Dag 74 Camino de Santiago: Aumont-Aubrac – Les Quatre Chemins, 10km

0

Toch een blaar! Ik ontdek hem als ik vanochtend mijn sandalen aandoe. Hij is zo groot als mijn vingertop en zit onder het eelt op mijn grote teen. Komt vast door mijn natte schoenen gister. Gelukkig heb ik bij het Rode Kruis goed leren tapen dus plakbandje erop en ik ben good to go.

We hoeven vandaag maar 11 kilometer. Heerlijk! We ontbijten om 9.00 uur en checken uit om 10.00. Eerst maar eens naar de bakker voor een lunchpakketje onderweg. Bij het ontbijt kregen we een heerlijke cake en dat blijkt een lokale lekkernij; bij de bakker ligt ie stapelshoog op de toonbank, dus doe er maar eentje. Een L’Aubracois, spécialité Lozérienne. Een ietwat droge cake met noten en rozijnen erdoor. Mjam!

Als we de bakkerij uitstappen, miezert het. Kom, dan gaan we eerst naar de bar, de regen uitzitten. We komen in de drukste bar die we ooit in Frankrijk gezien hebben en nemen plaats aan de toog. De boel wordt gerund door een hyperactieve dame die alles volledig onder controle heeft. Ik heb nog nooit iemand zo hard en zo efficient zien werken, bizar gewoon. Ze doet alles tegelijkertijd, werkt supersnel en mist niets of niemand. Niet gek dat het hier zo vol is, ze maakt er een fijne stek van.

Om 11.15 uur gaan we toch maar eens wandelen. We verlaten Aumont-Aubrac, moeten via een soort duinpaadje een heuvel op en zien dan al gauw een bankje. We lijken weer in zo’n fase te zitten dat al het eten in een holle kies verdwijnt; we hebben weer trek. Dus rugzak af, cake tevoorschijn, t-shirt lange mouwen aan (het is koud en waait hard) en pauze. Na een half uur maar weer verder.

We komen na een stukje stijgen over asfalt bij een schattig kapelletje dat precies op een kruispunt ligt. We steken weer een kaarsje aan voor onze vriendin en ik schrijf wat in het gastenboek. Dan weer verder. Het lijkt wel of we elke achthonderd meter zo’n beetje pauze nemen. Een beetje belachelijk is het wel.

Dan lopen we in één keer een heel eind: vier kilometer! Naar het dorpje La Chaze de Peyre. Daar staat naast het openbaar-toiletgebouw een bankje en ja hoor: het stel ouwe wijven dat we zijn gaat maar weer eens zitten. We verdienen het niet bepaald allemaal, maar het is wel fijn. Zo rustig aan hebben we het nog nooit gedaan. We lezen wat nieuws, hangen een beetje op Instagram en loeren op Polarsteps om te zien wat mede-pelgrims Annemarie en Joost allemaal uitvreten.

Dan maar weer aan de wandel. Het begint weer een beetje te miezeren en onze gîte wordt al met bordjes her en der aangekondigd. Zullen we deze laatste drie kilometer dan maar in één ruk lopen? Vooruit, het mag ook wel; het is immers al bijna 14.45 uur. Hebben we toch mooi weten te rekken allemaal. Een lieve mevrouw, Marie-Claude, doet open als we voor de gîte staan. Schoenen gaan beneden uit, de tas blijft daar ook, alleen het hoognodige gaat in een mandje mee naar boven. Alles tegen de bedwants. Boven krijgen Pieter en ik een tweepersoonskamer toegewezen, Josephine is er heel gezellig ook, en Marie-Claude biedt aan een wasje voor ons te draaien. Heel graag! We hebben het allemaal niet verdiend vandaag, maar fijn is het wel.

PS Vind je het leuk om onze nieuwsbrief te ontvangen? Laat maar weten, dan sturen we je eens per week of zo een overzicht van een aantal posts.

PS II We zijn ook te vinden op Polarsteps en Instagram, mocht je geen genoeg van ons krijgen.

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

No reacties

Santiago, rustdag

Op onze rustdag eten we in ons favoriete restaurant en lopen we Alfred nog tegen het lijf