We zijn nog niet vaak in ons huis in Spanje geweest; dit is de vierde keer dat we hier een paar weken doorbrengen. We hebben dus nog veel te ontdekken van zowel het huis zelf als de omgeving. Het huis kennen we langzaam maar zeker steeds beter. We herstellen, repareren en klussen er lustig op los, zodat dingetjes die ons niet goed bevallen verdwijnen. De flusher van de WC wilde maar moeilijk ingedrukt worden; daar zit nu een heel nieuw binnenwerk in. De loodgieter was verbaasd dat dat het al 31 jaar had uitgehouden. De voordeur ging lastig op slot; met slotenspray en veel heen-en-weer-gepiel van de sleutelbos is daar nu niets meer van te merken. Ook sloot hij niet goed; onze vrienden Rob en Inge waren hier een kleine week en hebben zich bepaald nuttig gemaakt. Rob en Pieter hebben ervoor gezorgd dat de voordeur in het slot viel en daar ook bleef. Met een vijltje werkten die mannen wonderen. Rob bleek verliefd op de nieuwe Kärcher die we gekocht hadden en heeft alle tegels in onze tuin schoongespoten. Het water in de douche liep niet makkelijk weg; even met de plopper eroverheen en problem solved. Een offerte voor een schaduwplek bij de eettafel buiten is in de maak. Zo fijn! En heerlijk dat Rob en Inge er waren. Het was voor het eerst dat we hier mensen mochten ontvangen en dat was werkelijk een cadeau.
En dan heb je tijd om de omgeving te gaan ontdekken. Onze buren roepen elke keer als we hier zijn heel enthousiast van alles over nieuw geopende restaurants, barretjes waar het fijn toeven is en lunches die we echt móeten uitproberen, maar tot nu toe waren we een beetje eenkennig en vooral bijzonder aan huis gekluisterd. Maar dat behoort tot het verleden; ook hier zijn we yes-men geworden en proberen we af en toe eens iets nieuws uit. Zo hoorden we van de schilder van vrienden van ons over een onooglijk tentje in een dorpje verderop, met de mooie maar niet te onthouden naam Tillaora, waar het heerlijk lunchen moest zijn. Lunchen, dat moeten wij ook, dus waarom niet een keertje daar? We gingen er afgelopen week ergens in de loop van de middag heen – het blijft wel Spanje hè, dus vóór 14.00 uur hoef je voor een lunch niet aan te komen kakken – en vonden het laatste tafeltje in het afgeladen restaurant. De keuze was simpel: je neemt het lunchmenu, of je pakt je biezen maar. Het lunchmenu was voor € 11,50 per persoon heerlijk Spaans geprijsd, en de schilder had niet gelogen. Vooral de kip uit de oven was zo gaar dat het vlees van de botten viel als je er maar naar keek. Om ons heen louter werklui in witte, blauwe of grijze overalls, sommige nog stoffiger of meer onder de verf dan anderen maar allemaal even uitgehongerd. Het personeel was lief, geduldig en snel, de TV stond hard en overheerste de gesprekken. Maar boeien. Zo gaat dat hier. Het was top.
Eergisteren dacht ik opeens aan Geert, een Belgische knul die we afgelopen maart op de Col de Rates waren tegengekomen en die ons had verteld van zijn fietserscafé in Moraira. ‘Zullen we daar eens een kijkje nemen, Piet?’ Met de auto togen we naar Moraira, waar we hem parkeerden op 2,5 km van het cafeetje vandaan. Een mooie wandeling langs de kasteelruïne, de boulevard, langs het strand en door een park met hondentrainingsparcours leidde ons naar het café: Caffee Cadanz. Mijn blijdschap was groot toen we een fietsenstalling met La Chouffe-logo ontdekten, en toen Pieter bij navraag ook nog eens Duvel kon bestellen, wisten we dat we hier vaker zouden komen. De eigenaresse, Inge, was ontzettend vriendelijk. Ze vertelde ons over de yogalessen die ze in het café organiseert en de wekelijkse fietstocht die er elke zondag om 10.00 uur vertrekt. Dat laatste is niet voor mij; ik ben zo’n ongelofelijk slome fietser dat ik zo’n hele groep op de rem zou houden. ‘Die tochten zijn maar vijftig kilometer ongeveer, en de snelheid tussen de 20 en 22 kilometer hoor’, probeerde Inge me nog binnen te hengelen, maar ik weet hoe dat gaat: dan wil ik het tempo bijhouden en blaas ik mezelf op. No, thanks!
