Ik was bij mijn vriend Paul, die met zijn vrouw Emma drie kinderen heeft: Jelmer van 13, Bram van 10 en Lise van 9. We zaten in de tuin en Paul vroeg Bram of hij even de Franse kaasjes uit de koelkast wilde halen. De biertjes stonden al op tafel, de zon scheen half onder de luifel door en enkele bijen waren druk rond de lavendel. Bram sputterde tegen. Die had geen zin.
“Heb je het zo zwaar hier jongen?” vroeg Paul gekscherend aan zijn zoon. “Ga je anders liever ergens anders wonen? Bij Tygo misschien?” Waarop Bram zei: “Ja! Ik wil wel bij Tygo wonen.”
“Dan gaan we dat regelen.”
Paul pakte zijn telefoon, Bram schoot om de tafel heen om over zijn vaders schouder mee te kijken of hij dit nu echt ging doen, en zijn ogen werden groot toen Paul daadwerkelijk het nummer van Tygo’s vader intoetste.
“Hij belt hem gewoon echt!” Horror in stem en ogen. Bram keek ons één voor één aan, maar kreeg geen hulp, louter gegrinnik.
“David! Met Paul spreek je. Vraagje: Bram zou graag bij jou willen komen wonen, die is er een beetje klaar mee hier. Heb je een plekje voor hem?”
Een korte stilte.
“Het konijnenhok?” vroeg Paul. Hij keek Bram, die intussen aan de overkant van de tafel was gaan staan met zijn handen tegen zijn wangen gedrukt, vragend aan.
“Hoe groot is dat konijnenhok?”
Weer die vragende blik naar Bram.
“Oh, dat moet wel passen. Is het wel geïsoleerd? Of gaat-ie kou lijden? Is ook niet erg hoor, wordt ie hard van. Oh, de kelder?”
Naar Bram: “Bram, de kelder, is dat ook goed?”
Bram keek intussen wanhopig en schudde zachtjes zijn hoofd. Nee.
Mijn man, Emma en ik zaten intussen te proesten aan tafel, Paul bleef keurig in zijn rol.
“De kelder lijkt ons wel wat, maar ik zie dat Bram zijn enthousiasme tanende is. Weet je wat, we houden het idee vast en dan kom ik er bij je op terug. Goed? Goed. Fijne avond David. Hoi!”
Bram haalde snel onze kaasjes.
No reacties