Dag 94 Camino de Santiago: Moissac – Auvillar, 28km

0

Gisteravond bij ons diner zaten we met acht andere pelgrims die we nog nooit eerder hadden gezien. En vanochtend, als we om 8.00 uur vertrekken, is het rustig: geen pelgrims voor ons, geen pelgrims achter ons. Waar zijn toch al die lui die we de afgelopen dagen zo vaak tegenkwamen? Nou ja, ook heerlijk, gewoon samen op pad. De route loopt vanuit Moissac eigenlijk direct langs de rivier de Tarn. Als je wilt kun je die blijven volgen tot de Tarn overgaat in de Garonne, en daarna, voorbij het dorpje Malause, draai je dan naar rechts en loop je tussen Canal lateral à la Garonne en Canal de Golfech. De hele dag plat, de hele dag asfalt, de hele dag water aan je rechter- of linkerzij. De officiële GR echter gaat vlak na de Tarn rechtsaf het veld in, pakt drie fikse klimmen en evenzovele afdalingen mee en komt dan tussen de twee kanaaltjes weer op het asfalt.

We hebben het ons gister makkelijk gemaakt met die dikke Marlies die we liepen, dus vandaag doen we de GR. Mét klimmen en afdalingen. Dat is dan ruim tweeëntwintig kilometer en dat is een mooie afstand. Daarbij is het weer perfect, dus niets staat ons in de weg.

Zie je de regenboog van de sproeiers?

De klim is mooi, gelijkmatig, maar heel erg lang! Maar zie nou dat uitzicht…

Na de eerste klim, die omhoog loopt vanuit een boomgaard met ondefinieerbare fruitbomen, treffen we bovenaan Ségolène en haar zoon Elliot, die net pauze hebben gehad op een bankje. Ze maken plaats voor ons, maar niet voordat we uitgebreid met hen kletsen. Ik heb ontzettend pijn in mijn rug doordat het bed afgelopen nacht qua vorm meer leek op een badkuip dan op een bed, en Ségolène heeft haar rugzak vol met middeltjes en hulpmiddelen. Of ik arnica-olie wil? Een band om mijn rug mee te rekken? Een tennisbal om overheen te rollen? ‘Zeg het maar hoor, ik heb het allemaal bij me.’ Ik accepteer een druppel arnica-olie en masseer daarmee mijn onderrug. Dit voelt al wat beter. Zij gaan na een tijdje weer op pad, wij blijven nog even lekker zitten.

Dan gaat het weer de heuvel af en een volgende heuvel op. We komen aan in Boudou. Vóór ons op een rotonde zien we Ségolène en Elliot. Hoe kan dat nou? Die zouden toch al veel verder moeten zijn? We komen dichterbij en roepen: ‘Zijn jullie verdwaald?’ Ze lachen en zeggen dat er een prachtig uitzichtpunt is, 150 meter verderop, en dat dat erg de moeite is. Wij zijn natuurlijk yes-men dus we gaan erheen. Niet gelogen! Er is een informatiebord waarop je kunt zien dat we eigenlijk de Pyreneeën zouden moeten zien liggen, maar de wolken hangen in de weg. Is niet erg, zo is het ook al prachtig.

Geweldig uitzichtpunt!

We keren om, vervolgen de GR en zien dan Elliot en zijn moeder opnieuw. Wat nu dan weer? ‘De kerk is ook mooi!’ Wat kan ons het schelen, we hebben tijd zat vandaag, we steken een kaarsje aan in de kerk. We stappen er naar binnen, zijn onder de indruk van het geschilderde plafond en de glas-in-loodramen, en worden dan door een dame die er net klassieke muziek heeft aangezet vanuit een ghettoblaster gevraagd of we een kop thee of koffie willen. Er zit een limiet aan ons yes-men, dus we bedanken haar vriendelijk. Misschien moeten we zo langzamerhand maar eens gaan wandelen, of zo?

Een uur later zijn we in Malause, een dorpje met een bakker en een supermarkt. We moeten ons nog haasten want we lopen er om 12.22 binnen en de supermarkt sluit om 12.30 uur, maar het lukt allemaal net. Met een broodje, een canelé (mjam! Kende het nog niet maar Marlies had me erop gewezen, op deze lekkernij uit Bordeaux) en een cola gaan we op een bankje zitten bij een petanque veldje, en natuurlijk komen Ségolène en Elliot er ook bij zitten.

