Dag 85 Camino de Santiago: Figeac – Gréalou, 21km

0

Best spannend nog, om met door de schoenmaker uitgebreid aangepakte schoenen op pad te gaan vanochtend. Zodra ik ze aantrek, voel ik al dat mijn rechterschoen – waar dus echt de gaten in vielen – anders zit. Strakker. Nou ja, we kijken wel hoe het gaat.

We verlaten het prachtige stadje Figeac onder een volledig bewolkte hemel. Het schijnt vannacht te hebben geregend, maar daar hebben we niets van gemerkt. Wel is de temperatuur zeker 10 graden lager dan gister, wat het perfect wandelweer maakt. Heerlijk! Zodra we de Célé-rivier zijn overgestoken stijgen we over asfalt en dat houden we vol tot in het mooie dorpje Faycelles. Daar gaan we bij een café zitten en bestellen een cola’tje. Een heel aardige jongen die daar werkt, vraagt waar in Nederland we vandaan komen. Als we Utrecht zeggen, licht hij helemaal op. ‘Mijn familie woont in Leidsche Rijn! Zelf heb ik vijf maanden bij Dordrecht in de buurt gewoond.’

Faycelles is een prachtig dorpje

‘Wat heb je gedaan dan, in Dordrecht?’ vraag ik hem.

‘Ik was vluchteling. Ik kom uit Afghanistan.’

‘Ah! En nu ben je hier, in Frankrijk’, constateer ik. Hoe slim ben ik.

‘I know. In Holland they kicked me out!’ Hij schatert hard. ‘But it’s good. I bought this place three months ago.’ Hij wijst om zich heen naar het café en het heerlijke terras waar we nu zitten.

‘Dat heb je goed voor elkaar. En ook nog eens precies toen het pelgrimsseizoen begon.’

‘Nou, daar heb ik 22 dagen van gemist; we zijn 23 april open gegaan.’ Hij lacht weer zijn mooie tanden bloot en loopt dan naar een andere klant die zijn aandacht trekt. Wat een vriendelijke jongen, en wat knap om hier een nieuw leven op te bouwen en dan ook nog zo’n onderneming te starten!

Ik tape mijn teentje in – daar zit een irritant plekje dat zomaar een blaar zou kunnen worden, van mijn nieuwe binnenbandje natuurlijk – en we gaan weer op pad. Na een kilometer of zes komt bij mij weer de inmiddels oh zo bekende hongerklop. We lopen net op een smal stenig paadje dat omzoomd wordt met oude eikenboompjes, en laten die eikenboompjes nou precies de favoriete plek van die oorverdovende cicaden zijn. Hier zitten vinden we dus niet zo’n heel goed idee. We lopen nog even verder en van het ene op het andere moment is het muisstil. Ook al is aan het pad en de omgeving niets veranderd.

Het pad met de keihard zingende (of eigenlijk meer raspende) cicaden

‘Dit wordt hem’ zeg ik tegen Piet als ik twee mooie platte stenen op een muurtje zie. We doorlopen weer ons hele ritueel – jullie kunnen hem intussen mee-opdreunen: rugzak af, schoenen uit, sandalen aan, eten erbij – en gaan zitten. We hebben ons brood nog niet uit het zakje gehaald, als de eerste cicade heel voorzichtig begint. Pieter en ik kijken elkaar aan. Nee toch? Jawél hoor! Amper drie seconden later zijn ik denk wel dertig cicaden om ons heen in luid gezang – is het wel gezang? – uitgebarsten. Piet en ik kunnen elkaar niet meer verstaan! Wat een ongelofelijk kabaal. We barsten in lachen uit, halen onze schouders op en eten ons brood in stilzwijgen. Maar niet bepaald in stilte! Man och, je zou er doof van worden.

Na dit gratis concert is het nog vijf kilometer naar Gréalou. Amper een kilometer na de pauzeplek voel ik dat er elders op mijn rechtervoet ook iets niet helemaal fijn voelt. Schoen uit, uitgebreid bekijken, en ook daar maar even een tapeje omheen. Het voelt allemaal niet helemaal jofel, maar heftig is het ook niet. Ik denk dat ik dat binnenbandje gewoon even een beetje flexibel moet maken, dat ie iets meer moet vormen naar mijn voet en mijn schoen. Dat komt vast al wandelend wel goed.

In Gréalou aangekomen kunnen we nog niet in de gîte terecht maar wel aan een picknicktafel voor de deur zitten, dus we trekken onze schoenen uit en ik haal de tape van mijn voet en mijn teentje. Ik trek meteen die met tinctuur aangepakte huid mee en hopla, pit eruit. Jippie! Da’s morgen pijnvrij lopen voor Marliesje, holadijee. Om 16.00 uur komt de Zwitserse Esther aangereden en laat ze ons binnen in haar donkere Pipi Langkous huisje met blauwe luiken. Ze biedt ons een heerlijk glas citroenwater aan en we nemen boven onze intrek in onze kamer. Waar het een beetje klammig voelt. Waar de bedden kraken. En waar we – je gelooft het niet – in het oorverdovende lawaai van cicaden zitten. Tuurlijk! Moet vast zo zijn…

Nog een tapeje om mijn voet

Onze gîte, l’Atelier Les Volets Bleus. De blauwe luiken

PS Vind je het leuk om onze nieuwsbrief te ontvangen? Laat maar weten, dan sturen we je eens per week of zo een overzicht van een aantal posts.

PS II We zijn ook te vinden op Polarsteps en Instagram, mocht je geen genoeg van ons krijgen.

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

No reacties