Dag 7 Utrera – Alcalá, 22km

0

Dit kan wel eens een heel saaie dag worden, denk ik vanochtend als ik de app open en de route voor vandaag bekijk. Het blijkt dat we 16,6 kilometer lang rechtdoor moeten lopen. Geen bochie te zien! Immer gerade aus kunnen we hier letterlijk nemen. Maar het is zoals het is, dus na een verrukkelijk ontbijt in het mooie Palacio San Fernando gaan we op pad. Volledig ingepakt want het gaat regenen, zo vertelt een andere app ons. We stappen de stad uit en belanden op de weg die ons inderdaad, zoals beloofd, in één rechte lijn naar Alcalá brengt. Maar saai wordt het uiteindelijk helemaal niet.

Een bronzen plaquette in Utrera leert ons dat we op de juiste weg zitten

De weg begint als asfaltweg, en loopt tussen kilometers aan olijfboomgaarden door. In sommige houden gigantische Spaanse Mastins de wacht. Is olijfolie zo duur, dat je honden nodig hebt om je bomen te beschermen? We kunnen het ons nauwelijks voorstellen, maar waarom zou je anders van die monsterlijk grote beesten in je gaard houden? De bomen zien er trouwens veelal niet echt florissant uit. Sommige staan tot de knieën in het water, wat toch niet goed kan zijn voor bomen die het normaal gesproken van hitte en droogte moeten hebben. Andere splijten en ogen als oude, uitgeholde knotwilgen. Een beetje treurig is het wel. Gelukkig staat de berm vol bloeiend slangenkruid, bolletjesraket en gekroonde ganzenbloem. Vlindertjes vliegen af en aan, die voegen wat gezelligheid aan het gebeuren toe.

Over asfalt tussen olijfgaarden

Na een kilometer of acht verandert de weg in een zandpad. De vegetatie verandert mee. Olijfbomen maken plaats voor akkerbouw, grote velden met groen gras worden afgewisseld met velden met knalgeel koolzaad. De bermen staan vol met 100-jarige aloë vera (dat is de Nederlandse naam voor de Agava Americana, die, zo leren we, helemaal geen honderd jaar wordt, hoogstens veertig, en ook al geen aloë is. Waarom dan die naam, vraag je je af. Vragen wij ons ook af…) en het weer verandert ook. Wolken waar miezer uit viel worden uiteen geblazen en de zon komt schoorvoetend tevoorschijn. De regenkleding gaat uit, we overwegen zelfs onze pijpen van de broek te halen maar vinden dat toch al te gortig, en het begint een beetje te waaien. Op het moment dat we halverwege de dag zijn, is er zomaar een ronde, soort dichte put aan het pad waar onze naam op staat: hier gaan we lunchen!

In dit deel van de wandeling stikt het van de vogeltjes

Onze lunch wordt opgeleukt met een heus concert van vogeltjes die over de akkers vliegen. We horen de grauwe gors, de graszanger, de graspieper en de kuifleeuwerik. Echt, ik vind die app Merlin toch zo ongelofelijk gaaf! Ik heb altijd al een zwak gehad voor vogels, ben nieuwsgierig naar wat er allemaal fladdert en vliegt, maar nu ik de beestjes die ik hoor en zie kan benoemen, is het echt veel leuker. Ik kan me prompt veel beter voorstellen dat je een grote fascinatie voor vogels hebt, dat je een toeter koopt om ze goed mee te zien en te fotograferen en dat je – zoals mijn broertje – een weekend op een camping in de Veluwe gaat staan omdat je gehoord hebt dat daar ergens een wielewaal is. Het is echt geweldig. Om het feest af te maken, vliegen er nadat we ons broodje hebben gegeten, kraanvogels over ons heen, en de kers op de taart is de hop die wegvliegt als we ergens stilstaan om onze regenjas (weer eens) aan te trekken. Een hop! Dat ik die ken, komt weer door mijn neefje Max. Jaren geleden waren we met mijn zus en broer en hun gezinnen op vakantie in Turkije. Max was denk ik een jaar of zeven. We reden weg bij ons hotel nabij Belek, en toen zei dat kleine mannetje zomaar, vanuit de auto: ‘Hé pap, daar heb je een hop!’ Wij zagen hem allemaal niet, maar mijn broertje Herjan – Max’ vader – wel. Zo blij als een kind waren ze, allebei. Wat niet gek is, want moet je zien hoe ongelofelijk cool een hop is:

En die zien wij dus wegvliegen!

Het zandpad wordt hoe langer hoe glooiender, tot we over een heuvel komen (de eerste deze reis!) en bovenop de volgende heuvel Alcalá zien liggen. Die stad líjkt dichtbij, maar soms zijn dingen niet helemaal wat ze lijken. Wat een eind nog! Maar opnieuw biedt een mooie vogel ons afleiding: net buiten de stad staan enkele gele zeepbomen, en de bessen daarvan vallen blijkbaar erg in de smaak bij blauwe eksters! Die hebben we aan de zuidkust van Portugal gezien, maar verder nergens. En nu zijn ze hier ook. Zulke mooie beesten.

De honderdjarige aloë vera staat veel in bloei – dat is die lange boom die uit de plant groeit. Zo indrukwekkend!

In Alcalá staat Isabela ons op te wachten, de lieve uitbaatster van onze accommodatie die sinds gisteravond al met ons aan het appen is. Ze geeft ons een uitgebreide rondleiding in haar ouderwetse maar fijne huisje en laat ons dan alleen. Buiten dondert het inmiddels, maar hierbinnen snort het wasmasjientje. Straks gaan we maar eens kijken wat de supermarkt ons te bieden heeft, en dan is het morgen door naar Sevilla. Hopelijk hebben ze daar ook vogels 🙂 én iemand die Pieters telefoon kan fiksen want die liet hem vandaag vallen en nu is zijn scherm stuk. Gelukkig lukt het foto’s maken nog als vanouds!

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

No reacties