ingrediënten voor pasta worden gescoord bij het minuscule supermarktje, en dan is het terug naar onze herberg, waar onze was lekker te drogen hangt. We laten nog even ons gezicht zien bij de bakker die naast ons woont, om te vragen hoe laat hij morgen open is. Zeven uur, en ja, hij heeft zoete broodjes. Beter!
We hebben weer een fijne avond met zijn vieren. De pasta smaakt wonderwel. De airco staat te loeien dus het is er heerlijk warm. Twee mannen die ook in dit pensión slapen trakteren ons op heerlijke Iberico ham. Rond elf uur gaan de luikjes toe, om vanochtend om 9.00 uur pas weer open te gaan. We hoeven maar 11 kilometer en willen de ergste regen uitzitten hier in onze comfortabele herberg. Als Pieter en ik met dikke oogjes in de gemeenschappelijke ruimte komen, liggen er al chocoladecroissants, donuts en croissants klaar. De koffie pruttelt, brood is in plakjes gesneden. Het blijkt dat de bakker langs is geweest. Die ging inderdaad om 7.00 uur open, maar om 8.00 uur begon hij aan zijn ronde door de buurt en sloot hij de winkel alweer. Hij besloot bij ons aan te bellen. Want die ene peregrina wilde toch zoete broodjes? En wat wilde de rest? Michael was vroeg op, nam alles in ontvangst, en betaalde ervoor. Hoe lief allemaal!
Tegen twaalven concluderen we dat we toch maar de regen in moeten. Getooid met alles wat ons enigszins droog kan houden, vertrekken we. We zijn weer geluksvogels: de hele route gaat over asfalt. Je moet er niet aan denken nu over gras en modderpaden te wandelen. Ook regent het stukken minder hard dan voorspeld was. Wel non-stop, harder dan miezer, maar het is niet zo dat we het idee hebben onder de douche te staan. En fijnste is nog dat het helemaal niet druk is op de weg. In het dorpje halverwege is dan ook nog de bar open, en krijgen we als tapa warme tortilla de papas. Aan alle kanten mazzel!
Over de route zelf kan ik jullie verder niets vertellen. Het is met het koppie richting grond. We hebben niets gezien. En nu zijn we in Carcaboso. In een klein maar enorm gezellig appartementje, waar de haard al brandde toen we kletsnat binnen kwamen. Gloria, van wie het appartement is, heeft er iets prachtigs van gemaakt. Moet je de plafondschildering in onze slaapkamer zien. Tof toch?
We moeten ons nu gaan buigen over de komende dagen. Het is van hier naar de volgende plek 40 kilometer. Dat is veel te lang, en er zijn twee opties om de boel op te delen. Cesar, van de mooie accommodatie in Grimaldo, heeft het supergoed uitgelegd:
We doen dus ofwel 19 kilometer naar Oliva de Placensia en de dag erna 26 kilometer naar Aldenueva del Camino, ofwel we doen 20 kilometer naar Cáparra waar we ons laten ophalen door hostel Astorias, om de dag erna vanuit dat hostel nog 14 km te doen naar Aldenueva del Camino. Cáparra staat bekend om de Romeinse vierhoekige poort die ooit toegang verschafte tot de stad. De stad is verdwenen, het enige wat rest zijn wat hoopjes stenen en deze poort. De poort is hét symbool van de Via de la Plata. Op elke bewegwijzering die we onderweg treffen, staat hij. En morgen kunnen we deze poort dus in het echt aanschouwen. Ik denk dat we dat gaan doen. Optie 2. Is ook nog eens 15 kilometer korter dan optie 1.
Tja.
Da’s balen.
Slapen: La Casina de Carcaboso. Een superschattig huisje met open haard en keuken. Je slaapt boven op een soort overloop, onder een geschilderde hemel. Het kost hier 50 euro inclusief (zeer karig) ontbijt. Heel fijne plek.
No reacties