Laatste dag in Spanje: Sierra de Bèrnia

0

Vandaag is onze laatste dag hier in Spanje. Althans, voorlopig. We vertrekken morgen weer richting grijze luchten, koude regens en dikke wolkendekken waar de zon geen kans krijgt. Morgen gaat het weer met snoet richting noord voor heerlijke avonden met vrienden en bijkletsen met familie, al dan niet rond een kerstboom. Dus vandaag, je begrijpt het, moet alles eruit gehaald worden wat erin zit, en bij ons betekent dat:

aan de wandel!

Nu liepen we onlangs een van onze favoriete wandelingen hier, een korte heen-en-weer-wandeling bij Calpe in de buurt, en toen ontmoetten we Mariska en Wouter uit Baarn. We belandden naast hen op een terrasje en spraken al gauw uitgebreid over de wandelmogelijkheden in dit heerlijke gebied.

‘Kennen jullie Bernia al?’ vroeg Mariska ons.

Ik toverde het Rother Wandelgidsje met 53 wandelingen langs de Costa Blanca uit mijn rugzak en liet het haar zien. ‘Het zegt me niets’, zei ik, ‘waar precies is die wandeling?’

Ze wees hem aan in het boekje en zei dat hij pittig was, maar vooral prachtig. Laten pittig en prachtig nou precies de omschrijvingen zijn die ons altijd weer triggeren om een wandeling te proberen. Dus vandaag is het zover: we gaan de Sierra de Bernia doen.

De autorit ernaartoe is al exemplarisch voor het gebied dat we zullen bewandelen: over 27 kilometer doen we maar liefst 57 minuten. Dat is dus niet bepaald snel, en dat komt door de bergpassen die je over moet om bij het beginpunt te komen. We rijden in rustig tempo naar boven en draaien zoveel bochten dat ik zelfs achter het stuur al wagenziek word. Daar aangekomen staan er slechts twee andere auto’s, wat de burger moed geeft over de drukte op de route. We staan niet voor niets op maandagochtend om 10.00 uur aan het begin van deze tippel; in het boekje staat dat je hem moet vermijden in het weekend en op feestdagen, omdat het zo’n populaire wandeling is. Check!

We beginnen rustig op een asfaltweggetje, dat al snel in een grindpad verandert en omhoog begint te gaan. Na een kwartiertje verlaten we het grindpad en gaan we via steen en gruis omhoog over een smal paadje dat omzoomd wordt met prikkerige struiken. Kleine zwartkopjes vliegen op uit het struweel om ons heen en we hebben uitzicht op Teulada en Moraira, twee dorpen die wij regelmatig bezoeken als we boodschappen willen doen of zin hebben in een biertje in een typisch Spaans cafeetje. Ook de Montgó staat er indrukwekkend bij, met erachter de diepblauwe zee en ervoor de witte en gele huizen van Dénia. Het weer is prachtig: een graad of 23, een zacht briesje, geen wolkje aan de lucht en ongelofelijk helder. We verzuchten als we wat hoger geklommen hebben, dat we nog nooit zo ver hebben kunnen kijken: we zien voorbij de Montgó en Cabo de la Nau Ibiza liggen!

We klimmen verder naar boven en het pad wordt smaller en ingewikkelder. Mijn stokken bungelen regelmatig werkloos aan mijn polsen als ik beide handen nodig heb om me aan rotspartijen omhoog te trekken. Het wakkert een liefde aan die ik nooit heb gestimuleerd: die van klimmen. Ik heb nog geen seconde in mijn leven in een klimhal doorgebracht, maar elke keer als ik zoiets moet doen als dit, mezelf aan mijn handen omhoog trekken en met mijn benen in mijn nek mezelf het laatste duwtje geven om een enorm rotsblok te beslechten, voel ik weer dat klimmen heel goed bij me zou kunnen passen. Misschien, als we gesettled zijn, ga ik eens een klimhal opzoeken. Dit is toch verrukkelijk! Elke spier in je lichaam wordt aangesproken, en stukje bij beetje til je jezelf letterlijk naar grote hoogten. Heel erg fijn. Als ik later Pieter verrukt vertel hoe fijn ik dit stuk klimmen vond, geeft hij aan dat hij het juist eng vond, want een beetje hoogtevrees, en er niet van genoot. Hij vindt dan stukken steil omhoog lopen via rollende stenen weer heel leuk, iets waar ik de kriebels van krijg omdat ik bang ben uit te glijden. Zo hebben we beiden onze favoriete ondergrond.