Marlies vertelde in Cahors over ‘Canelé’, kaneeltaartjes uit Bordeaux. Bij de bakker hier vond ik er één en inderdaad: wat een heerlijkheid!

We raken gezellig aan de praat en gaan na drie kwartier met zijn viertjes weer op pad. We lopen kriskras het dorpje door, gaan een brug over en bevinden ons dan tussen Canal Lateral à la Garonne en Canal Golfech. Heerlijk! De wind waait, het is asfalt, plat, af en toe een bootje, af en toe een fietser, helemaal goed. Tot Ségolène op een gegeven moment vraagt: ‘Volgen we nog wel rood-wit?’

Ehmmm… Ik heb het al een tijdje niet gezien. Pieter heeft ook geen idee. Elliot pakt zijn mobieltje, Ségolène haar Miam Miam Dodo en ik mijn app. Kak. We zijn veel, maar dan ook veel te ver doorgelopen. We hadden er kilometers geleden al af gemoeten, van dit pad! We lopen terug naar een brug, maar zien op de route dat we eigenlijk tot een volgende brug moeten doorlopen en dan helemaal via een dorpje bij deze brug uit zouden moeten komen. Maar dat kan toch wel sneller?

Pieter en Elliot duiken vanaf het pad het struweel in, springen over een slootje en klimmen dan een talud op. Ségolène en ik wachten het even af. Vanaf een afstandje zien we de jongens het talud op gaan, daar een beetje heen en weer lopen, en dan zie ik hoe Pieter zijn rugzak afgooit en springt. Hij hangt gewoon onderaan de brug! Gelukkig ziet hij zelf ook wel in dat dat een beetje kansloze exercitie is (a ten for effort!) en hij laat los. Dan draait hij zich naar ons om, haalt zijn schouders op en roept dan naar Elliot: ‘It’s not working eh?’ Ik hoor Elliot roepen: ‘There’s no way!’

Elliot loopt terug vanaf het talud; dit gaat niet werken

Helaas. Dat wordt dus terug naar de volgende brug, helemaal het dorp door en dan de brug waar we nu onder staan oversteken naar de overkant van het brede Canal Golfech. Kilometers extra! Gelukkig is tijdens de lunch in Malause mijn rugpijn op miraculeuze wijze verdwenen (denk dat mijn lieve Pie-Ta-Tovenaar zijn magic trick weer heeft gedaan!) en is het nog altijd prachtig weer. We gaan dit varkentje wel even wassen!

Dit gevoel verdwijnt helaas een ruime drie kilometer voor we in Auvillar aankomen. Ik voel me draaierig, heb koud zweet, loop te zwalken. ‘Het is nog maar drie kwartier’, zegt Pieter als ik hem aangeef dat ik moet zitten. Hij heeft gelijk, dit moet ik toch vol kunnen houden tot we er zijn. Weer een kwartiertje verder voel ik dat het echt niet gaat. We nemen afscheid van Elliot – Ségolène heeft al eerder een lift genomen, haar rug deed teveel zeer – en ik ga letterlijk 600 meter van de gîte op een picknickbankje aan het water zitten. Suf, want het is nog acht minuten, maar ik kan niet meer! Gek toch? Het is niet anders. Ik neem een droog worstje, een handje M&Ms en ga even naar de WC. Na tien minuten voel ik me wel weer boven jan en gaan we de laatste 600 meter naar boven. Auvillar ligt op een heuvel en onze gîte ligt op het centrale pleintje. Het is over asfalt met 20% stijging de lucht in, maar dan kom je boven en dat is dan wel weer echt WAUW. De gîte is gebouwd in 1480 en moet je kijken hoe scheef alles hangt:

Prachtig toch? We hebben uiteindelijk bijna 28km gewandeld waar we maar 22 km hoefden. Hoe zullen we het noemen? Een Marliesje is als je fiks afsnijdt, een Pietertje is als je een klein beetje afsnijdt, zullen we het een Elliotje noemen? Vooruit, we noemen het een Elliotje. Ik zal het hem morgen vertellen. Vindt ie vast leuk.

Het plein van Auvillar, met in het midden de Markthal. Die blauwe luiken die dicht zijn, zijn van onze slaapkamer. Hoe tof!

PS Vind je het leuk om onze nieuwsbrief te ontvangen? Laat maar weten, dan sturen we je eens per week of zo een overzicht van een aantal posts.

PS II We zijn ook te vinden op Polarsteps en Instagram, mocht je geen genoeg van ons krijgen.

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

No reacties