We zijn mietjes. Die conclusie mogen we wel trekken. We moeten vandaag 24 kilometer en in die 24 kilometer moeten we elfhonderd meter dalen. Elfhonderd meter! Dat is meer dan een kilometer naar beneden! We zijn zo van het getal onder de indruk dat we vanochtend gewoon zenuwachtig vertrekken. We halen na het heerlijke ontbijt in het hotel wat brood en kaas bij de epicerie, waar we geholpen worden door een jong, chagrijnig, kauwgom kauwend grietje, en zijn dan weg. Eerst een stuk de hoogte in, dan alsmaar naar beneden.
Net als we het over Joséphine hebben en ons afvragen hoe het met haar gaat, treffen we haar in een gehuchtje. Ze is gister van Aubrac naar St. Chely d’Aubrac gelift omdat het niet meer ging, maar vanochtend toch weer vol goede moed vertrokken. Wat een held. Het laatste half uurtje tot deze pauzeplek ging niet zo briljant, maar ze hoeft nog maar acht kilometer. Ze overnacht in St. Côme d’Olt. Wij gaan nog acht kilometer verder, dus we skippen deze pauzeplek, nemen afscheid van haar en vervolgen onze weg door de bossen.
Af en toe hebben we een uitzicht! Ongelofelijk. Op een gegeven moment lopen we een heuvel op waar we niet langer beschut zijn en zien we dat we 360 graden om ons heen kunnen kijken. Zo mooi. Heuvels vol met bossen, af en toe wat akkers ertussen, hier en daar een boerderij, soms een paar glanzend grijze daken van een gehuchtje. Aan de vergezichten ligt het dus niet dat we ergens gedurende de route samen helemaal kapot gaan. Het is bizar: we vinden het allebei zó zwaar! Ligt het aan het continue afdalen? De afstand kan het niet echt zijn, die is normaal gesproken prima te doen. Afdalen kennen we ook. Mijn knie houdt het, daaraan ligt het dus ook niet. Nemen we te weinig pauze? Drinken we te weinig water?
We kunnen niet met zekerheid zeggen waaraan het ligt, alleen maar dat het zo is. Als we na 16 kilometer in St. Côme d’Olt aankomen en zitten uit te hijgen bij een cafétje, besluiten we dan ook een Marliesje te doen. Niet een kleintje, neen, een dikke vette Marlies. Bam! We moeten nog acht kilometer waar we 350 meter omhoog moeten en 380 meter omlaag, maar zien een alternatief langs de D-weg waarbij we maar 4.5 kilometer hoeven waarbij we 56 meter moeten klimmen en 76 meter moeten dalen. Een Marliesje van formaat. De beslissing is snel genomen.
Als we anderhalf uur later (zo langzaam gaan we dus, het is echt slakkeren geblazen) in Espalion aankomen, gaan we de Eglise Paroissiale in. Daar treffen we twee pelgrims die we kennen van ons onderkomen in Le Sauvage (die gigantische gîte die we de volgende dag in de mist en miezer verlieten), en zij blijken de GR gevolgd te hebben. Ze zien eruit alsof ze volledig door de mangel zijn gehaald, en zo voelen ze zich ook. Vanaf de weg waar wij liepen zagen we een enorm Maria-beeld bovenop een bergtop, en de mannen vertellen ons dat de GR daar langs ging. Honderden meters steil omhoog, honderden meters steil naar benee. Ieks. Wij vonden die laffe vijf kilometers plat langs de D-weg al ellendig. Mijn broertje zei het gister al, dat we mietjes aan het worden zijn. Ik vrees dat hij gelijk heeft. Dikke vette mietjes.
PS Vind je het leuk om onze nieuwsbrief te ontvangen? Laat maar weten, dan sturen we je eens per week of zo een overzicht van een aantal posts.
PS II We zijn ook te vinden op Polarsteps en Instagram, mocht je geen genoeg van ons krijgen.
No reacties