Dag 98 Camino de Santiago: Condom – Montréal, 20km

0

Annemarie, de pelgrim uit Zeeland die wij weken geleden ontmoet hebben, schreef op haar Polarsteps over Philippe en Corinne, de eigenaren van de gîte in Condom, dat ze hen bijzonder vermoeiende mensen vond. Dat ze veel te overdreven bezig waren het de pelgrims naar de zin te maken. Dat is onze ervaring niet, maar als we vanochtend bij het ontbijt 25 verschillende jammetjes zien en Philippe maar niet op wil houden over een dorpje dat we móeten zien onderweg, begrijp ik wel een beetje wat ze bedoelt. Ik denk alleen dat deze mensen het oprecht goed bedoelen en dat ze leven voor de pelgrims. En Philippes advies om het dorpje Larressingle te gaan bekijken, nemen we natuurlijk ter harte. We zijn immers nog steeds yes-men!

Na het ontbijt – dat door al die jammetjes dan wel weer echt heel erg lekker is – lopen we via een Spar supermarkt de stad uit. We komen langs l’Origan, het Italiaanse restaurant waar we gisteravond zo ontzettend gezellig hebben gegeten met Joséphine. Het was een heerlijke avond die veel te vroeg eindigde omdat we van Philippe niet later mochten thuiskomen dan 22.00 uur. Uit respect naar onze mede-pelgrims. Daar had ie wel een punt, maar toen het eenmaal 22.00 uur was en we nog lang niet uitgekletst waren met Joséphine, baalden we wel een beetje. Het is niet anders; een pelgrim gaat vroeg op één oor. Hopelijk zien we Joséphine snel weer!

De lucht is dreigend grijs, de temperatuur lekker koel. Het waait hard. Houden we het droog?

Bij de afslag naar Larressingle (in de vesting wonen 12 mensen! en het stadje staat bekend als het kleinste stadje ter wereld) twijfelen we ondanks de dreigende regen niet: wij gaan daar eens een kijkje nemen. We hebben van Ségolène en Elliot al gehoord dat het de moeite waard is – zij zijn er ook net geweest – dus hup, let’s go. Als we er aankomen, breekt net de hemel een beetje open en zien we wat stukjes blauw. Het maakt het prachtige 11e eeuwse vestingstadje nog charmanter. Mooie doorkijkjes het dal in, oude huizen, een kerk, een kasteel, een stenen brug, de versterkte wallen, het is supermooi. We gaan ergens in een tuin op een stoel zitten, pakken onze pain au chocolat van de Spar en een cola’tje, en verbazen ons over 1000 jaar aan geschiedenis waar we tussen zitten. Goede suggestie, Philippe!

We lopen verder, grotendeels over asfalt. Tussen wijngaarden en zonnebloemvelden door, over zacht glooiende heuvels. De wind waait ons nog altijd hard om de oren, maar de dreiging van regen is verdwenen. Ik kijk naar rechts omdat ik in mijn ooghoek iets zie, en dan opeens weet ik het weer. Dertien jaar geleden liep ik hier in de stromende regen, uren achter elkaar. Modder die – zoals gister – in dikke klompen aan mijn schoenen plakte, mijn poncho die lekte. Ik had het koud, was chagrijnig en wilde rusten. En toen was daar opeens een kerkje. Het kerkje dat ik nu ook zie liggen, aan het einde van een grindpaadje midden in het veld. ‘Hier moeten we even naartoe, Piet. Dit kerkje heeft mij 13 jaar geleden gered.’ We gaan het grindpaadje op, openen het hek van de begraafplaats en gaan op de stenen rand onder het afdak zitten, precies op de plek waar ik 13 jaar geleden schuilde voor de regen. ‘Dit is het kleinste kerkje dat ik ooit had gezien,’ herinner ik me. We proberen de deur, die net als toen tot onze verbazing opengaat, en stappen naar binnen. Er is hier in 13 jaar niets gebeurd. Het stof ligt in centimeters op de stoeltjes en banken, de beelden van Maria en Jezus zijn kleurloos geworden en de nepbloemen staan er nog steeds. Het stof slaat ons meteen op de keel dus we verlaten het kerkje snel, maar niet voordat Piet er een mooie foto maakt.

