Het is zo’n bui die volgens de app maar een uurtje duurt. Zo een die je afwacht in een cafeetje met een kopje koffie en een tostada con tomate, zo een waarvan je zegt: nog maar tien minuutjes, en dan kunnen we gaan. Zo’n bui is het.
Denken we.
Want de app maakt er een potje van. Telkens als we kijken, duurt het nog steeds tien minuutjes tot we kunnen gaan. Tot Pieter rond een uur of elf zegt: ‘Ik weet het niet, volgens mij moeten we maar gewoon vertrekken. Anders wordt het wel erg laat. Waarschijnlijk wordt het zó droog.’
Maar ook al hebben we de wind in ons gezicht, de bui stopt niet. Die reist vanochtend gezellig met ons mee. De hevigheid verandert van miezer in regen in harde regen. En dan voel je opeens hoe je rechtersok nat wordt. Is dat nou water over je borst? Je hoes begint te lekken, je linkerkuit wordt vochtig, je vingers worden rimpelig, en druppels op je bril geven de wereld een onsamenhangend beeld. Het getik van de regen op je capuchon klinkt als poffend popcorn in een pannetje. Knikkende klaverzuring laat zijn koppie hangen, en ook jouw blik is op de grond gericht. Hoe de omgeving eruitziet hier? Geen enkel idee. Vraag het ons morgen maar.
Maar dan, als ik sta te dralen voor een plas zo diep dat auto’s er tot hun motorkap in verdwijnen, komt er een klein grijs autootje naast me rijden. De vrouw die erin zit, draait haar raampje open en vraagt me waar ik heenga.
‘We gaan naar Jerez vandaag.’
‘Daar ga ik niet naartoe, het spijt me’, zegt ze verontschuldigend. ‘Maar stap in, ik breng je gewoon even wat verder. In ieder geval voorbij deze plas’, en ze knikt naar het zwembad waar we voor staan. Ik geef aan dat ik niet meekan omdat ik zo ontzettend nat ben dat ik haar hele auto vies maak.
‘Wat maakt mij dat nou uit?’ zegt ze. ‘No importa.’ Wat een schat. Ik kijk naar Pieter, die de reusachtige plas al voorbij is – hoe heeft ie dat gedaan? – en open haar achterportier. Een blinkend schone achterbank staart me aan, en ik sluit het portier weer.
‘Sorry, ik vind het heel lief’, zeg ik, ‘maar ik kan echt niet instappen. Ik ben doorweekt. Mijn man is er al voorbij, ik denk dat ik wel langs de plas kan wandelen.’
Ze kijkt me aan met een blik van ‘ach meisje toch’, sluit dan haar raampje en steekt haar hand op. Wat een lieve vrouw. Ik zwaai haar na als ze voorzichtig door de plas rijdt. Golfjes slaan tegen mijn bergschoenen als ik haar spoor volg. Pieter pakt mijn hand.
Zo valt de regen vier uur lang onverminderd hard uit de hemel. Als verzopen katjes komen we iets na drieën aan in ons hotel. We zijn in de gloria met onze kamer. Ergens heb ik in Booking.com aangeklikt dat we met een kind reizen – vraag me niet hoe dat nou weer fout is gegaan – dus de kamer is gigantisch en er staat een opvouwbaar ledikantje klaar. Ideaal om onze natte zooi overheen te leggen! Alles, werkelijk álles in onze rugzakken is nat geworden, zelfs mijn eReader en mijn slaapzak, dus de verwarming gaat hoog en de gehele inhoud van onze tassen wordt over tafel, stoelen, ledikantje en TV gedrapeerd. De douche is warmer dan warm, het bed lonkt voor een middagdutje, en de app zegt dat het over tien minuten stopt met regenen.
Yeah right…
Slapen: Hotel Doña Blanca, in het centrum. Heel fijn hotel met een spectaculair goed ontbijt. Verse aardbeitjes in de yoghurt, kom daar maar eens om! Superfijne plek. Kost 65 euro voor een tweepersoonskamer inclusief ontbijt.
Ondanks alle ellende, weer een prachtig verhaal. Jullie zijn bikkels en geniet van je fatsoenlijke onderkomen 😘😘
Leuk om weer jullie avonturen te lezen. Inspiratie op doen is altijd leuk. Ook vergaren we weer kennis om andere pelgrims op het infocentrum weer mee te helpen.
Veel plezier.
Hartelijke groet uit Laren