Soms was het wel een beetje eng qua hoogtevrees

Als we na het geklauter bovenaan komen, lijkt het pad dood te lopen. ‘Ik zie daar wit-geel’, wijs ik Pieter op de kleuren die we deze wandeling volgen. De witte en gele streep zijn geverfd op een rotsblok naast wat een grot lijkt.

‘Moeten we daarin?’ vraagt Piet vol ongeloof.

‘Ik geloof het wel.’ Ik kom dichterbij en zie dat het geen grot is, maar een tunneltje. Een tunneltje waar je met geen mogelijkheid rechtop kunt staan, en zelfs gebukt is het geen doen. Op het laagste punt is de tunnel één meteter hoog. Hier moet op de billen doorheen geschoven worden! Ik ga voor, Piet volgt. Steunend en kreunend komen we aan de andere kant het tunneltje uit, en dan weten we niet wat we zien. Een spectaculair uitzicht, omlijst door hangplanten die naar beneden vallen, ontneemt ons de adem, en we gaan maar eens even op een uitgesleten rotsblok zitten voor een boterham. We vergapen ons aan de baai van Altea en verderop de wolkenkrabbers van Benidorm. Overal waar we kijken zien we nispero boomgaarden (Japanse perzikbomen) die schaduw krijgen van en tegen regen beschermd worden door enorme, fijnmazige netten die over de bomen gespannen zijn. Kleine heuvels voor ons, enorme bergruggen en dentelles erachter:

Deze natuurlijke tunnel vraagt om geglij op billetjes!

Maar als je dan eenmaal weer rechtop kunt staan…

en je de hele tunnel door bent en onder de klimop staat…

zie je dit….

Dat vraagt toch wel even om een momentje van stilte en een boterham

Na de lunch lopen we via een smal paadje langs dwergpalmen en over een puinhelling richting het Fort van Bernia. Dit is een ruïne waar vooral nog enkele dakgewelven van de voormalige manschappenverblijven te zien zijn. Gebouwd in 1652 in opdracht van Koning Filips II van Spanje, in 1613 alweer gesloopt, omdat het té afgelegen lag.

Een doorkijkje door de restanten van het fort

Je ziet de velden met netten links van Piet in het dal liggen. Daar wordt Japanse perzik geteeld. Heerlijke vruchten; minder zoet dan perzik.

Hierna draaien we een bocht om en verandert het landschap. Bergen zijn minder hoog, er is minder rotsgebergte en meer bos en we horen geitenbelletjes klingelen. We lopen over een zadel bijna horizontaal richting het dal, waar we na een klein uur in de verte ons kleine, gouden autootje gewaar worden. Om ons heen zijn er amandel- en olijfbomen, het pad is breed en wandelt gemakkelijk. We bergen onze stokken op en zakken hand in hand rustig af richting de parkeerplaats, waar we even rekken en strekken en dan zuchtend op onze stoel gaan zitten. Wát een waanzinnige wandeling was dit! We hebben helaas geen contactgegevens genoteerd van Mariska en Wouter uit Baarn, maar mochten jullie dit onverhoopt ooit lezen: hartstikke dank jullie wel dat jullie deze wandeling bij ons onder de aandacht brachten. Het was ongelofelijk mooi!

De laatste kilometers kosten wat minder inspanning maar zijn qua uitzicht minstens zo mooi als de eerste.

Een betere manier om onze laatste dag in Spanje door te brengen hadden we niet kunnen verzinnen. Nu spullen inpakken en ons klaarmaken voor grijs, kou en regen. Het is niet spannend; op deze wandeling kunnen we máánden teren!

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

No reacties

Santiago, rustdag

Op onze rustdag eten we in ons favoriete restaurant en lopen we Alfred nog tegen het lijf