We eten er ons stokbrood met kaas en maken ons dan op voor de laatste zes kilometer. Net als we weer terug zijn op de weg, hoor ik een bijzonder tropisch geluid. Waarom ik de ingeving krijg weet ik niet, maar ik vraag aan Pieter: ‘Is dat de Wielewaal?’ Pieter pakt zijn mobieltje, haalt de roep van de Wielewaal tevoorschijn en speelt het af op zijn telefoon. Volume op maximaal, en verdomd: de Wielewaal die we hier horen reageert op de Wielewaal uit Pieters telefoon! Het is een magisch iets. Zo’n bijzonder geluid dat zo’n vogeltje voortbrengt! Ik weet van mijn broertje Herjan dat het een waanzinnige vogel is om te zien, die niet makkelijk te spotten is omdat hij altijd hoog in boomtoppen zit. We zien hem nu ook niet, maar Pieter heeft hem tijdens deze reis al twee keer zien vliegen. Iets wat me echt jaloers maakt want wat een prachtig beest is het:

Vlak voor we in Montréal aankomen, spotten we onze vrienden Ségolène en Elliot op een grote steen. We hadden hen vanochtend onze live lokatie gestuurd, dus zij hebben de hele dag kunnen zien waar wij uithingen. Elliot heeft vandaag zijn laatste wandeldag en wilde ons nog even zien, dus we zijn blij dat we hen hier treffen. De laatste twee kilometer lopen we samen. Pieter en Elliot houden filosofische discussies, Ségolène en ik praten over de liefde en haar vriend die binnenkort met haar een stuk van de GR10 gaat wandelen. In Montréal pakken we een biertje op een terras en vragen we aan Elliot hoe hij zijn week op de Chemin heeft ervaren. Het ziet ernaar uit dat hij het ware pelgrimsvirus heeft opgelopen, want hij vindt het jammer dat zijn wandeling erop zit. Hij had graag meer dagen gewandeld, het hoofd leeg gemaakt, met zijn moeder gekletst, en met ons gehangen. Dat hadden wij ook graag gewild, lieve Elliot! We nemen met een dikke knuffel afscheid en spreken met Ségolène af dat we morgen met haar in Eauze uit eten gaan. Daar hebben we nu al zin in! Elliot appt me een uur later dat hij een lift heeft gekregen terug naar Condom van twee Nederlanders van wie één er in Utrecht woont. Ja, dat kan alleen maar goed volk zijn natuurlijk. Goed gedaan! Net als in Miradoux is er vanavond in Condom een Marché Nocturne en Elliot gaat er aligot eten. Lucky bastard…

PS We hebben vandaag het 1000-km-tot-aan-Santiago-bordje gemist! Maar Ségolène en Elliot gelukkig niet:

Afscheidsfoto met zijn viertjes

PS II Vind je het leuk om onze nieuwsbrief te ontvangen? Laat maar weten, dan sturen we je eens per week of zo een overzicht van een aantal posts.

PS III We zijn ook te vinden op Polarsteps en Instagram, mocht je geen genoeg van ons krijgen.

Over de schrijver

Marlies

Niets zo leuk als wandelen. Als ik wandel, voel ik me op z'n fijnst: mijn lijf aan de slag, mijn hoofd in de ruststand. Maar wat ik ook heel leuk vind, is schrijven. En op deze blog komen die beide passies samen: schrijven over wandelen. Dat dat hier kan, is een groot cadeau. En dat jij meeleest, is een minstens zo groot cadeau. Dus welkom op deze blog! Laat me vooral weten wat je vindt! Oh, en we hebben ook een account op Polarsteps, Facebook en Instagram. Mocht je exact willen zien waar we uithangen, of meer foto's bekijken en minder geouwehoer lezen. Kan allemaal :)

No reacties