Dag 59 Camino de Santiago: Namen, rustdag

0

Na het avondeten in Namen moesten we nog een klein klimmetje maken naar ons pelgrimsadres, bij Anne-Marie Bombaerts bovenop de heuvel. Wat een mooi huis, en wat een uitzicht! We gingen na haar begroet te hebben eigenlijk meteen naar bed; na 18 dagen lopen voelden de lijven een beetje alsof het een en ander begon te haperen. Vroeg in de veren was het devies!

En dat bleek een goed devies: vanochtend had ik een interview met reclasseringswerker Jan, wat een heel fijn gesprek was maar waarna ik als een rietje zat te trillen in mijn stoel. Naar bed! Liggen! was het enige wat ik kon bedenken. Ik dook boven mijn bed in, rond 11.00 uur, en ben tot 13.30 uur blijven liggen. In al die uren heb ik het niet warm kunnen krijgen. Mijn voeten waren bevroren! Heel vreemd. Mijn buik borrelde maar alsof het verhaaltjes aan het vertellen was, en ik voelde me misselijk. Maar ik moest nog werken, dus om 13.30 toch maar opgestaan, laptop opengeklapt en met dat geweldige uitzicht over de stad Namen aan de slag gegaan met het verhaal. En verdomd: het lukte. Anne-Marie maakte heel lief een kop gemberthee voor me – met een koekje! – en daarna voelde ik me al heel wat beter.

In zo’n mooi huis en met dit uitzicht schreef ik mijn verhaal voor de reclassering. Niet verkeerd toch?

Pieter heeft al sinds Portugal veel last van zijn hakken, dus die moest iets verzinnen. Nieuwe zooltjes wellicht? Op het internet vond hij een buitensportwinkel en tussen de buien door zijn we de stad in gegaan. We vonden de winkel, Pieter slaagde met nieuwe zooltjes, ik kocht nog een paar nieuwe sokken, en toen zijn we een fijn Grand Café ingedoken waar we verrukkelijk hebben gegeten. Ook al bleef mijn buik borrelen, eten ging er gelukkig wel in!

Mocht ook wel, want bij het ontbijt ’s ochtends hadden we minder geinig nieuws gekregen van Anne-Marie. We hadden het met zijn drietjes over pelgrimsonderkomens en Vrienden op de Fiets-adressen, en toen zei ze vrij achteloos: ‘Ik ken Vrienden op de Fiets die zo’n zeven kilometer vóór Dinant wonen. Dat is een perfect adres voor mensen die 30 kilometer te ver vinden.’ Ho! Wacht even! Zeg je daar nu DERTIG kilometer? In mijn schema staat 23 kilometer, waar komen die zeven stuks opeens vandaan? Anne-Marie glimlachte vriendelijk terwijl ze zei: ‘Nee hoor, naar Dinant is echt dertig kilometer. Langs de Maas. Je kunt via de bossen, maar dat is nog veel langer.’

Ik keek Pieter wanhopig aan. Vanochtend had ik nog drie uur liggen rillen in mijn bed, en dan zouden we morgen dertig kilometer moeten doen? Hij haalde zijn schouders op. ‘Je bent pelgrim of je bent het niet. Wij kunnen dat.’ Oké. Ik vertrouw op hem.  Wij kunnen dat. Borrelende buik en al.

PS Vind je het leuk om onze nieuwsbrief te ontvangen? Laat maar weten, dan sturen we je eens per week of zo een overzicht van een aantal posts.

PS II We zitten ook op Instagram en op Polarsteps, mocht je ons daar willen volgen. Leuk!

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

No reacties