Dag 33 Fuenterroble de Salvatierra – San Pedro de Rosados, 29km (-14)

0

Het gesprek van de avond gaat over niets anders: de rivier die we moeten oversteken, zo diep dat je er tot je borst in verdwijnt. We zitten aan tafel met twee Spaanse vrienden, een Pools taalgenie (de man spreekt zeven talen vloeiend!), de Italiaanse fietser Mirko, de Spaanse docent Engels Gregorio, de Duitse Alexander en de Italiaanse Daniele. Mirko heeft het op Facebook gezien: vijf kilometer van Fuenterroble loopt een rivier waar pelgrims normaal gesproken via stapstenen overheen kunnen, maar die nu zo hoog staat dat mensen er met hun tas boven hun hoofd doorheen waden. Is dit echt waar? De discussie gaat op zijn Spaans: luidruchtig, ruzieachtig en snel. Gregorio trekt zich terug uit het geweld en heeft het benul om een accommodatie ná de rivier te bellen. Hoe komen pelgrims daar binnen, wat hebben ze moeten doorstaan? Welke verhalen vertellen ze?

‘Caramba!’ hoor ik hem uitroepen als hij aan de lijn zit met een herbergier. ‘Entonces, un taxi?’

Het is dus waar.

Ons gezelschap vanavond, met links op de voorgrond de fietser Mirko en rechts Alexander, de Duitser. Naast Alexander zit Gregorio.

Voorts gaat de discussie over wie van ons de vijf kilometer gaat doen, om er daar achter te komen dat er inderdaad geen doorkomen aan is, of om te ontdekken dat het water gezakt is en er niets meer aan de hand is. Pieter en ik weten het direct: wij gaan het er niet op gokken. Alexander is de enige aan tafel die dezelfde eindbestemming heeft als wij. Taxi delen? De rest van het gezelschap gaat op de vork die we ook tegenkomen morgen, een andere kant op. Behalve het Poolse talenwonder besluit iedereen met de taxi te gaan. Iedereen voelt: ook al is het niveau gedaald, de stapstenen zullen nog altijd diep onder water liggen. Zóveel daalt het water hier niet in één dag tijd.

Het eten, in de kamer met de open haard, smaakt ons heerlijk. Het is een ratjetoe van van alles. Van droge worst tot gebakken eieren en van pompoensoep tot aardappelschotel. Het gezelschap is divers, al valt één ding op: vrouwen zijn in de minderheid op deze camino. Ik ben de enige hier. Ik kijk de tafel met – veelal oudere – mannen rond en bedenk me hoe bijzonder het is: met de meesten wissel je geen woord, geef je glimlachend eten door of wijs je naar iets wat je graag wilt hebben, en straks loop je in je onderbroek bij diens bed langs, ga je naar dezelfde WC en slaap je naast diegene in een brak bed. Ademt diegene bij wijze van spreken de hele nacht in je gezicht. Het is een soort instant intimacy met mensen die je hierna waarschijnlijk nooit meer zult zien. Al groeit het soms uit tot het uitwisselen van telefoonnummers, soms tot iets mooiers wat je misschien wel kunt scharen onder vriendschap, maar vaker nog blijft het hierbij: twee aan elkaar voorbij drijvende wolkjes die elkaar eventjes zachtjes, zijdelings raken. Mooi vind ik dat.

Vanochtend schijnt de zon precies zoals beloofd: in een wolkeloze hemel. Onze taxi staat om 8.30 uur voor de deur. Ik laat de taxichauffeur in Google Maps zien waar we graag afgezet willen worden. Hij knikt en geeft gas. We kletsen wat over de hoge waterstand en de berg die we vandaag over moeten.

‘Ik zet je af waar ik veel pelgrims afzet’, zegt hij dan.

‘Onderaan de berg, toch?’ check ik voor de zekerheid. ‘Voor ons is het belangrijk dat we de berg beklimmen’, voeg ik eraan toe. ‘We hebben tot nu toe niet veel bergen gezien en dit is het hoogste punt van de Via de la Plata. We kijken er erg naar uit.’ Hij knikt opnieuw en ik voel me tevreden over dat de boodschap goed overkomt.

Hij rijdt hard, neemt de bochten nauw en lijkt ons praktisch naar onze eindbestemming te rijden. Dat is niet de bedoeling. Ik check opnieuw of hij begrijpt dat we voorbij de rivier, onderaan de berg afgezet willen worden. Nog voor hij kan reageren, stopt hij de auto aan de achterkant van de berg.

‘Vanaf hier is het nog 13 kilometer die kant op’, zegt hij, en hij wijst naar het noorden. De berg ligt achter ons. Kak.

‘Sorry jongens,’ zeg ik tegen Alexander en Pieter. ‘Volgens mij heeft hij me toch verkeerd begrepen. We staan aan de verkeerde kant van de berg.’

‘Maakt mij niets uit’, zegt Alexander. ‘Ik ga naar de top.’ H ij draait zich om en begint de berg omhoog te lopen. Ik kijk Pieter aan.

‘Vamonos.’

Tegen de richting in lopen we de Pico de la Dueña op. Het is een makkelijke klim over een modderpaadje naar de top op 1170 meter, waar de kenmerkende windmolens staan. Boven aangekomen zien we ze eindelijk: de sneeuwwitte toppen van de Sierra de Gredos, waar de 2592 meter hoge Pico Almanzor (de hoogste berg van centraal Spanje) het prachtige hoogtepunt van vormt. We roepen oeh en ah, draaien rondjes om onze as en zijn o zo blij dat we dit tippeltje nog even gemaakt hebben. Alexander komt er snel bij staan en maakt een paar foto’s van ons.

Rustig aan de berg op

Bovenaan gekomen zien we de mist in het dal

De Sierra de Gredos achter ons

En weer terug naar beneden

De Pico de la Dueña achter ons

Dan laten we Alexander achter op de top en gaan terug naar waar we vandaag kwamen. Vanaf de plek waar de taxi ons afzette, loopt de route over een modderpaadje parallel aan de weg. We kiezen voor het verkeersluwe asfalt en lopen 14 kilometer naar San Pedro. Aan onze rechterkant blijft de Sierra de Gredos zichtbaar. Prachtig prachtig prachtig. De temperatuur klimt naar 14 graden, Pieter haalt zelfs zijn broekspijpen van zijn broek, en zo komen we in het mooie dorpje San Pedro de Rosados aan. We checken in, douchen, wassen onze spullen, en schuiven aan voor een zeer welkome lunch. De geweldige wandeling heeft ons uitgehongerd! Wat een waanzinnige dag… Sorry voor de ongelofelijke hoeveelheid foto’s, we konden niet kiezen.

Vier kilometer voor het eind verlaten we de weg en schittert de Sierra de Gredos in onze rug

Pas 800 meter voor we in San Pedro aankomen, zien we het liggen nadat we een heuveltje over zijn

Slapen: VII Carreras Rural Hotel. Fijne plek, goede bedden, geen verkeer of ander lawaai, en geen snurkende mannen. Hoezee! Kost 45 euro voor een privékamer met badkamer. Ze verzorgen ook een pelgrimsmenu, lunch en een ontbijt. Allemaal fijn en lekker. 

PS Zou je het leuk vinden elke week een nieuwsbrief te ontvangen met de laatste blogs? Geef je dan op voor onze nieuwsbrief.

PS II We zijn ook te vinden op Polarsteps en Instagram, mocht je geen genoeg van ons krijgen.

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

No reacties