Maar bij het afrekenen zei Inge heel lief: ‘Als je meer wilt weten over fietsroutes hier in de buurt, dan moet je het maar zeggen, hoor. Ik woon hier al 15 jaar en ken werkelijk elk straatje.’ Pieter kwam erbij staan en beiden spitsten we onze oren toen ze vertelde dat ze professioneel wielrenster is geweest, gecoacht werd door Leontien van Moorsel of all people!, en dat haar beste jaren in Nederland waren toen AA-drink haar sponsor was. Hoe cool was deze vrouw! ‘Er staan trouwens ook heel mooie fietstochten op onze website. Neem er maar eens een kijkje.’ Goed idee. Als we dan een paar fietstochten hadden gemaakt samen en ik ontdekte dat ik best 22 km gemiddeld kon rijden, konden we nog altijd die zondagtochten overwegen. Die avond downloadden we verschillende GPX-routes van de website van Caffee Cadanz, en vandaag was het dan zover: we gingen fietsen.
Oh jongens, wat kan een mens daar toch gelukkig van worden. Ik kan niet echt zeggen dat ik er bijster stoer uitzag met mijn oorlapje op tegen de wind langs mijn oren, de helm eroverheen, mijn Adidas basketbalschoenen aan omdat ik mijn fietsschoenen in Laren heb laten liggen en mijn dagrugzak op mijn rug, maar het mocht allemaal de pret niet drukken. We wachtten tot 10.00 uur met vertrekken zodat de allerergste kou uit de lucht was, en toen vertrokken we. Eerst zoefden we onze heuvel af naar het begin van de route, en toen was het al snel klimmen door de smalle straatjes van Jávea, langs de olifantvormige berg Montgo naar de kustplaats Denia. We fietsten langs sinaasappelboomgaarden en olijvenplantages. We schoten over rotondes en kuierden over de boulevard waar oude mannetjes op versleten, piepende fitnessaparaten hun eigen versleten, piepende lijf probeerden te smeren. We ontweken loslopende honden, balanceerden over twintig centimeter brede vluchtstroken die ons scheidden van het langsrijdende verkeer, en klommen kilometers lang met uitzicht op al die ruige, droge, puntige en grijze bergen die dit gebied rijk is.
Kleine dorpjes met voornamelijk witte huizen waren tegen bergwanden aangesmeten als rechthoekige kiezeltjes, en bij de afdalingen gingen we in de ankers omdat we anders teveel snelheid kregen. Bij elk stoplicht ging even de kin tegen de borst tegen de pijn die via onze nek zo tussen onze schouderbladen kroop, maar dat deerde niet; de glimlach was niet van onze smoelen te slaan. Via het mooie dorpje Benissa, dat hoog op een bergkam ligt en waar de kerkklokken ons door de brede lanen begeleidden, kwamen we uit in Moraira. We wilden Inge dolgraag vertellen hoe heerlijk deze fietstocht was en bij haar een colaatje drinken, maar helaas. Caffee Cadanz was dicht. Gelukkig bood de buurman grote fauteuils aan met zachte kussens erin en uitzicht op zee, en kwamen we met een drankje in de hand bij van de intens lange afdaling die ons tot op het bot had verkleumd. De klim daarna naar ons huis warmde ons meer op dan ons lief was en voelde als het huzarenstukje van deze fietstocht. We wonen hier bovenop een heuvel en hebben daardoor geweldig uitzicht op de heuvel tegenover ons en de zee links, maar het is dus altijd klimmen om hier te komen. Na zeventig kilometer was dat even afzien, maar de douche daarna voelde des te fijner en het uurtje tukken was helemaal de kers op de taart. We steunden en kreunden bij het opstaan. Knieën voelen stram, de nek doet zeer en de billen nog meer, maar deze fietstocht is 1000% zeker weten voor het herhaling vatbaar.
We hebben het ons al vaker gerealiseerd afgelopen jaar, maar was het is toch fijn om yes-men te zijn!
Wat een heerlijk verhaal weer x